• No results found

Onderwijseenheden Oorzaken van Ziekten

In document Toetsplan studiejaar jaar 1 en 2 (pagina 9-0)

2 Relatie competenties en curriculumonderdelen

2.1 Onderwijseenheden Oorzaken van Ziekten

In de onderwijseenheden Oorzaken van Ziekten worden de eindtermen met betrekking tot de kennisontwikkeling behaald. Middels deze onderwijseenheden raakt de student doordrongen van de betekenis van basisvakken voor de medische inhoud. Gedurende de drie jaren bouwt de student de kennis van de basisvakken op. Door de kennis expliciet in de onderwijseenheden Oorzaken van Ziekten te programmeren is het voor studenten herkenbaar. De opleiding G2020 beoogt de student te leren kennis op een geïntegreerde manier aan te wenden in het professioneel handelen. Elke week staat in de onderwijseenheid van Oorzaken van Ziekten één gezondheidsklacht centraal.

Klachten worden geclusterd in thema’s, die gemiddeld vier weken in beslag nemen teneinde versnippering te voorkomen en structuur voor studenten aan te brengen. Docenten en

examinatoren maken onderling afspraken over de vormgeving van onderwijslijnen in thema’s en semesters en voorkomen zo lacunes in de kennisontwikkeling. De thema’s zijn leidend voor de inhoud van het curriculum en zijn zodanig gekozen dat er een logische aansluiting is met de leerstof van de basisvakken.

Van studenten wordt verwacht dat zij alle aspecten van deze klacht bestuderen: van de moleculaire achtergrond, etiologie, pathogenese, symptomatologie en therapie tot de financiële, ethische en public health aspecten. Op deze manier zijn de basisvakken goed geïntegreerd met de klinische inhoud en worden ze ook zo getoetst. Ook wordt verwacht dat studenten bij een klacht de link kunnen leggen met Healthy Ageing.

10 2.2 Onderwijseenheden Kennisprogressie

In de onderwijseenheden Kennisprogressie wordt de kennisprogressie via de Interfacultaire

Voortgangstoets getoetst. Deze toets wordt met de andere deelnemende faculteiten samengesteld.

Deze toets wordt beschreven als een wenselijk instrument voor externe validatie.

2.3 Onderwijseenheden Competentieontwikkeling

In de onderwijseenheden Competentieontwikkeling ontwikkelt de student de competenties zoals geformuleerd voor de bacheloropleiding. De competentieontwikkeling vindt plaats in de learning communities (LC’s). Het onderwijs van de onderwijseenheden Competentieontwikkeling zijn gebaseerd op vier leerlijnen, namelijk:

1. Professionele Ontwikkeling (PO): gele leerlijn 2. Healthy Ageing (HA): blauwe leerlijn

3. Medische Communicatie (MC): groene leerlijn 4. Wetenschappelijke Vorming (WV): rode leerlijn

Aan de leerlijnen zijn de competenties uit de competentiedomeinen van bachelorjaar 3 gekoppeld.

Deze geven aan welk niveau verwacht wordt aan het einde van bachelorjaar 3. Voor de trainingen, opdrachten en overige studieactiviteiten zijn hier per leerjaar leerdoelen van afgeleid. De toetsing is voor alle LC’s identiek.

De LC’s kleuren sommige opdrachten met LC-specifieke onderwerpen. Het is duidelijk aangegeven welke opdrachten de student moet inleveren of welke prestaties hij moet leveren, en welke deelcompetenties hij daarmee ontwikkelt. Middels opdrachten en andere studieactiviteiten wordt de student in staat gesteld zich te ontwikkelen. De prestaties van de student worden verzameld in een portfolio (Scorion).

3 Toetsbeleid, toetsmethoden en toetsvormen 3.1 Visie op toetsing

De principes van het toetsprogramma zijn gebaseerd op de geformuleerde eisen van de

Rijksuniversiteit Groningen voor een goed toetsprogramma 1, in combinatie met recente inzichten over en ervaring met longitudinaal toetsen. De visie op toetsing van het curriculum sluit aan bij de ambities, doelen en onderwijsmethodieken van de opleiding. Vandaar dat het toetsprogramma:

1. de student stimuleert actief bezig te zijn met de studie en de leerstof (verhogen participatie);

2. de student uitnodigt om te laten zien wat hij/zij kan en in elke competentie bereikt heeft (verhogen autonomie en verhogen motivatie en binding);

3. de student uitnodigt tot het willen groeien en deze groei te laten zien (verhogen motivatie en stimuleren academische houding);

4. zorgt voor regelmatige feedback van de docent op de producten en competentieontwikkeling van de student (voorwaarde om bovenstaande verwachtingen te realiseren);

5. ruimte biedt voor peerfeedback en peerbeoordelingen (verhogen binding, motivatie en academische houding).

In het toetsprogramma wordt systematisch informatie verzameld over het functioneren en de prestaties van de student. Op basis van deze informatie kan de student worden bijgestuurd om zo uiteindelijk een beslissing te kunnen nemen over de studievoortgang. Door de frequente planning van toetsmomenten en het gebruik van verschillende toetsvormen wordt de student gestimuleerd om op een effectieve manier competenties te ontwikkelen en met de leerstof aan de slag te gaan en aan de slag te blijven. Het toetsprogramma heeft de volgende uitgangspunten:

1 ‘De toets doorstaan: Toetsbeleid aan de RUG’ revised edition policy document 2013

11 - gericht op ontwikkeling kennis en competenties;

- biedt veel informatie uit meerdere bronnen;

- student krijgt regelmatig feedback van docenten en peers;

- student reflecteert regelmatig op eigen functioneren.

3.2 Toetsmethoden kennis De medische kennis wordt getoetst in:

Jaar 1 Jaar 2

3.2.1 Toetsen Onderwijseenheden Oorzaken van Ziekten I & II

Kennis uit de onderwijseenheden Oorzaken van Ziekten wordt met schriftelijke toetsen getoetst.

Schriftelijke toetsen bestaan grotendeels uit vignetten, een schets van het klinische ziektebeeld.

Daaraan gekoppeld wordt een serie vragen gesteld, waarin de basisvakken een belangrijk aandeel hebben.

De onderwijseenheid Oorzaken van Ziekten 1.1 bestaat uit de volgende thema’s:

- Ontwikkeling

- Endocriene regulatie - Bloed & Nieuwvorming - Afweer & Infectie 1 - Afweer & Infectie 2

Oorzaken van Ziekten 1.2 bestaat uit de thema’s:

- Ischemie - Letsel & Trauma - Degeneratie

- Ziekte & Gezondheid

De onderwijseenheid Oorzaken van Ziekten 2.1 bestaat uit de volgende thema’s:

- Systeemziekten - Benauwd - Nieuwvorming 1 - Abdomen - Nieuwvorming 2

Oorzaken van Ziekten 2.2 bestaat uit de thema’s:

- Hormoonhuishouding - Voortplanting

- Zieke kind

- Groei & Ontwikkeling

- Problemen in het kleine bekken Toetsvorm:

- De kennis in de onderwijseenheden Oorzaken van Ziekten 1.1, 1.2, 2.1, 2.2 wordt gemeten met een tentamen dat op meerdere toetsmomenten (3-5 weken) wordt afgenomen.

- De toets bestaat uit open- (OB) en gesloten boek (GB) vragen waarbij als richtlijn geldt 10 OB- en 10 GB-vragen per week. OB-vragen zijn bij voorkeur casus-gerelateerde vragen.

12

- Specifieke kennis van basisvakken opgedaan in een eerdere fase van het deeltentamen wordt bevraagd in een cumulatief toetssysteem.

- Over elke week wordt een vooraf bepaald aantal OB en GB vragen gesteld die over maximaal drie toetsen worden verdeeld.

3.2.2 Toetsing onderwijseenheden Kennisprogressie

Kennis wordt ook getoetst middels de Interfacultaire Voortgangstoets. Deze toets is

curriculumonafhankelijk en wordt tegelijkertijd afgenomen bij meerdere medische faculteiten in Nederland. Deze toets levert naast informatie over de kennisontwikkeling van de individuele student ten opzichte van zijn studiegenoten ook informatie op die het mogelijk maakt om het kennisniveau van verschillende cohorten studenten in verschillende programma’s te vergelijken.

De procedure voor het beoordelen van het eindresultaat is in het landelijke overleg Interuniversitaire Voortgangstoetsing en de ECTG vastgesteld. Alle deelnemende geneeskundeopleidingen hanteren dezelfde procedure.

Toetsvorm:

- De Interfacultaire Voortgangstoets (‘Voortgangstoets’) wordt 4x per jaar afgenomen.

- Het is een meerkeuzetoets.

- Het eindresultaat van de Voortgangstoets wordt aan het eind van het studiejaar beoordeeld op grond van de resultaten die zijn behaald voor alle vier de Voortgangstoetsen.

- De student ontvangt na elke afgelegde toets een beoordeling over zijn kennisniveau op de betreffende Voortgangstoets.

- De student reflecteert op zijn resultaten van de Voortgangstoets in het coachgesprek aan het einde van het studiejaar.

3.3 Toetsmethoden competentieontwikkeling

Toetsing van de competentieontwikkeling vindt plaats binnen de LC’s. Door het werken aan de opdrachten en studieactiviteiten en door het participeren en samenwerken in werkgroepen, werkt de student aan zijn competentieontwikkeling. De producten, prestaties, performances en het functioneren in de groep van de studenten worden door verschillende docenten van narratieve feedback voorzien. Dit gebeurt aan de hand van heldere criteria afgeleid van de leerdoelen.

De jaarcoördinator ziet erop toe dat de docenten bij elke beoordeling van competenties ruime narratieve feedback aanleveren en vooraf voldoende worden geïnstrueerd over deze manier van beoordelen. Studenten en/of beoordelaars kunnen daarnaast in specifieke gevallen zelf aangeven over welke competentie ze aanvullende feedback willen krijgen/geven. Deze narratieve feedback vormt de input voor het summatieve cijfer op de competentiedomeinen (zie verder hoofdstuk 5 Uitwerking uitvoeringsregels toetsproces toetsen Competentieontwikkeling).

3.3.1 Toetsen Onderwijseenheid Competentieontwikkeling 1.1, 1.2, 2.1 en 2.2 De summatieve eindbeoordeling van de onderwijseenheid bestaat uit:

1) Summatieve beoordeling van de competentieontwikkeling gebaseerd op summatieve cijfers op competentiedomeinen.

In de summatieve beoordeling wordt de aanwezigheid van het verplicht onderwijs2 en of voldaan is aan de portfolioverplichtingen meegenomen.

2 Tot het verplichte onderwijs behoort al het kleinschalig onderwijs en onderwijs waartoe is ingeschreven

13 3.4 Tutoronderwijs

Het tutoronderwijs is een verplicht practicum voor de onderwijseenheden Oorzaken van Ziekten. In het tutoronderwijs wordt de student beoordeeld op het functioneren in de groep. Deze beoordeling weegt mee in het eindcijfer van de onderwijseenheid Competentieontwikkeling.

De tutor registreert afwezigheid en de daarvoor opgegeven reden, en rapporteert afwezigheid op gezette tijden bij de examinator van Oorzaken van Ziekten.

3.5 Verantwoordelijk voor het toetsbeleid

De programmaleider is eindverantwoordelijk voor het opstellen en correct uitvoeren van het toetsbeleid. De programmaleider stelt het toetsplan en de Onderwijs- en examenregeling op.

De examencommissie (ECTG), aangesteld door het faculteitsbestuur, ziet onder andere toe op de juiste toepassing en uitvoering van het toetsplan. De examinatoren worden aangesteld door de examencommissie op grond van hun expertise en ervaring. De ECTG stelt richtlijnen en aanwijzingen op waarin beschreven staat op welke wijze de examinatoren het toetsplan moeten uitvoeren.

De examencommissie is hierbij verantwoordelijk voor de volgende specifieke taken:

1. Formuleren en bepalen van de wijze waarop toetsen en beoordelingen worden vastgesteld en de manier waarop de cesuur wordt vastgesteld

2. Het aanstellen van de juiste examinatoren voor de verschillende onderdelen van het toetsprogramma

3. Bepalen van de methode waarop periodieke evaluatie van de toetsmethoden wordt georganiseerd

4. Evaluatie van het toetsplan in relatie tot de gerealiseerde competenties van het programma 5. Supervisie over de gebruikte toetsmethoden in relatie tot het vastgestelde toetsplan Elk studiejaar evalueert de ECTG de uitvoering van het toetsplan en kiest daarbij de punten van aandacht voor het komende studiejaar. De ECTG rapporteert jaarlijks in haar jaarverslag de resultaten van de uitvoering van het toetsplan. Indien nodig past de decaan het toetsplan aan. Op deze manier zorgt de ECTG voor een goede kwaliteitscontrole van de toetsing op basis van het toetsplan.

4. Uitvoeringsregels toetsproces Kennistoetsen 4.1 Vaststelling van de leerdoelen Oorzaken van Ziekten

De leerdoelen van de verschillende onderwijseenheden worden vastgesteld door de hiervoor aangewezen examinatoren. Eén van beiden is het aanspreekpunt voor de ECTG.

4.2 Samenstelling van de schriftelijke kennistoetsen Oorzaken van Ziekten

De kennis van de onderwijseenheden Oorzaken van Ziekten jaar 1 en 2 wordt getoetst met een schriftelijke toets die in delen wordt afgenomen (toetsmomenten). De beide coursedirectors in het betreffende semester zijn verantwoordelijk voor de samenstelling van de schriftelijke toetsen.

Schriftelijke toetsen worden samengesteld volgens de volgende generale richtlijnen:

- De inhoud van de vragen vormen een goede representatie van de leerstof (representatie) - De inhoud van de vragen zijn te relateren aan de leerdoelen (validiteit)

- De vragen dienen niet op meerdere manieren zijn uit te leggen, genoeg informatie te bevatten om de vraag te kunnen beantwoorden en geen tegenstrijdige antwoorden op te leveren vanuit verschillende bronnen (betrouwbaarheid)

- De toets bestaat uit open- en gesloten boek vragen. De vraagvorm is multiple choice - De verdeling van de vragen over de toetsmomenten gebeurt volgens een van tevoren

vastgesteld cumulatief systeem

14

De examinator stelt de toets samen en legt conceptvragen voor de schriftelijke toetsen voor aan het Toetsbeoordelingspanel. Dit panel van deskundigen voorziet deze conceptvragen van commentaar en beoordeelt de wijze en helderheid van de vraagstelling. Vragen kunnen worden geherformuleerd of afgewezen voor schriftelijke toetsing vanwege onduidelijkheden of slechte aansluiting bij de stof.

De examinator voor de onderwijseenheid besluit uiteindelijk over de definitieve samenstelling van de toets.

4.3 Afname van de toetsen Oorzaken van Ziekten

Deelname aan alle deeltoetsen behorende tot een semester is verplicht. De richtlijnen en regels omtrent de afname van de toets worden door de examinator duidelijk gecommuniceerd naar de studenten. Een student die zich, met moverende redenen zoals ziekte of overmacht, tijdig per email heeft afgemeld op het adres g2020-basic1@umcg.nl (jaar 1) en g2020-basic2@umcg.nl (jaar 2) kan in aanmerking komen voor deelname aan de inhaaltoets. De ECTG besluit over deelname aan de inhaaltoets, die wordt gehouden na afloop van het deeltentamen. Het cijfer behaalt met de

inhaaltoets vervangt het ‘nul’ resultaat van de gemiste deeltoets bij de berekening van het eindcijfer van het deeltentamen. Studenten die per deeltentamen meer dan 1 deeltoets hebben gemist worden altijd verwezen naar de herkansing. Studenten die zich niet of te laat via het

bovengenoemde emailadres melden of, naar het oordeel van de ECTG, vanwege niet valide redenen afwezig waren worden verwezen naar de herkansing na afloop van het studiejaar.

Gemiste deeltoetsen: Het eindcijfer voor een onderwijseenheid van Oorzaken van Ziekten wordt berekend nadat de student aan alle deeltoetsen van het betreffende semester heeft deelgenomen.

Studenten die vanwege een valide reden één deeltoets per semester hebben gemist worden na afloop van het deeltentamen, na toestemming van de ECTG, in de gelegenheid gesteld de gemiste deeltoets in te halen (de procedure wordt beschreven in de Regels & Aanwijzingen (R&A) van de ECTG 2020-2021). Het resultaat van de inhaaltoets wordt gecombineerd met de resultaten van de overige deeltoetsen en gebruikt voor de berekening van het eindcijfer voor de onderwijseenheid.

Studenten die meer dan één deeltoets hebben gemist worden verwezen naar de herkansingen die plaats vinden na afloop van het studiejaar.

Inhaalmomenten voor de deeltoetsen:

Na afloop van een semester (begin februari voor semesters 1.1 en 2.1 en eind juni/begin juli voor semesters 1.2 en 2.2) is er de mogelijkheid om 1 deeltoets in te halen.

Voor semester 1.1 is er een extra mogelijkheid voor het inhalen en herkansen van deeltoetsen van deeltentamen A na de kerstvakantie.

4.4 Cesuur schriftelijke toetsen Oorzaken van Ziekten

Bij de berekening van het resultaat van de schriftelijke toets is een kennispercentage van 60% en een cesuur van Cohen met P99 van toepassing.

De onderwijseenheid Oorzaken van Ziekten 1.1 wordt getoetst met 2 deeltentamens (1.1A en 1.1B) die respectievelijk voor 40% en 60% meewegen in het eindresultaat. Bij een voldoende eindresultaat (een cijfer ≥5,50) voor de onderwijseenheid worden 18 EC toegekend mits daarnaast ook aan alle practicumverplichtingen is voldaan en aan alle deeltoetsen is deelgenomen.

De onderwijseenheid Oorzaken van Ziekten 1.2 wordt getoetst met 2 deeltentamens (1.2A en 1.2B) die beide voor 50% meewegen in het eindresultaat. Bij een voldoende eindresultaat (een cijfer

≥5,50) worden 17 EC toegekend mits daarnaast ook aan alle practicumverplichtingen is voldaan en aan alle deeltoetsen is deelgenomen.

15

De onderwijseenheid Oorzaken van Ziekten 2.1 wordt getoetst met 2 deeltentamens (2.1A en 2.1B) die respectievelijk voor 40% en 60% meewegen in het eindresultaat. Bij een voldoende eindresultaat (een cijfer ≥5,50) voor de onderwijseenheid worden 18 EC toegekend mits daarnaast ook aan alle practicumverplichtingen is voldaan en aan alle deeltoetsen is deelgenomen.

De onderwijseenheid Oorzaken van Ziekten 2.2 wordt getoetst met 2 deeltentamens (2.2A en 2.2B) die respectievelijk voor 40% en 60% meewegen in het eindresultaat. Bij een voldoende eindresultaat (een cijfer ≥5,50) worden 18 EC toegekend mits daarnaast ook aan alle practicumverplichtingen is voldaan en aan alle deeltoetsen is deelgenomen.

Na elk toetsmoment krijgt de student individueel feedback over de prestatie bij de laatste toets en een overzicht van de gesommeerde prestatie tot dan toe. Na afronding van een deeltentamen volgt binnen 10 werkdagen een definitief cijfer. Aan het eind van het semester vindt een summatieve beoordeling plaats. Het eindresultaat van de onderwijseenheid wordt berekend op basis van de cijfers behaald voor beide deeltentamens wanneer voor alle deeltoetsen een resultaat beschikbaar is.

4.5 Vaststellen eindresultaat toetsen Oorzaken van Ziekten

De examinator communiceert de uitslag van de beoordelingen binnen de onderwijseenheid aan de student. De uitslag van de schriftelijke toetsen en cijfers van deeltentamens wordt binnen 10 werkdagen vastgesteld.

4.6 Nabespreking en inzage van de toetsen Oorzaken van Ziekten

Elke deeltoets wordt nabesproken met de Jaarvertegenwoordiging (JV/YR), in aanwezigheid van een producent (notulist). Eventuele inhoudelijke onduidelijkheden worden door de examinator

voorgelegd aan een inhoudsdeskundige docent. De beslissingen in deze bijeenkomsten worden door de examinator binnen 10 werkdagen met inhoudelijke onderbouwing openbaar gemaakt. Op een later moment worden de toetsen door de examinator en het Toetsbeoordelingspanel (TBP) nabesproken met de docenten (n.b. de leveranciers van vragen). De resultaten, en eventuele beslissingen van de examinator, worden in deze bijeenkomst bediscussieerd.

4.7 Volgtijdelijkheid van toetsen

Tijdens het cumulatief toetsen wordt de student voortdurend in de gelegenheid gesteld om onvoldoende prestaties te verbeteren. In G2020 wordt het principe van volgtijdelijkheid gebruikt, hetgeen betekent dat, bij het niet behalen van een voldoende eindresultaat op meerdere

onderwijseenheden, eerst de in de tijd vroegste onvoldoende onderwijseenheid moet worden herkanst (dit is ook van toepassing op studenten in jaar 1 van G2020 met een verlaagd Bindend Studieadvies (BSA)). Voor dit systeem is gekozen vanwege de kennisopbouw gedurende het programma, wat het noodzakelijk maakt dat éérst voorgaande onderwijseenheden met een voldoende resultaat zijn afgesloten.

4.8 Herkansing Oorzaken van Ziekten

Studenten worden in de gelegenheid gesteld om onvoldoende resultaten op deeltentamens na afloop van het 2e semester, in juli of augustus ,te herkansen.

4.8.1 Herkansing deeltentamen 1.1A, 1.1.B, 1.2A, en 1.2B

Voor studenten in jaar 1 van de bachelor wordt een extra herkansing van deeltentamen 1.1A na de kerstvakantie gerealiseerd om een slechte start te kunnen repareren en zo eenvoudiger aan de eisen van het Bindend Studieadvies te kunnen voldoen. Idem voor de deeltoetsen van deeltentamen 1.1B eind januari/begin februari.

In het tweede semester van jaar 1, wordt eind april (na afloop van de zorg- en wetenschapsstage, voor aanvang van thema 8) ook een extra mogelijkheid gegeven om deeltoetsen van deeltentamen

16

1.2A in te halen en/of deeltentamen 1.2A te herkansen. Idem voor de deeltoetsen van deeltentamen 1.2B eind juni.

Daarnaast is er een mogelijkheid om voor de beide semesters om deel te nemen aan de reguliere herkansingen na afloop van het studiejaar. Studenten kunnen dan een deeltentamen herkansen of het volledige semester.

4.8.2 Herkansing Voortgangstoets

De Voortgangstoets wordt vier keer per jaar afgenomen en elke Voortgangstoets geldt als een herkansingsmogelijkheid voor voorafgaande onvoldoende beoordeelde Voortgangstoetsen. De student moet voldoende kennisgroei laten zien. Aan het einde van het studiejaar wordt op basis van een combinatie van het resultaat van de Voortgangstoetsen beoordeeld of de onderwijseenheid Kennisprogressie van dat jaar behaald is. Het niet behalen van de Voortgangstoets belemmert de student niet in zijn overgang naar het volgende studiejaar, mits de student voldoende studiepunten behaald heeft. El

] ke Voortgangstoets in het volgende studiejaar biedt de student opnieuw de gelegenheid om te voldoen aan de criteria van de onderwijseenheid Kennisprogressie van het voorgaande jaar.

4.9 Toetsprocedures Voortgangstoets

De Voortgangstoets wordt landelijk ontwikkeld. De procedures van afname, bekendmaking uitslag en herkansing worden via de website bekendgemaakt.

17

5 Uitvoeringsregels toetsproces toetsen Competentieontwikkeling 5.1 Vaststelling van de leerdoelen Competentieontwikkeling

De leerdoelen zijn afgeleid van de deelcompetenties die op hun beurt weer de uitwerking zijn van de vastgestelde competenties voor de bacheloropleiding G2020. De competenties voor de

bacheloropleiding zijn vastgesteld door de programmaleider.

5.2 Samenstelling van de summatieve beoordeling van Competentieontwikkeling

De student krijgt narratieve feedback op producten, presentaties, performances en het functioneren in de groep aan de hand van een feedbackformulier. Deze feedback wordt gegeven door de docent (trainer, coach, wetenschapsbegeleider, tutor). Bij het functioneren in de groep wordt ook de aanwezigheid en participatie beoordeeld. Op vastgestelde momenten geeft de docent een cijfer voor de competentiedomeinen die aan de orde waren in het betreffende onderwijs. De beoordeling op het competentiedomein wordt o.a. gebaseerd op de eerder gegeven feedback. In tabellen 1a en 1b is het aantal beoordelingsmomenten in jaar 1 aangegeven. Tabellen 2a en 2b bevatten de toetsen van jaar 2.

Tabel 1a Toetsen semester 1.1

Leerlijnen Semester 1.1 Toetsen

Leerlijn Professionele Ontwikkeling Summatieve cijfers op de competentiedomeinen behorende bij opdracht 1 De goede dokter Summatieve cijfers op de competentiedomeinen behorende bij de leerlijn Professionele Ontwikkeling 1.1

Leerlijn Medische Communicatie Summatieve cijfers op de competentiedomeinen behorende bij de trainingen Medische communicatie

Summatieve cijfer op de competentiedomeinen behorende bij het functioneren in de trainingsgroep

Leerlijn Healthy Ageing Summatieve cijfers op de competentiedomeinen behorende bij opdracht 2 Healthy ageing en de

Leerlijn Healthy Ageing Summatieve cijfers op de competentiedomeinen behorende bij opdracht 2 Healthy ageing en de

In document Toetsplan studiejaar jaar 1 en 2 (pagina 9-0)