• No results found

Onderzoek naar haktrauma’s (micro)

In document Dat hakt er in (pagina 43-47)

6. Oorzaken van haksporen

8.3. Onderzoek naar haktrauma’s (micro)

Het onderzoek naar de haktrauma’s verliep niet naar verwachting. De beschrijvingen zijn vaak minimaal of niet duidelijk. Dit zorgt ervoor dat er geen echt houvast is voor dit onderzoek. Om toch een duidelijk beeld te krijgen zijn afbeeldingen in de gebruikte literatuur essentieel geweest.

Naast dat er weinig literatuur beschikbaar is, is het onderwerp nog betrekkelijk nieuw waardoor er nog veel onduidelijkheid over is. Doordat er beperkte kennis over dit onderwerp te vinden is, biedt dit vrijheid en mogelijkheden voor het vormen van een goed onderbouwde conclusie.

9. Aanbevelingen

9.1. Archeologisch onderzoek (macro)

De eerste aanbeveling is het op orde stellen van de deponering van het materiaal. Tijdens het onderzoek bleken er vondstnummers te ontbreken uit de dozen. Daarnaast waren vondsnummers niet compleet, althans niet met wat er volgens de veldtekening aanwezig zou moeten zijn. Het is van belang dat niet alleen de dozen van De Engk op orde gesteld worden, maar ook van andere opgravingen van rondom Dorestad. In een doos van De Engk zaten namelijk een aantal vondstnummers van een andere opgraving. Hier ligt de verantwoordelijkheid bij het RMO.

Om een beter beeld te krijgen van de archeologische context en een verdere onderbouwing van de conclusie omtrent haksporen wordt geadviseerd om door middel van een steekproef 14C-onderzoek uit te voeren om de datering van het grafveld preciezer te krijgen. Daarnaast kan de afkomst van de individuen helpen bij het trekken van een conclusie. Hiervoor kunnen isotopen zoals zuurstof en strontium helpen. Hierbij geldt ook dat een steekproef voldoende is. Zodra er meer duidelijk is over de datering en de individuen kan dit helpen bij een eventueel vervolgonderzoek naar de haktrauma’s.

9.2. Osteoarcheologisch onderzoek (meso)

Als er meer individuen onderzocht worden, is het mogelijk om op basis van een vergelijkingsonderzoek bij meer individuen een geslacht te bepalen. In deze steekproef zijn te weinig individuen waarbij robuustheid van botten gemeten kan worden waarbij ook een geslacht is bepaald door middel van de WEA. Door meer individuen te onderzoeken is het mogelijk om in meer gevallen geslacht te bepalen en robuustheid te meten. Als deze groep groot genoeg is kan op basis van robuustheid een voorzichtige geslachtsbepaling plaatsvinden bij individuen waarbij het met de WEA niet mogelijk was.

Zoals bij de discussie al beschreven staat zijn er geen CT-scans gemaakt van humeri en femura. Dit zou een goede toevoeging zijn aan het bepalen van de leeftijd van verschillende individuen.

Daarnaast is het wenselijk dat er meer individuen onderzocht worden op het gebied van lichaamslengte. De gemiddelde lengte is nu gebaseerd op slechts een paar individuen. Om een betrouwbaarder beeld te krijgen zouden hier nog meer individuen onderzocht moeten worden.

De drie aanbevelingen hierboven zorgen ervoor dat er meer inzicht komt in wie de individuen zijn die haktrauma’s hebben. Door meer te weten over deze individuen kan er een beter beeld worden geschept over de oorzaak van de haktrauma’s. Dit komt pas aan de orde zodra er een vervolgonderzoek gestart wordt. Echter zouden de CT-scans in de tussentijd wel uitgevoerd kunnen worden in het universitair medisch centrum in Maastricht. Dit wel onder begeleiding van Raphaël Panhuysen of mijzelf.

9.3. Onderzoek naar haktrauma’s (micro)

Zoals hierboven beschreven is het wenselijk om de steekproef uit te breiden. Aangezien niet van tevoren vast te stellen is welke individuen haktrauma’s hebben en omdat in de steekproef een grote hoeveelheid is aangetroffen, is het advies om het hele grafveld mee te nemen in een vervolgonderzoek. Hierdoor is het mogelijk om te achterhalen of en hoeveel meer individuen haktrauma’s hebben.

De conclusie trekken of de sporen komen door excarnatie of geweld is lastig. De sporen van geweld en slachten (excarnatie) lijken te veel op elkaar om daar een op basis van dit onderzoek een harde conclusie te vormen. Het vermoeden is dat hier in ieder geval sprake is van geweld met mogelijk ook sporen van excarnatie. Om dit vast te kunnen stellen zal, zoals eerder vermeld, er onderzoek gedaan moeten worden door middel van 14C om het grafveld preciezer te dateren. Hiermee kan bijvoorbeeld onderzocht

worden of er slachtoffers van een slagveld tussen de Friezen en de Franken lagen in het grafveld of dat er slachtoffers zijn uit de periode van de Vikinginvallen. Daarnaast is het interessant om strontiumonderzoek (Sr) te verrichten. Door middel van Sr kan onderzocht worden waar de slachtoffers vandaan komen. Als de afkomst anders is dan lokaal kan dat iets zeggen over hoe men met de gesneuvelde vijand omging in deze periode.

Literatuurlijst

Literatuur

Blumenshine, R.J./C.W. Marean/S.D. Capaldo, 1996: Blind tests of inter-analyst correspondence and accuracy in the

identification of cut marks, percussion marks, and carnivore tooth marks on bone surfaces, Journal of Archaeological

Science 23, 493 – 507.

Breitinger, E., 1937: Zur Berechnung der Körperhöhe aus den langen Gliedmassenknochen, Anthropologische Anzeiger 14, 249

– 274.

Brooks, S./J.M. Suchey, 1990: Skeletal age determination based on the os pubis: A comparison of the Ascádi-Nemeskéri and

Suchey-Brooks methods, Human Evolution 5, 227 – 238.

Cansiz, E./A. Gultekin/M. Koltuk/S. Cakarer, 2016: Treatment of Oral Fistulas, M.H.K. Motamedi (ed.), A textbook of advanced

oral and maxillofacial surgery 3, 387 – 416.

Domínguez-Rodrigo, M./S. de Juana/A.B. Galán/ M. Rodriguez, 2009: A new protocol to differentiate trampling marks from

butchery cut marks, American Journal of Archaeological Science 6, 2643 – 2654.

Eridal, Y.S., 2015: Bone or flesh: defleshing and post-depositional treatments at Körtik Tepe (Southeastern Anatolia, PPNA

period), European Journal of Archaeology 18 (1), 4 – 32.

Es, W.A. van/W.J.H. Verwers, 1973: Het beenderdelven te Wijk bij Duurstede in de winter van 1841/1842, Archeologie en

historie, opgedragen aan H. Brunsting, 477 – 494.

Es, W.A. van/J. van Doesburg/I.B.S. van Koningsbruggen, 1998: Van Dorestad naar Wijk bij Duurstede. Het ontstaan van een

stad ca. 600 – 1550 na Chr., Abcoude.

Faccia, K.J./R.C. Williams, 2008: Clinical significance and implications for the bioarchaeological record, International Journal

of Osteoarchaeology 18, 28 – 44.

Foster, A./R. Kinaston/M. Spriggs/S. Bedford/A. Gray/H. Buckley, 2018: Possible diffuse idiopathic skeletal hyperostosis (DISH)

in a 3000-year-old Pacific Island skeletal assemblage, Journal of Archaeological Science: Reports 18, 408 – 419.

Foster, H.J., 2016: A zooarchaeological study of changing meat supply and butchery practices at medieval castles in England,

Exeter.

Gowland, R.L./A.G. Western, 2012: Morbidity in the marshes: using spatial epidemiology to investigate skeletal evidence for

malaria in Anglo-Saxon England (AD 410 – 1050), American Journal of Physical Anthropology 147, 301 – 311.

Heyking, K. von/S. Zintl, 2016: The early-merovingian cemetery in München-Perlach (Bavaria) – analysing skeletal morphology,

health and disease and strontium isotope ratios, Interdisciplinaria Archaeologica Natural Sciences in

Archaeology (7) 1, 111 – 121.

Jurmaine, R.D./L. Kilgore, 1995: Skeletal evidence of osteoarthritis: a palaeopathological perspective, Annals of the Rheumatic

Diseases 54, 443 – 450.

Kanchan, T./M. Machado/A. Rao/K. Krishan/A.K. Garg, 2015: Enamel hypoplasia and its role in identification of individuals: A

review of literature, Indian Journal of Dentistry (6) 2, 99 – 102.

Kyere, K.A./K.D. Than/A.C. Wang/S.U. Rahman/J.M. Valdivia–Valdivia/F. La Marca/P. Park, 2012: Schmorl’s nodes, European

Spine Journal 21, 2115 – 2121.

Lewis, J.E., 2008: Identifying sword marks on bone: criteria for distinguishing between cut marks made by different classes

of bladed weapons, American Journal of Archaeological Science 5, 2001 – 2008.

Lockau, L./A.-M. Dragomir/R. Gilmour/M. Mant/M.Brickley, 2013: Bioarchaeological investigation of sharp force injuries to

the ribs and lower leg from the battle of Stoney Creek in the War of 1812, Anthropological Science (121) 3, 217 – 227.

Lovejoy, C.O./R.S. Meindl/T.R. Pryzbeck/R.P. Mensforth, 1985: Chronological metamorphosis of the auricular surface of the

illium: A new method for the determination of adult skeletal age at death, American Journal of Physical Anthropology 68, 15 – 28.

Maat, G.J.R./R.W. Matswijk, 1995: Fusion status of the jugular growth plate: an aid for age at death determination,

International Journal of Osteoarchaeology 5, 163 – 167.

Maat, G.J.R./R.W. Matswijk, 2000: Avulsion injuries of vertebral endplates, International Journal of Osteoarchaeology 10, 142

– 152.

Maat, G.J.R./A.E. van der Merwe/Th. Hoff, 2012: Manual of the physical anthropological report, Amsterdam.

Maresh, M.M., 1955: Linear growth of long bones of extremities from infancy through adolescence, American Journal of

Diseases of Children 89, 725 – 742.

Meindl, R.S./C.O. Lovejoy, 1985: Ectocranial suture closure: A revised method for the determination of skeletal age at death

based on the lateral-anterior sutures, American Journal of Physical Anthropology 68, 57 – 66.

Moorrees C.F.A./E.A. Fanning/E.E. Hunt jr., 1963: Age variation of formation stages for ten permanent teeth, Journal of Dental

Research 42, 1490 – 1502.

Mustafa, M./S.M. Yusof/M. Iftikar, 2014: Osteomyelitis: Pathogenesis, clinical and therapeutic challenge, International

Panhuysen R., 2005: Demography and health in early medieval Maastricht. Prosopographical observations on two cemeteries,

Amersfoort.

Paredes, J./M.T. Ferreira/S.N. Wasterlain, 2013: Early illness: a possible case of meningitis in a modern child from the wheel of

Santa Casa da Misericórdia (Faro, Portugal), Cadernos do GEEvH (2) 2, 40 – 46.

Paterson, C.R., 2015: Diagnostic strategies in osteomalacia, A.M. Stone (ed.), Bone disorders, screening and treatment,

Huappauge, 137 – 145.

Pineda, C.J./M. Martinez-Lavin/J.E. Goobar/D.J. Satornis/P. Clopton/D. Resnick, 1987: Periostitis in hypertrophic

osteoarthropathy: Relationship to disease duration, American Journal of Roentgenology 148, 773 – 778.

Robberts, C.A., 2007: A bioarcheological study of maxillary sinusitis, American Journal of Physical Anthropology 133, 792 – 807. Scheuer, L./S. Black, 2000: Developmental juvenile osteology, London.

Singh, A.K./A. Saxena, 2015: The periodontal abscess: A review, Journal of Dental and Medical Sciences (14) 23, 81 – 86. Skaggs, D.L./V.T. Tolo, 1996: Legg-Calvé-Perthes Disease, Journal of the American Academy of Orthopaedic Surgeons (4) 1, 9 –

16.

Srmcka, V./I. Marik/M. Svenssonova/J. Likovsky, 2009: Case reports: Legg-Calvé-Perthes Disease in Czech archaeological

material, Clinical Orthopaedics and Related Researche (467) 1, 293 – 297.

Tozoğlu, U/F. Caglayan/A. Harorlı, 2012: Foramen tympanicum or foramen of Huschke: anatomical cone beam CT study,

Dentomaxillofac Radiol (41) 4, 294 – 297.

Trotter, M., 1970: Estimation of stature from intact limb bones, T.D. Stewart (ed.), Personal identification in mass desasters,

Washington, 71 – 83.

Trotter, M./G.C. Gleser, 1952: Estimation of stature from long bones of American Whites and Negros, American Journal of

Physical Anthropology (10) 4, 463 – 518.

Trotter, M./G.C. Gleser, 1958: A re-evaluation of estimation of stature based on measurements of stature taken during life and

of long bones after death, American Journal of Physical Anthropology 16, 79 – 123.

Urban, J.P.G./S. Roberts, 2003: Degeneration of the intervertebral disc, Arthritis Research & Therapy (5) 3, 120 – 130. Vandenberg, V., 2010: Choosing human flesh? A few medieval peculiarities and the debates of contemporary research,

Anthropozoologica (45) 1: 149 – 155.

Walker, P.L., 2001: A bioarchaeological perspective on the history of violence, Anuual Review Anthropology 30, 573 – 596. Walker, P.L./R.R. Bathurst/R. Richman/T. Gjerdrum/V.A. Andrushko, 2009: The causes of porotic hyperostosis and cribra

orbitalia: A reappraisal of the iron-deficiency-anemia hypothesis, American Journal of physical anthropology 139, 109 – 125.

Weiss-Krejci, E., 2005: Excarnation, evisceration, and exhumation in medieval and post-medieval Europe, Interacting

with the dead. Perspectives on mortuary archaeology for the new millennium, G. Rakita/J. Buikstra/L. Beck/S.

Williams (eds.), Gainesville, 155 – 172.

White, T.D./P.A. Folkens, 2005: The human bone manual, Burlington etc.

Willemsen, A., 20183 (2009): Dorestad. Een wereldstad in de Middeleeuwen, Zutphen.

Workshop of European Anthropologists, 1980: Recommendations for age and sex diagnoses of skeletons, Journal of Human

Evolution 9, 517 – 549.

Internetbronnen

In document Dat hakt er in (pagina 43-47)