• No results found

Dit hoofdstuk begint met de resultaten van het onderzoek. Alle zes de voetbalclubs worden afzonderlijk van elkaar geanalyseerd. Eerst wordt er per club gekeken naar de relatieve kritiek in interviews in de periode 2000-2004 (hierna: tijdvak I). Vervolgens wordt de periode 2012- 2016 (hierna: tijdvak II) geanalyseerd.

Ten slotte worden per club de resultaten van tijdvak I en II naast elkaar gelegd om te kijken welke overeenkomsten en verschillen er zijn tussen interviews. Hierdoor wordt een beeld verkregen van de ontwikkeling van journalistieke kritiek per club.

Tabel 1. Data van voetbalinterviews De Graafschap uit de perioden 2000-2004 en 2012-2016 De Graafschap Marker of Indirect Retorische Sarcasm Directive Assertive

Tijdvak I - beleidsbepaler (VA)

bron: Voetbal International I I II I Tijdvak I - trainer

bron: De Stentor III I II I

Tijdvak I - aanvoerder

bron: Amersfoortse Courant IIIII I I Tijdvak II - beleidsbepaler

bron: De Gelderlander IIII III I I Tijdvak II - trainer

bron: Tubantia III I Tijdvak II - aanvoerder

bron: De Gelderlander IIIII

Bij de interviews van verantwoordelijken van De Graafschap (zie tabel 1) uit tijdvak I (2000- 2004) worden in totaal 19 kritische uitingen gedaan. De beleidsbepaler komt het minst met kritiek in aanraking (5), de trainer en de aanvoerder krijgen wat vaker te maken met kritiek (7). In deze periode wordt het meest gebruik gemaakt van markers of criticism (9), dan de directives en sarcasme (beide 3), de indirecte rede (2) en ten slotte de retorische vraag en de assertives (beide 1).

Het interview uit Voetbal International met de beleidsbepaler van De Graafschap is 2904 woorden lang, waarvan 320 afkomstig zijn van de journalist zelf. Als de 5 kritische uitingen worden verdeeld over de 320 woorden, levert dat een relatieve kritiek op van 1 kritische uiting per 64 woorden. In het vervolg wordt dit als volgt genoteerd: 1/64. Het interview van de trainer in De Stentor is een artikel van 516 woorden, waarvan de journalist er 244 zelf uit. De relatieve kritiek in dit interview wordt bepaald als de 7 kritische uitingen worden verdeeld over de 244 woorden, wat uitkomt op een relatief kritisch niveau van 1/35.

De aanvoerder van De Graafschap krijgt in een gesprek met de Amersfoortse Courant 7 kritische uitingen in een artikel van 480. De journalist gebruikt hiervan zelf 248 woorden. Dit komt neer op een relatieve kritiek van 1/35.

In tijdvak II (2012-2016) worden er in totaal 18 kritische uitingen gedaan, verdeeld over beleidsbepaler (9), trainer (4) en aanvoerder (5). De markers of criticism worden het meest aangewend (12), gevolgd door de indirecte rede (4), de directives en assertives (beide 1).

Het interview met de beleidsbepaler in tijdvak II, is een artikel in De Gelderlander van 761 woorden. De journalist verschaft zichzelf 311 woorden om kritiek te uiten, wat hij in totaal 9 keer doet. Dit leidt tot een relatieve kritiek van 1/35.

In het interview uit Tubantia met de trainer, gebruikt de journalist 129 woorden van de 602 om 4 maal kritiek te uiten. Het niveau van relatieve kritiek van dit interview is dus 1/32.

In gesprek met De Gelderlander krijgt de aanvoerder 5 maal met kritiek te maken. Het interview is 518 woorden, waarvan 191 van de journalist zelf afkomstig zijn. Dit leidt tot een relatieve kritiek van 1/38.

Als de twee perioden met elkaar vergeleken worden, valt het op dat er in tijdvak II kritischer journalistiek wordt bedreven dan in tijdvak I: de gemiddelde relatieve kritiek in tijdvak I is 1/45, in tijdvak II is dat 1/35. Verder zijn de interviews met de beleidsbepaler opmerkelijk, in tijdvak II wordt deze een stuk kritischer benaderd: 1/64 om 1/35. De trainer wordt krijgt relatief gezien over beide perioden de meeste kritiek te verduren: 1/34.

Tabel 2. Data van voetbalinterviews FC Groningen uit de perioden 2000-2004 en 2012-2016

Bij FC Groningen (zie tabel 2) worden in tijdvak I in totaal 15 kritische uitingen gedaan,

FC Groningen Marker of criticism Indirecte rede Retorische vraag Sarcasm e Directive Assertive Tijdvak I - beleidsbepaler

bron: Dagblad van het Noorden I I I Tijdvak I - trainer (VA)

bron: Dagblad van het Noorden I I III I Tijdvak I - aanvoerder (VA)

bron: Nieuwsblad van het Noorden

II II II

Tijdvak II - beleidsbepaler (VA)

bron: Dagblad van het Noorden IIIIII III I Tijdvak II - trainer

bron: Dagblad van het Noorden IIIII Tijdvak II - aanvoerder

uitingen, worden de directives het meest aangewend (5), gevolgd door de assertives en markers of criticism (beide 4). De indirecte rede en de retorische vraag worden 1 keer aangewend.

Het interview met de beleidsbepaler in tijdvak I komt uit het Dagblad van het Noorden. In een artikel van 509 woorden, gebruikt de journalist 299 woorden om drie keer kritiek te leveren. Dit komt neer op een relatieve kritiek van 1/100.

De trainer wordt in het interview met het Dagblad van het Noorden geconfronteerd met een relatieve kritiek van 1/25. De journalist gunt zichzelf 148 woorden in het interview van 902 woorden, waarin 6 kritische uitingen worden gedaan.

Tenslotte wordt de aanvoerder in een artikel van 1031 woorden in het Nieuwsblad van het Noorden 6 maal kritisch ondervraagd. De journalist gebruikt hiervoor 213 woorden, wat een relatieve kritiek inhoudt van 1/36.

In tijdvak II worden 16 kritische uitingen gedaan. Opvallend hierbij is dat de aanvoerder vrijwel geen kritische uitingen krijgt (1) en dat de beleidsbepaler in deze periode het vaakst met kritiek te maken heeft (10). Er wordt veruit het meest gebruik gemaakt van markers of criticism (12). De directives (3) en assertives (1) completteren het totaal.

In deze twee periode krijgt de beleidsbepaler te maken met een artikel van het Dagblad van het Noorden van 1353 woorden. Hiervan zijn er 300 van de journalist zelf. Hij is 10 keer kritisch, wat betekent dat het relatieve niveau van kritiek 1/30 is.

Ook de trainer krijgt te maken met een journalist van het Dagblad van het Noorden. Van de 843 woorden in totaal, haalt hij er 433 aan om zijn mening te uiten. Hij is 5 keer kritisch, wat neerkomt op een relatief kritisch niveau van 1/87.

In het interview met de FC Groningen-aanvoerder in het Noord-Hollands Dagblad, uit de journalist slechts 1 keer kritiek in een artikel van 644 woorden. Hij gebruikt hiervan 135 woorden, met als relatief kritisch niveau 1/135.

Als beide perioden met elkaar vergeleken worden, komt duidelijk naar voren dat – relatief gezien – tijdvak I kritischer is dan tijdvak II: 1/54 tegen 1/84. Wat nog meer opvalt is de grote schommeling in kritiek tussen de drie verantwoordelijken. De beleidsbepaler gaat van 1/100 naar 1/30. De trainer van 1/25 naar 1/87 en de aanvoerder van 1/36 naar 1/135. Over beide perioden genomen, wordt de trainer het meest kritisch benaderd: 1/56.

Tabel 3. Data van voetbalinterviews SC Heerenveen uit de perioden 2000-2004 en 2012-2016 SC Heerenveen Marker of criticism Indirecte rede Retorische vraag

Sarcasme Directive Assertive

Tijdvak I - beleidsbepaler bron: Dagblad van het Noorden

III I

Tijdvak I - trainer bron: Dagblad van het Noorden

III II

Tijdvak I - aanvoerder

bron: Algemeen Dagblad IIIIII Tijdvak II - beleidsbepaler

bron: Friesch Dagblad I II Tijdvak II - trainer

bron: Friesch Dagblad IIII Tijdvak II - aanvoerder

bron: Leeuwarder Courant IIII I II

Als er gekeken wordt naar SC Heerenveen (zie tabel 3) in tijdvak I, valt het op dat de

aanvoerder alleen maar met markers of criticism te maken heeft (6). Op de trainer (5) en de beleidsbepaler (4) wordt minder vaak kritiek geuit. In totaal worden er 15 kritische uitingen gedaan; het overgrote deel zijn markers of criticism (12), de indirecte rede (2) en directives (1) volgen op afstand.

Wat betreft de relatieve kritiek van de interviews in tijdvak I: de beleidsbepaler wordt in het Dagblad van het Noorden 4 maal bekritiseerd in een artikel van 453 woorden. 240 daarvan komen van de journalist. De relatieve kritiek in dit interview is dus 1/60.

De trainer krijgt te maken met een journalist van het Dagblad van het Noorden. In een totale tekst van 459 woorden, gebruikt hij 253 woorden eigen tekst. 5 keer wordt er een kritische uiting gedaan. Het interview heeft het niveau 1/51.

De aanvoerder krijgt de maken met 6 kritische uitingen, door een journalist van het Algemeen Dagblad geventileerd in 273 woorden. Het totale interview is 603 woorden. Dit betekent dat de aanvoerder te maken heeft met een relatief kritiek-niveau van 1/46.

In tijdvak II worden er 14 kritische uitingen gedaan, verdeeld over de beleidsbepaler (3), de trainer (4) en de aanvoerder (7). De markers of criticism (9) zijn het populairst, daarna de indirecte rede en de directives (beide 2). Tot slot is er ook sarcasme (1) toegepast.

In het tweede tijdvak wordt de beleidsbepaler in een gesprek met het Friesch Dagblad 3 maal kritiek geuit. Dit gebeurt in een artikel van 632 woorden, waarvan 398 woorden van de journalist. Dit houdt in dat het interview een relatief kritisch niveau heeft van 1/133.

De trainer krijgt in deze periode te maken met 4 kritische uitingen in een artikel van het Friesch Dagblad. De journalist gebruikt 358 woorden van de 741 in totaal. Dit betekent een relatief kritisch niveau van 1/90.

De aanvoerder krijgt te maken met de Leeuwarder Courant. In een tekst van 702 woorden, gebruikt de journalist er 385. Hij is hierin 7 keer kritisch. Dit houdt in dat er op een gemiddelde van 1/55 wordt uitgekomen.

Als beide perioden naast elkaar worden gelegd, wordt duidelijk dat tijdvak I met een

gemiddelde van 1/52 relatief gezien een stuk kritischer is dan tijdvak II met 1/93. Wat verder opvalt, is dat de volgorde van kritische benadering in beide tijdvakken gelijk is. De

aanvoerder krijgt de meeste kritiek, dan de trainer en tenslotte de beleidsbepaler. Over beide perioden heeft de aanvoerder gemiddeld het hoogste niveau van kritiek: 1/51.

Tabel 4. Data van voetbalinterviews Ajax uit de perioden 2000-2004 en 2012-2016 Ajax Marker of criticism Indirect e rede Retorisch e vraag Sarcasm e Directive Assertive Tijdvak I - beleidsbepaler

bron: Algemeen Dagblad IIII I II I Tijdvak I - trainer

bron: Het Parool II II I I

Tijdvak I - aanvoerder

bron: Het Parool I III II

Tijdvak II - beleidsbepaler (VA)

bron: Voetbal International

IIII I IIII IIIIII

Tijdvak II - trainer (VA)

bron: Voetbal International II I I IIIII III Tijdvak II - aanvoerder (VA)

bron: De Volkskrant II II I

In de interviews met Ajax-verantwoordelijken (zie tabel 4) uit het eerste tijdvak worden er in totaal 20 kritische uitingen gedaan, verdeeld over de beleidsbepaler (8), trainer (6) en aanvoerder (6) van Ajax. De markers of criticism (7) en de indirecte rede (6) worden het

meest gebruikt, maar ook de assertives (4) en de directives (3) worden zo en nu en dan aangewend.

Kijkend naar de relatieve kritiek van interviews: de beleidsbepaler wordt in een artikel van het Algemeen Dagblad geconfronteerd met 8 kritische uitingen. De tekst is 643 woorden, de journalist gebruikt hiervan 323 als eigen tekst. 1/40 is het niveau van relatieve kritiek.

De trainer van Ajax wordt in tijdvak I geconfronteerd met 6 kritische uitingen. De journalist van Het Parool gebruikt 601 woorden om zijn mening te uiten op een totaal van 982 woorden. Dit is dus een relatief kritiekniveau van 1/100.

De aanvoerder krijgt in een interview met Het Parool 6 kritische vragen. Het artikel is 1113 woorden, waarvan er 627 van de journalist zelf zijn. 6 kritische uitingen in een tekst van 627 woorden: 1/105 is het niveau van relatieve kritiek.

In het tweede tijdvak neemt de kritiek toe, met een totaal van 32 kritische uitingen. De beleidsbepaler wordt het meeste aan kritiek onderworpen (15), daarna de trainer (12) en ten slotte de aanvoerder (5). Opvallend is het grote aantal directives (11) en assertives (10) in deze periode. Ook de markers of criticism (8) zijn populair. De retorische vraag (2) en de indirecte (1) zijn zeldzamer.

In het tweede tijdvak krijgt de beleidsbepaler 15 kritische vragen gesteld. Dit gebeurt in de Voetbal International in een tekst van 3245 woorden. De uitingen worden gedaan in 618 woorden van de journalist, wat neerkomt op relatief kritisch niveau van 1/41.

De trainer wordt ook geïnterviewd door Voetbal International. Het artikel is 3377 woorden lang, de vragen van de journalist zijn 496 woorden. Hierin is hij 12 keer kritisch. Dit betekent een 1/41 niveau van relatieve kritiek.

De aanvoerder krijgt te maken met 5 kritische uitingen van een journalist van De Volkskrant. In een tekst van 529 woorden, komen 178 direct van de journalist. Het niveau is dus 1/36.

Als er gekeken wordt naar beide perioden, is te zien dat de interviews uit tijdvak II

(gemiddeld 1/39) kritischer zijn dan die uit tijdvak I (1/82). De beleidsbepaler wordt van de drie verschillende partijen – over beide perioden – veruit het meest kritisch ondervraagd (1/41). De trainer en de aanvoerder eindigen exact gelijk met een gemiddelde van 1/71 over

Tabel 5. Data van voetbalinterviews Feyenoord uit de perioden 2000-2004 en 2012-2016 Feyenoord Marker of criticism Indirecte rede Retorische vraag Sarcasm e Directiv e Assertive Tijdvak I - beleidsbepaler bron: Algemeen Dagblad III Tijdvak I - trainer (VA)

bron: Algemeen Dagblad III II I Tijdvak I - aanvoerder

bron: Algemeen Dagblad IIII I I Tijdvak II - beleidsbepaler

(VA)

bron: Algemeen Dagblad

IIIII I I II I

Tijdvak II - trainer

bron: Algemeen Dagblad IIII II Tijdvak II - aanvoerder (VA)

bron: Voetbal International IIII I I II IIII

Tabel 5. Data van voetbalinterviews Feyenoord uit de perioden 2000-2004 en 2012-2016 Bij Feyenoord (zie tabel 5) wordt in tijdvak I de beleidsbepaler aan de minste kritiek

onderworpen (3), allemaal markers of criticism. De trainer en de aanvoerder krijgen allebei te maken met 6 kritische uitingen. Van deze in totaal 15 kritische uitingen, wordt het meest gebruik gemaakt van de markers of criticism (10), daarna directives (3) en assertives (2).

Als er gekeken wordt naar de relatieve kritiek van de Feyenoord-interviews in tijdvak I, komen de volgende resultaten aan het licht: de beleidsbepaler krijgt in een Algemeen Dagblad-tekst van 897 woorden te maken 3 kritische uitingen. De journalist heeft hier 537 woorden voor nodig. Dit komt neer op een niveau van 1/179.

De trainer krijgt in deze periode een interview met een journalist van het Algemeen Dagblad. Het artikel is 613 woorden, waarvan er 153 van de journalist ‘zelf’ zijn. Dit heeft 6 kritische uitingen tot gevolg, wat betekent dat het interview een niveau heeft van 1/26.

Ook de aanvoerder geeft een interview in het Algemeen Dagblad. Het artikel is 1261 woorden lang, waarvan de journalist er 794 gebruikt. De speler krijgt 6 keer te maken met kritiek. Het niveau van kritiek is daardoor 1/132.

In het tweede tijdvak worden in totaal 28 kritische uitingen gedaan, verdeeld over de

beleidsbepaler (10), de trainer (6) en de aanvoerder (12). De markers of criticism (13) zijn het populairst, dan de directives (6), assertives (5), retorische vraag en sarcasme (beide 2).

In deze periode krijgt de beleidsbepaler te maken met 10 uitingen van kritiek. De journalist van het Algemeen Dagblad heeft in het artikel van 815 woorden, 301 woorden aan eigen tekst. Dit komt neer op een relatieve kritiek van 1/30.

De trainer krijgt in de tweede periode 6 kritische uitingen aan zijn adres. Dit gebeurt in een interview aan het Algemeen Dagblad van 655 woorden. De kritiek wordt geuit in 431 woorden van de journalist. 1/72 is daarom het niveau van de relatieve kritiek.

In het interview met de aanvoerder gebruikt de journalist 300 eigen woorden, in een Voetbal International-tekst van 3219 woorden. Er worden 12 kritische uitingen gedaan. Dit houdt in dat het niveau van dit interview 1/25 is.

Worden tijdvak I en II naast elkaar gelegd, is te zien dat er groot verschil is in het niveau van kritiek. In de eerste periode hebben de interviews een relatief kritisch niveau van gemiddeld 1/112. In de tweede periode is dit 1/42. De trainer wordt het meest kritisch ondervraagd, met een gemiddelde van 1/49 over beide perioden genomen. Ook het grote verschil tussen de twee tijdvakken voor de beleidsbepaler en de aanvoerder is interessant. In de tweede periode worden zij allebei een stuk kritischer benaderd.

Tabel 6. Data van voetbalinterviews PSV uit de perioden 2000-2004 en 2012-2016 PSV Marker of criticism Indirect e rede Retorische vraag Sarcasm e Directive Assertive Tijdvak I- beleidsbepaler bron: De Volkskrant II I Tijdvak I - trainer

bron: Trouw IIIIIII I

Tijdvak I - aanvoerder

bron: Eindhovens dagblad III I II Tijdvak II - beleidsbepaler

bron: Algemeen Dagblad II I Tijdvak II - trainer

bron: Algemeen Dagblad IIII II I I Tijdvak II - aanvoerder

bron: Eindhovens Dagblad IIIII

Bij PSV (zie tabel 6) krijgt in de eerste periode de trainer met de meeste kritiek te maken (8). Dan volgt de aanvoerder (6) en ten slotte komt de beleidsbepaler (3). Van deze 17 kritische uitingen worden markers of criticism (12) het meest gebruikt en dan de assertives (3). De indirecte rede en de directives (beide 1) zijn minder populair.

De beleidsbepaler krijgt te maken met 3 uitingen van kritiek in De Volkskrant. Dat gebeurt binnen het aantal van 340 woorden van de journalist op een totaal van 534. Dit betekent dat dit interview een relatieve kritiek-niveau heeft van 1/113.

De trainer krijgt in de eerste periode een interview met 8 kritische uitingen, in een interview van 789 woorden in Trouw. De journalist gebruikt 663 eigen woorden. Het niveau van de relatieve kritiek in dit artikel is 1/83.

De aanvoerder van PSV krijgt in dit tijdvak te maken met een interview waarin de journalist van het Eindhovens Dagblad 385 eigen woorden gebruikt om 6 maal kritiek te uiten. De totale lengte van de tekst is 609 woorden. Relatief gezien heeft deze tekst een kritisch niveau van 1/64.

In het tweede tijdvak worden er in totaal 16 kritische uitingen gedaan jegens de drie verantwoordelijken bij PSV. Het is de trainer die het meest met kritiek te maken heeft (8). Daarna komen de aanvoerder (5) en de beleidsbepaler (3). De kritische uitingen zijn als volgt verdeeld: markers of criticism (11), indirecte rede en directives (beide 2) en sarcasme (1).

In het tweede tijdvak wordt 3 keer kritiek geuit in het interview in het Algemeen Dagblad met de beleidsbepaler. Dit gebeurt in een artikel van 640 woorden; 323 daarvan komen direct van de journalist. Dit heeft tot gevolg dat de beleidsbepaler wordt gekritiseerd met een relatief niveau van 1/108.

De trainer heeft in deze periode een interview met een journalist van het Algemeen Dagblad. Het artikel is 567 woorden lang, 322 zijn van de journalist. Hierin wordt 8 keer kritiek geuit op de geïnterviewde. Het gesprek heeft een relatief kritische waarde van 1/40.

In een tekst van 449 woorden, gebruikt de journalist van het Eindhovens Dagblad zelf 228 daarvan om zijn visie te delen. Er worden 5 kritische uitingen gevonden in de tekst, wat betekent dat de aanvoerder wordt onderworpen aan een tekst van het relatief kritische niveau 1/56.

Als de twee perioden met elkaar vergeleken worden, valt op dat de stukken uit tijdvak II (gemiddeld niveau van 1/68) wat kritischer zijn dan de interviews uit tijdvak I (1/87). De beleidsbepaler ligt het minst onder vuur, met over de twee perioden een gemiddelde van 1/111. De trainer (1/62) en de aanvoerder (1/60) ontlopen elkaar nauwelijks.

4.2 Analyse

In de analyse worden de zes clubs gezamenlijk geanalyseerd om aan de hand van deze totale data conclusies te kunnen trekken. Om te beginnen worden er conclusies getrokken uit de algemene en globale data. Vervolgens worden deze data op een specifiekere en

uitgebreidere manier geanalyseerd, waarna er nieuwe conclusies volgen. Aan de hand van deze conclusies worden vervolgens de werkhypothesen getoetst.

Algemene cijfers

Om voor de analyse een bepaald referentiekader te hebben, is het goed om de grenzen van het onderzoek aan te geven een ook het gemiddelde interview te bepalen.

Als het gemiddelde van de 36 interviews wordt berekend, komt men uit bij een vraaggesprek van 989 woorden, waarvan er 347 direct van de journalist afkomstig zijn. In dit gemiddelde interview wordt 5 keer kritiek geuit op de gesprekspartner, wat een relatief niveau van kritiek tot gevolg heeft van 1/66.

Van alle interviews is die met de trainer van FC Groningen in tijdvak I het meest kritisch met een relatief kritiek niveau van 1/25. Het minste kritiek, relatief gezien, krijgt de beleidsbepaler van Feyenoord in tijdvak I met een niveau van 1/179.

Het langste interview is 3377 woorden, met de trainer van Ajax in tijdvak II. Het kortste interview is met de aanvoerder van PSV in tijdvak II: 449 woorden. Het interview waarin de journalist de meeste woorden ‘zelf’ uit, is in gesprek met de aanvoerder van Feyenoord in tijdvak I. De journalist gebruikt hier 794 woorden. In het artikel waarin hij het minst aan woord is, zijn dat er 129. Dit is gesprek met de trainer van De Graafschap in tijdvak II.

In tijdvak I hebben de interviews een gemiddeld niveau van 1/72. In tijdvak II hebben de interviews een gemiddeld niveau van 1/60. Op basis hiervan van deze cijfers zou

geconcludeerd kunnen worden dat de journalisten zich tussen de twee tijdvakken ontwikkeld hebben tot iets kritischer journalisten.

De resultaten laten ook zien dat het niveau van kritiek te maken heeft met drie verschillende aspecten: bron, soort interview en geïnterviewde. De uitkomsten laten zien dat de journalisten van vaktijdschriften de meeste kritiek uiten, gevolgd door de kleinere

Op basis van de theorie van Brown en Levinson mag verwacht worden dat er een verschil is in benadering tussen de traditionele topclubs Ajax, Feyenoord en PSV versus de andere drie clubs. Dit heeft te maken met het feit dat deze clubs meer macht hebben dan de drie andere clubs (Brown & Levinson, 1987).

Daar journalistieke kritiek door journalisten zelf wordt gezien als een van de