• No results found

onmogelijk maakt zijn vleugels nog in te vouwen. Deze storm drijft hem onweerstaanbaar naar de toekomst waar hij met de rug naar toe staat, terwijl de

puinhoop voor hem tot de hemel oprijst. Deze storm is dat, wat wij vooruitgang

noemen.’

75

Eindnoten:

1 Zie hoofdstuk 1, blz. 30 e.v.

2 Cf. J. Habermas, Protestbewegung und Hochschulreform, Frankfurt am Main 1969, blz. 245. 3 J.C. Breman, ‘De waarheid over China. Kanttekeningen bij het recente Chinadebat in Nederland’,

Intermediair 12 (1976), 21, blz. 1-9.

4 Cf. N. Luhmann, Legitimation durch Verfahren, Neuwied 1969.

5 Deze gedachtengang is ontleend aan C.J. Friedrich, Tradition and Authority, London 1972, blz. 45-56.

6 Cf. R. Heule, J. Kleinen, ‘Wie is Simon Leys. De Chinese geschiedenis gereduceerd tot een reeks zinloze anekdotes’, de Groene Amsterdammer, 7 mei 1975, blz. 13.

7 Cf. H. Schenk, L. Schenk-Sandbergen, ‘China’, Vrij Nederland, 1 maart 1975, waarin Tamar als ‘broodschrijfster’ wordt aangeduid. Wegens het aanduiden van verschillen in de

Volksrepublikeinse grondwetten van 1954 en 1975 (B. Tromp, ‘Chinese grondwet overschrijdt grens tussen wet en willekeur’, N.R.C.-Handelsblad, 11 juni 1975) waarvan Wertheim eerder het bestaan had ontkend (N.R.C.-Handelsblad, 7 mei 1975) werden mij slordigheden, weglatingen en gebrek aan juridische kennis verweten, terwijl de hooggeleerde voorts meldde dat ik aan serieuze studie van deze Chinese perikelen niet toe was gekomen en er ook niet toe bekwaam was (N.R.C.-Handelsblad, 30 juni 1976). (De kwaliteitskrant weigerde overigens na een eerdere toezegging mij het droit de réponse te laten uitoefenen, waaruit blijkt dat wetenschapsbeoefenaren niet de enigen zijn die de regels van het publieke debat niet beheersen.)

8 Breman, o.c., blz. 9.

9 Een goed voorbeeld is Wertheims tot tweemaal herhaalde bewering (Amsterdams Sociologisch Tijdschrift, 1 (1975), 4, blz. 63; N.R.C.-Handelsblad, 22-3-75) dat de Russen die omkwamen tijdens de collectivisatie van de landbouw na 1930 níét ‘slachtoffers van de Stalin-terreur’ genoemd mochten worden. J.W. Bezemer liet daarop in een reactie (N.R.C.-Handelsblad, 29-3-75) niet alleen zien dat Wertheim demografische gegevens zeer onvolledig citeerde en daar ontoelaatbare conclusies aan verbond, maar ook dat zijn stelling op niets gebaseerd was: ‘De hongersnood was het gevolg van een bewuste regeringsdaad [...] Ik voor mij beschouw de collectivisatie van de landbouw in de Sowjetunie als een van de grootste gewelddaden ooit aan kleine mensen bedreven.’ Bezemer is hoogleraar in de Russische geschiedenis en de

Ruslandkunde.

10 De Nieuwe Linie, 9 april 1975, blz. 1.

11 W.F. Wertheim, ‘Bloemen en distels uit het aardse rijk’, De Nieuwe Stem 13 (1958), blz. 217. 12 W.F. Wertheim, ‘Overbevolking en onderbevolking in China’, De Nieuwe Stem 21 (1966), blz.

298. 13 Ibidem.

14 Enkele ervan werden voorbeeldig opgetekend door R. Rubinstein, Klein Chinees woordenboek, Amsterdam 1975.

15 W.W. Fearnside, W.B. Holther, Drogreden of Argument (1959), Utrecht 1963, blz. 124. 16 A. Brand, ‘Over “binnenbeelden” en argumenten’, Intermediair, 12 (1976), 27, blz. 241. 17 J. Rooduijn, ‘De anti-China hetzers willen van geen toekomst voor straatvegers weten’, De

Nieuwe Linie, 11 febr. 1976, blz. 8. 18 Ibidem.

19 Breman, o.c., 5.

20 H. Schenk over Vrij Nederland in: ‘Economie in China: het volk is meer “planner” dan “gepland”’, De Nieuwe Linie, 7 mei 1975, blz. 6.

Cf. M.K. Whyte, ‘Inequality and Stratification in China’, China Quarterly 64 (1975). 23 H.J. Hofland, Betrekkelijke kleinigheden, Amsterdam 1976, blz. 17.

24 Heule, Kleine, o.c.

25 M. Korzec, ‘Wertheim en emancipatie: een sociologie van bovenaf?’, Amsterdams Sociologisch TijdschriftI(1974), 3.

26 Zie: Sociodrome 1976, 6, blz. 3-6.

27 W.F. Wertheim, Elite en massa. Een bijdrage tot ontmaskering van de elitewaan, Amsterdam 1975.

28 K. Marx, Das KapitalI, Berlin 1969, blz. 17. 29 Wertheim, Elite en Massa, blz. 11-17. 30 Ibidem, blz. 12, 13.

31 Ibidem, blz. 36. 32 Ibidem.

33 Zie voor dit laatste: D. Germino, Beyond Ideology, New York 1967, blz. 110 e.v.

34 J. Meisel, The Myth of the Ruling Class: Gaetano Mosca and the Elite. University of Michigan (1958), 1962, blz. 18-20.

35 R. Sereno, The Rulers. The Theory of the Ruling Class, New York 1968, blz. 29; Germino, o.c., blz. 110.

36 Elite en Massa, blz. 11-12.

37 W.F. Wertheim in Sociodrome, 1976, 6, blz. 6.

38 J. Arts, ‘Nieuwe revolutionaire comité's besturen China’, De Nieuwe Linie, 7 maart 1973, blz. 5.

39 Elite en Massa, blz. 34.

40 Uitvoerig hierover B. Tromp, ‘Mao Tse-toeng en Lioe Sjau-tsj'i: ideologische achtergronden van de Culturele Revolutie’, Amsterdams Sociologisch Tijdschrift, 4e jrg., (1977), 1 en 2. 41 Elite en Massa, blz. 114-115.

42 Ibidem, blz. 24-25.

43 De Groene Amsterdammer, 28 mei 1975, blz. 19. 44 Elite en Massa, blz. 106.

45 Zie de opmerkingen dienaangaande in hoofdstuk 5, blz. 122 e.v. 46 Elite en Massa, blz. 166.

47 R. Koopmans, ‘Wertheim schrijft helder en sober over “de sprongen voorwaarts”’, de Volkskrant, 12 april 1975.

48 De Nieuwe Linie, 9 april, blz. 1. 49 Koopmans, o.c.

50 Elite en Massa, blz. 149.

51 Brief van K. Marx aan F. Domela Nieuwenhuis d.d. 12 febr. 1881,MEW, band 35, blz. 160. 52 J. van Ginneken, De linkse stroming in China. Amsterdam 1974.

53 Ibidem, blz. 272.

54 Men vergelijke wat dit aangaat het boek van Van Ginneken met J. Domes, China nach der Kulturrevolution, München 1975, dat dezelfde periode behandelt. Terwijl Van Ginneken de door Peking gegeven mededelingen trouw overpent, toetst Domes ze op hun betrouwbaarheid en consistentie.

55 Voor een kritische beschouwing over China-reizigers, H.M. Enzensberger, ‘Revolutions-Tourismus’, in Kursbuch 30, 1972, blz. 155-181.

56 Zie Domes, o.c., blz. 11-12, zowel als Van Ginneken, o.c., blz. 286-288, voor overzichten van bronnenpublikaties over de Volksrepubliek en hun relatieve betrouwbaarheid - ongeveer het enige waarin de beide auteurs tot een vrijwel gelijkluidend oordeel komen.

57 Elite en Massa, blz. 144. 58 Ibidem, blz. 35.

59 Ibidem, blz. 73.

60 W.F. Wertheim, ‘Wertheim contra Korzec en Godschalk’, N.R.C. Handelsblad, 22 mrt. 1975. 61 R. Conquest, The Great Terror. Stalin's Purge of the Thirties, London 1968.

62 A. Solschenizyn, Der Archipel Gulag, Bern 1974, vol.Ib.v. blz. 410 e.v. 63 L.D. Trotzki, Verratene Revolution (1936), z.p., z.j., blz. 7.

64 Cf. D. Caute, The Fellow Travellers, London 1973.

66 Letterlijk zie De Groot (in 1969) ‘leninist’ en niet ‘progressief’. Cf. A.A. de Jonge, Het communisme in Nederland, Den Haag 1972, blz. 167.

67 W.F. Wertheim, ‘Het eerste en het derde Rome’, De Nieuwe Stem, 9 (1954), blz. 646. 68 Ibidem, blz. 651.

69 Ibidem, blz. 652. 70 Ibidem, blz. 653. 71 Ibidem, blz. 655. 72 Ibidem, blz. 645.

73 Cf. H. Isaacs, The Tragedy of the Chinese Revolution, Stanford 1961. 74 Elite en Massa, blz. 232.

75 W. Benjamin, ‘Geschichtsphilosophische Thesen’, in W. Benjamin, Zur Kritik der Gewalt, hrsg. H. Marcuse, Frankfurt am Main 1965, blz. 84-85. George Lichtheim gebruikte deze passage als motto voor zijn Europe in the Twentieth Century, London 1972.

7