• No results found

Onderzoeken naar witwassen

In document De bestrijding van witwassen (pagina 71-75)

Grafiek 8.3: Begrote opbrengsten strafrechtelijk afpakken (in € miljoen)

8.3.2 Het aanpakken van witwassen in vijf politie-eenheden

8.3.2.4 Onderzoeken naar witwassen

Het proces dat leidt tot de selectie van signalen/zaken die nader worden onderzocht, verloopt ruwweg als volgt:94

1. De witwassignalen komen binnen bij de Dienst Regionale Informatie Organisatie (DRIO) van de regionale eenheid, waar mensen zitten die getraind zijn in de interpretatie van signalen.

2. Kansrijke signalen worden opgewerkt: andere informatiebronnen worden geraadpleegd. 3. Vervolgens wordt er een preweegdocument geschreven voor de Stuurploeg.

4. De Stuurploeg bepaalt of er verder onderzoek wordt uitgezet.

Tussen de eenheden bestaan verschillen ten aanzien van de volgende aspecten:

 Het moment waarop het OM betrokken wordt bij de besluitvorming over het vervolg geven aan signalen. Dit kan in een vroegtijdig stadium zijn of pas in de Stuurploeg.  De mate waarin het selectieproces gecentraliseerd is in de eenheid. Sommige eenheden

hebben ook nog decentrale stuurploegen in de districten.

 Het integraal maken van de stuurploegen: in het kader van het RIEC95

worden integrale stuurploegen gevormd, bestaande uit vertegenwoordigers van politie, Belastingdienst, het OM en het bestuur. De mate waarin dit al gerealiseerd is, verschilt tussen de eenheden. Er worden door de eenheden geen precieze cijfers bijgehouden over de hoeveelheid zelf uitgevoerde onderzoeken waar witwassen aan de orde is, noch over de relatie tussen informatiebronnen en uitgevoerde onderzoeken.

Alle opsporingsonderzoeken worden ingevoerd in de Basisvoorziening Handhaving (BVH). Dit is een bedrijfsprocessysteem dat wordt gebruikt door de politie. Politiemedewerkers kunnen in dit systeem incidenten registreren, aangiftes opnemen en strafdossiers opmaken. Queries uit dit systeem kennen echter interpretatie beperkingen, zie verderop. Op dit moment wordt in alle politie-eenheden het politieregistratiesysteem Summ-IT ingevoerd. Er wordt nog wel een startregistratie in BVH aangemaakt.

92 Alleen speciale opsporingsambtenaren hebben toegang tot Blueview. Anderen moeten bij hen verzoeken tot raadpleging indienen.

93

Vergelijk ook de praktijk bij het S&S overleg, bijlage II. VT's kunnen ook voor andere doelen worden gebruikt, zie het volgende hoofdstuk.

94 Tussen de eenheden bestaan op dit punt verschillen; wat deels te maken heeft met het onderweg zijnde integratieproces van oude korpsen in de NP.

95

72

Voor dit onderzoek zijn cijfers opgevraagd uit BVH; in eerste instantie bij de in het

onderzoek betrokken regionale eenheden over de periode 2010-2013. Uiteindelijk zijn ook voor de overige regionale eenheden overeenkomstige gegevens verkregen, uit de landelijke database van de NP en wel voor de periode 2009-2013.

Verkregen is het aantal registraties onder code F94. Dit betreft geconstateerde misdrijven witwassen die als zodanig gecodeerd zijn. Daarin is ook af te lezen hoeveel verdachten in deze zaken zijn gehoord in verband met witwassen. In tabel 8.6 zijn de door de politie geconstateerde aantallen misdrijven witwassen weergegeven over de periode 2009-2013.

Tabel 8.6: aantal geconstateerde misdrijven witwassen over de periode 2009-2013 voor alle regionale eenheden. Bron: landelijke cijfers NP

Regionale eenheid 2009 2010 2011 2012 2013 Totaal

over 5 j. Noord-Nederland 13 14 21 25 25 98 Oost-Nederland 19 39 52 39 38 187 Midden-Nederland 15 22 28 70 73 208 Noord-Holland 11 33 23 31 21 119 Amsterdam 13 51 48 51 62 225 Den Haag 16 43 39 62 67 227 Rotterdam 17 41 94 87 159 398 Zeeland-West-Brabant 3 10 13 13 40 79 Oost-Brabant 12 5 15 11 47 90 Limburg 38 39 14 15 17 123

Totaal Nationale Politie 157 297 347 404 549 1.754

De registratie in BVH laat te wensen over:96

 Alle respondenten bij de politie melden dat niet alles zorgvuldig en volledig wordt ingevuld. Bovendien wordt een zaak vaak gelabeld onder een ander (hoofd)delict, bijvoorbeeld omdat dit 'gemakkelijker' is, waarbij witwassen een 'subincident' wordt. Soms komt witwassen er in de loop van het onderzoek bij. Dit wordt dan soms niet geregistreerd in BVH en soms als subincident. Subincidenten witwassen zijn niet opgenomen in de geleverde data.

 Er is (door tijdsgebrek) geen controle op de registratie van dossiers in BVH.

 Een andere, meer inhoudelijke beperking van de interpretatiemogelijkheden is dat zaken in omvang enorm kunnen verschillen. Gegeven een vaststaande capaciteit kunnen er het ene jaar veel kleine zaken worden onderzocht en is het andere jaar gevuld met een kleiner aantal veel omvangrijker zaken.

De aantallen in tabel 8.6 dienen om deze redenen voornamelijk trendmatig te worden geduid. We kunnen de problemen bij de interpretatie illustreren met cijfers van de eenheid

Amsterdam. Deze voerde ten behoeve van dit onderzoek twee interne queries uit in BVH. De eerste komt vrij nauwkeurig overeen met de data in de landelijke database hierboven. In de

96 Er bestaat al langer kritiek op de kwaliteit van het systeem BVH: "ACP biedt Zwartboek aan":

73

tweede query werd de scherpe definitie verlaten en werden ook zaken opgevraagd waarbij witwassen niet als hoofddelict werd genoemd maar als 'subincident'. Dit leverde de volgende resultaten op:

Regionale eenheid 2010 2011 2012 2013 Totaal

over 4 j.

Amsterdam 150 138 140 160 588

Dit is een verhoging met 160% ten opzichte van de codering 'witwassen als hoofddelict'. Daar komt nog bij, zoals de respondenten opmerken, dat subincidenten vaak niet als zodanig worden gecodeerd.

De conclusie is dat de cijfers in absolute zin niet voldoende betrouwbaar kunnen worden geacht. Ook de onderlinge vergelijking van regionale eenheden is problematisch doordat de coderingsgewoonte in de ene eenheid anders kan zijn dan in de andere.

Dit alles neemt niet weg dat er een duidelijk stijgende trend valt waar te nemen in het totaal aantal geconstateerde witwasmisdrijven: een toename van 250% over de periode 2009 - 2013. Aangenomen mag worden dat deze toename in hoofdzaak een gevolg is van de twee eerder genoemde programma's FinEc en Afpakken die in de laatste jaren een extra investering in opleiding en formatie meebrachten op het terrein van de financiële recherche.

De drie grote steden Rotterdam, Amsterdam en Den Haag nemen een groot deel van de toename voor hun rekening. Er valt ook een forse stijging waar te nemen bij de eenheden met korpsen die in 2009 meededen aan de pilot FinEc: Holland-Midden (nu onderdeel van Den Haag), Flevoland (nu onderdeel van Midden-Nederland), Kennemerland (nu onderdeel van Noord-Holland), IJsselland en Gelderland-Midden (beide onderdeel van Oost-Nederland). Bij de overige regionale eenheden is de stijging gemiddeld meer bescheiden (Limburg, Oost-Brabant, Zeeland en West-Brabant en Noord-Nederland).

Tabel 8.7: aantal verdachten gehoord in verband met witwassen. Bron: landelijke cijfers NP.

Regionale eenheid 2009 2010 2011 2012 2013 Totaal

over 5 j. Noord-Nederland 9 4 15 27 19 74 Oost-Nederland 11 44 49 29 30 163 Midden-Nederland 3 10 15 44 28 100 Noord-Holland 9 28 19 27 10 93 Amsterdam 8 25 22 42 51 148 Den Haag 4 22 23 47 58 154 Rotterdam 5 27 64 79 167 342 Zeeland-West-Brabant 0 3 6 12 41 62 Oost-Brabant 14 7 4 10 37 72 Limburg 28 27 10 11 12 88

74

Vanwege het groeiend aantal geconstateerde witwasmisdrijven, valt ook een stijging te constateren van het aantal verdachten dat in bovengenoemde zaken in verband met witwassen is gehoord. Zie tabel 8.7.

Voor deze tabel gelden soortgelijke opmerkingen als die voor tabel 8.6. Ter illustratie: passen we bij bijvoorbeeld voor Amsterdam een ruimere query toe, waarbij ook zaken worden meegenomen waarin witwassen als subincident wordt genoemd, dan vervijfvoudigt het aantal gehoorde verdachten. Of deze verhoren alle over witwassen gingen, is dan niet bekend.

8.3.2.5 Samenvattende conclusies

Geen van de vijf beschouwde regionale eenheden hanteert een strategisch programma voor witwasbestrijding, noch zijn er specifieke doelstellingen op dit gebied. Amsterdam en in mindere mate Rotterdam hanteren als enige eigen prioriteiten bij de bestrijding van witwassen: het aanpakken van underground banking en de financiële facilitators. Leidend voor de financiële recherche is het bestrijden van financieel-economische criminaliteit, niet zozeer de bestrijding van witwassen. Niettemin zijn de witwasartikelen handige hulpmiddelen voor het aanpakken van de criminelen en het afpakken van crimineel geld.

Alle onderzochte eenheden richten zich bij de bestrijding van witwassen vooral op

laaghangend fruit: het afpakken van vermogen van de crimineel als dit zonder veel onderzoek kan. Voor onderzoek naar complexe financiële- en eigendomsconstructies om geld wit te wassen, ontbreekt vaak de capaciteit (financiële recherche), zo melden 3 van de 5 politie-eenheden. Om dezelfde reden wordt bij de inbeslagname van witwasgeld veelal onderzoek naar het achterliggende gronddelict achterwege gelaten. "Liever geld dan drugs" is een veelgehoorde uitspraak. Het stellen van afpaktargets is hier mede debet aan.

Er zijn twee landelijke programma's ingezet om de bestrijding van financieel-economische criminaliteit door de politie te ondersteunen: het programma 'Financieel Economisch Opsporen Politie' en het Ketenprogramma Afpakken van crimineel vermogen. Daar

witwassen een vorm is van financieel-economische criminaliteit, heeft de bestrijding ervan direct baat gehad bij deze programma's. We zien dan ook dat het aantal onderzoeken naar witwassen de laatste jaren sterk is gegroeid: een toename van 250% (orde van grootte). De capaciteit van de financiële recherche in de vijf eenheden is evenwel nog niet op het niveau dat wordt geambieerd in het Inrichtingsplan Nationale Politie.

Bij grote zaken wordt in alle eenheden standaard een financiële paragraaf geopend waarbij ook wordt gekeken naar mogelijke witwaspraktijken.

Een nadere analyse van de cijfers van de politie over onderzoek naar witwassen is wenselijk omdat de data over witwasbestrijding onbetrouwbaar en moeilijk te interpreteren zijn. De resultaten tussen de politie-eenheden zijn niet goed vergelijkbaar. In deze analyse zou ten behoeve van het strategisch inzicht ook een poging moeten worden ondernomen inzicht te krijgen in de relatie tussen de informatie(bronnen) en de op basis daarvan geconstateerde witwasmisdrijven.

75

In document De bestrijding van witwassen (pagina 71-75)