• No results found

Onderzoeksfase 2: competentieprofiel

2. Methode

3.2. Onderzoeksfase 2: competentieprofiel

Figuur 3 PRISMA flowhchart study selectie competentieprofiel

De flowchart geeft het proces van de studie selectie weer (Figuur 3). In de eerste aanzet tot het vormen van een competentieprofiel worden achttien documenten geïncludeerd en geanalyseerd. Hiervan komen negen documenten uit de zoekstring die in de databanken werd ingevoerd en negen documenten uit andere bronnen, zoals beleidsnota’s, boeken of vacatures. Er worden acht categorieën van verschillende

id e n tif ic at io n sc re e n in g e lig ib ili ty in cl u d e d

Records identified through database searching (Pubmed, Cinahl, Cochrane,

OT Seeker, Embase) (n=222)

Additional records identified through other sources

(n=12)

Records title screened (n=217)

Full text articles assessed for eligibility

(n=38) Records abstract

screened (n=96)

Total records identified after duplicates removed (n=217) Studies included in analysis (n=18) Records excluded (n=121)

Records excluded, with reason (n=59)

- niet relevant (n=53)

- context is te afwijkend (n=4) - niet toegankelijk (n=2)

Records excluded, with reason (n=20)

- niet relevant (n=16) - niet toegankelijk (n=4)

38 soorten competenties gevormd. Deze categorieën bestaan uit subcategorieën, met 24 competenties, en bijhorende concrete competenties, met 82 competenties. De categorieën worden weergeven volgens de CanMEDS structuur. In CanMEDS is er sprake van rollen, belangrijke concepten en competenties, en specifieke competenties. De acht categorieën worden onder rol geplaatst, de subcategorieën onder belangrijke concepten en competenties en de concrete competenties onder specifieke competenties. De acht rollen die worden geïdentificeerd, zijn: ondernemende ergotherapeut, behandelende ergotherapeut, geïnformeerde ergotherapeut, communicerende ergotherapeut, ergotherapeut als persoon, geïntegreerde ergotherapeut, integere ergotherapeut en onderzoekende ergotherapeut. De invulling per rol is terug te vinden in Tabel 4. Niet elke rol kent een volledige invulling. Specifieke competenties ontbreken voor sommige belangrijke concepten en competenties. Deze zijn aangeduid met ‘/’. Om de transparantie voor de lezer te garanderen wordt in Bijlage 2 een overzicht voorzien van de gebruikte documenten per rol.

39 Tabel 4 Rollen en competenties

Rol Belangrijke concepten en competenties

Specifieke competenties

Ondernemende ergotherapeut

Project management Projecten en programma’s ontwikkelen en opstarten aan de hand van een projectvoorstel.

Financiering identificeren en zoeken, en de kosten, resultaten en omzet gaan verantwoorden.

Beleidsaspecten vertalen naar specifieke doelen en dit plannen en coördineren in de praktijk.

Bestaande situaties uitdagen en uitdagingen en veranderingen aangaan.

Leiderschap Proactief veranderingen begeleiden en kunnen leiden in veranderende tijden.

40 Innovatie Analyseren van de huidige situatie en de gewenste situatie.

Een innovatievoorstel formuleren en ontwikkelen, met oog voor creativiteit waarbij out of the box wordt gedacht.

Doorvoeren van innovatie. Time management /

Behandelende ergotherapeut

Algemene klinische vaardigheden

Individuen van verschillende leeftijden en verschillende aandoeningen van therapie kunnen voorzien.

Rode vlaggen herkennen en bepalen of bijkomend medisch onderzoek nodig is.

Prioriteiten toekennen in het verlenen van therapie. Klinisch redeneren.

Biopsychosociaal handelen.

41 Ergotherapeutische klinische

vaardigheden

Screenen op ergotherapeutische problemen, fysieke problemen, psychosociale problemen of cognitieve problemen.

Assessments afnemen, zowel van het individu als de omgeving. Activiteitenanalyse uitvoeren.

Managen van chronische condities en comorbiditeit.

Implementeren van een ergotherapeutisch behandelingsplan waardoor het functioneren en de participatie worden gemaximaliseerd.

Rollen, routines en gewoontes die een invloed hebben op gezondheid aanleren en/of aanpassen.

Geïnformeerde ergotherapeut

Maatschappijkennis Kennis hebben van het Vlaamse en Belgische gezondheidssysteem, wettelijke aspecten, het beleid en financiering.

42

5 Gezondheidsvaardigheden zijn gerelateerd aan geletterdheid en omvatten de kennis, motivatie en vaardigheden van personen om toegang te krijgen tot

gezondheidsinformatie, deze te begrijpen, te beoordelen en toe te passen, om zo gefundeerde keuzes te maken in het dagelijks leven met betrekking tot gezondheidszorg, ziektepreventie en gezondheidspromotie om de kwaliteit van leven te onderhouden of te verbeteren tijdens het leven (Sørensen, 2012, p.3).

Kennis hebben van gezondheidsvaardigheden5.

Kennis hebben van sociologie en sociale rechtvaardigheid.

Medische kennis Kennis hebben van pathofysiologie, pathologieën en de relatie tussen pathologieën.

Kennis hebben van biologie en natuurwetenschappen waaronder: anatomie, fysiologie, neurologie, kinesiologie en biomechanica. De relatie tussen fysieke en mentale gezondheid begrijpen en de invloed van ziekte op gezondheid.

43

6 Occupational justice; a concern for the enablement of diverse participation in society as well as the distribution of rights and goods; and, a focus on the

relationships between occupation, health, and quality of life (Stadnyk, Townsend, & Wilcock, 2014, p.309).

Ergotherapeutische kennis Kennis hebben van ergotherapeutische modellen en raamwerken als gidsen van interventies.

Kernwaarden en filosofie van ergotherapie kennen. Kennis hebben van occupational justice6.

Een idee kunnen vormen over de ergotherapeutische rollen en bijdrages.

eGezondheid /

Communicerende ergotherapeut

Communicatie Verschillende communicatiestrategieën hanteren. Technologie gebruiken in de communicatie.

Communiceren met zowel patiënten, familie en hulpverleners en andere betrokken partners.

44 Frequent communiceren.

Samenwerken Samenwerken met de patiënt, zijn familie, professionals en leden van de gemeenschap.

Netwerken Duurzame relaties opbouwen met stakeholders en andere professionals.

Relaties onderhouden.

Therapeutische relaties opbouwen met de cliënt, familie en zorgverleners.

De ergotherapeut als persoon

Individuele kenmerken Flexibel, tolerant en veerkrachtig zijn.

Zelfzeker zijn, doorzettingsvermogen hebben en een gezonde portie assertiviteit bezitten.

Autonoom werken en een groot verantwoordelijkheidsgevoel hebben. Comfortabel voelen om in een niet strikt medische setting te werken en om te gaan met maatschappelijk kwetsbare personen.

45 Persoonlijke professionele

ontwikkeling

Stress management op de eigen persoon toepassen.

Erkennen en herkennen van zichzelf en eigen sterktes en zwaktes door te reflecteren.

Feedback en advies vragen aan collega’s en hier actief gebruik van maken.

Zichzelf blijven bijscholen op alle vlakken. Geïntegreerde

ergotherapeut

Gecoördineerde zorg Geïntegreerde zorgplannen creëren en implementeren.

Continuïteit van zorg verzekeren door o.a. toegang te voorzien tot verschillende diensten en door te verwijzen waar nodig.

Coördinatie van de zorg faciliteren.

Kennis hebben en gebruik maken van de Belrai.

Faciliteren van een efficiënt intersectoraal management systeem. Interprofessionele

samenwerking

46 De rol van de andere leden uit het team begrijpen, waarderen en

respecteren.

Interventies coördineren met andere professionals.

Het functioneren en de samenwerking van het team monitoren en verbeteren.

Integere ergotherapeut Ethisch handelen De OT code of ethics kennen.

Vermijden van vooroordelen en discriminatie.

Communiceren met respect voor de privacy regelgeving en de confidentialiteit.

(Inter)culturele competenties Cultureel responsieve zorg aanbieden met respect voor verschillende socioculturele achtergronden.

Cultureel sensitief handelen. Cultureel bewustzijn hebben.

47

7 Strength Weakness Opportunity Threat

Cliënt gecentreerde zorg Identificeren van een patiënt zijn doelen en diens verwachtingen. Shared decision making.

Holistisch handelen.

Principes van cliënt gecentreerd werken kennen en deze implementeren in de praktijk.

Authentiek en empathisch handelen. Onderzoekende

ergotherapeut

Kritisch redeneren

Probleemoplossend en oordelend vermogen hebben en hierbij abstract kunnen denken.

Protocollen en toegediend zorg kritisch benaderen. SWOT7 analyse kunnen opstellen.

48

8 Plan Do Check Act

Meten van de geleverde zorg, de kwaliteit van de zorg, de veiligheid en de bekomen resultaten.

Verbeteren van de kwaliteit van de zorg.

Een kwaliteitscyclus, zoals een PDCA8 cirkel, uitvoeren en herhalen. Onderzoek Vraag- en doelstelling formuleren en bijhorende onderzoeksmethode

bepalen.

Zoeken, analyseren, samenvatten en implementeren van evidence based onderzoek.

Kwaliteit van onderzoek beoordelen.

Gegevens interpreteren, analyseren en statistiek begrijpen. Nieuwe evidentie vertalen naar de praktijk.

49 Onderwijs vaardigheden Anderen onderwijzen omtrent de rol van de ergotherapeut in de eerste

lijn.

50