• No results found

In afbeelding 4, een prent van De Hooghe uit 1689, zien we de gevoelde toenemende dreiging krachtig samengevat in de woorden: ‘No Monarchy, No Popery’. Net als in de ‘Witten Wonder Spiegel’ is het opnieuw een knappe verweving van nieuwsvoorziening en propaganda. Deze keer zien we op de centrale afbeelding hoe Jacobus II door Lodewijk XIV wordt ontvangen. In de afbeeldingen eromheen laat De Hooghe de vlucht van Jacobus zien en stipt hij de gebeurtenissen kort aan die tot deze vlucht hebben geleid. Behalve dat de vlucht van de Engelse vorst naar Frankrijk in de propaganda van de stadhouder als een feitelijke erkenning van de legitimiteit van Willem III werd gezien, wordt ook het katholicisme van de vorst en de frictie tussen hem en het parlement aangestipt.

De frictie kende een lange voorgeschiedenis en had van begin af aan grote gevolgen voor de dynastieke mogelijkheden van Willem III. Tenslotte was Jacobus de vader van de vrouw van Willem III, Maria. Als de oppositie binnen Engeland vanuit het parlement de toegang tot de kroon voor Jacobus zou blokkeren dan betekende dit dat Willem III, via Maria, aanspraak kon maken op de troon van Engeland. Dit was niet ondenkbaar, omdat er binnen Engeland vanuit de Whigs en de anglicanen veel verzet bestond tegen Jacobus. Men vreesde voor een katholieke overname van Engeland, waarna de vorst, als katholiek, niet de belangen van het Gemenebest zou dienen maar die

123 Troost, Stadhouder-koning

van de paus. Absolutisme, katholicisme en een Fransgezind buitenlandbeleid vormden zo voor de Whigs een vervaarlijke drie-eenheid.

Deze angst had vanaf 1678 geleid tot meerdere crises zoals het ‘Popish Plot’ in 1678 en de daaropvolgende ‘Exclusion Crisis’ van 1679. Ook in Engeland hingen deze kwesties nauw samen met onenigheid over geld en het leger. De koning had vlak voor de Exclusion Crisis het parlement om geld gevraagd om het leger op een ordelijke manier te kunnen ontbinden. Toen hij een substantieel bedrag had ontvangen, gebruikte hij dit echter niet voor de ontbinding van het leger. In het parlement werd hij door de zogenaamde country-factie beschuldigd van absolutistische trekjes. Vervolgens besloot Karel II het parlement te ontbinden. Dit besluit joeg vooral zijn tegenstanders meer vrees aan. Hij hoopte dat hij er een nieuw, hem beter gezind, parlement voor zou terugkrijgen. De gebeurtenissen kregen een nieuwe wending doordat ene Titus Oates het gerucht verspreidde dat er een complot van katholieken, vooral jezuïeten, zou zijn om Karel te vermoorden en zo de katholieke Jacobus op de troon te krijgen.124

De discussie over geld en leger verplaatste zich zo naar de opvolging van Karel II. Hoewel de Engelse vorst door succesvol te wijzen op het gevaar van burgeroorlog de meer gematigde parlementariërs aan zijn zijde wist te krijgen, bleef het rommelen.125 Behalve Jacobus was er nog een andere

kroonpretendent, te weten de bastaardzoon van Karel II, de hertog van Monmouth. Vanuit radicale hoek werd erop aangedrongen hem als wettig troonopvolger te benoemen. Uiteindelijk leidde dit tot een nieuw complot in 1683, het zogenaamde ‘Rye House plot’.126 Karel en Jacobus zouden

allebei vermoord worden, zodat de hertog van Monmouth de troon kon bestijgen. De aanslag werd echter verijdeld en de hertog vluchtte samen met vele andere Engelsen richting de Nederlanden. Uiteindelijk zou de hertog, na zijn vlucht volgend op de heksenjacht op de samenzweerders van het Rye House plot, met drie schepen naar Engeland

124 Scot, England’s Troubles,

p. 111-112.

125 Troost, Stadhouder-koning

Willem III, p. 155.

terugkeren en de troon opeisen. De steun die hij verwachtte bleef echter uit en hij werd moeiteloos verslagen.

Beide momenten werden door Karel II aangegrepen om tal van tegenstanders uit de weg te ruimen. Ook het parlement werd meerdere keren ontbonden. Het aantal vluchtelingen uit Engeland lag vele malen lager dan uit Frankrijk, maar sommigen van hen hadden zeer uitgesproken meningen. De al eerder genoemde Burnet voegde zich bij de hofhouding van Willem III en ook een van de meest uitgesproken antimonarchistische pamflettisten, Ericus Walten, verdedigde in verschillende pamfletten Willems politiek en uiteindelijke ook Willems propagandist Romeyn de Hooghe in 1690.127 Jacobus II voer ironisch genoeg wel bij de hevige

kritiek. Doordat de royalisten het gevaar van de radicale Republikeinen dik wisten aan te zetten, accepteerde men zijn troonopvolging in 1685 uiteindelijk toch. De vrees voor een burgeroorlog was uiteindelijk groter. Wel stelde men als voorwaarde dat hij geen ‘popery and arbitrary government’ zou invoeren.128

Wanneer Jacobus in 1687 besluit de zogenaamde ‘Test Act’ te herroepen, wordt hij juist van beide (popery and arbitrary government) beschuldigd. Tot dan toe mochten katholieken geen politiek ambt bekleden. Op basis van zijn rechten als monarch claimde Jacobus, ondanks de weerstand in het parlement, deze bepaling te mogen herroepen.129 Dit

spel tussen parlement en vorst keert terug in de prent op de twee afbeeldingen aan de linkerzijde. Hierop zien we hoe Jacobus II eerst schoorvoetend instemt opnieuw een vrij parlement te kiezen. Zijn onbetrouwbaarheid blijkt echter uit het feit dat hij de opdracht tot deze nieuwe verkiezing – ‘Writs’ – diezelfde nacht al in het vuur werpt. Diezelfde nacht nog zien we hem in de afbeelding linksonder met de zegels van Engeland richting Frankrijk vertrekken. Geheel vlekkeloos verloopt de reis niet. In Feversham wordt hij door een aantal edelen herkend en gevangen genomen. Een zaak waar Willem III bepaald niet gelukkig mee was, er was immers nog altijd aanzienlijke steun voor Jacobus, en hij maant zijn schoonvader op indringende wijze om naar

127 Volgens Paul Hoftijzer

lag het aantal Engelse vluchtelingen rond de 2.000. Hoftijzer, ‘Such onely as are very honest, loyall and active’, p. 74.

128 Troost, Stadhouder-koning

Willem III, p. 173.

Ham te gaan.130 Op de prent wordt deze episode verbeeld

als een succesvolle vluchtpoging van de Engelse vorst. Een daad van een laffe vorst die het gerecht wil ontlopen en zijn land achterlaat om steun te zoeken bij Lodewijk XIV.

De vrouw van Jacobus, Maria, is daar reeds aangekomen met haar zoon, op de prent de ‘bastaerd’ genoemd. Dit verwijst naar de geruchten rond zijn geboorte. Het kind zou namelijk helemaal niet haar zoon zijn geweest. De critici van Jacobus II hadden zijn legitimiteit aangevochten door te beargumenteren dat de bevalling één groot toneelspel was geweest en het kind in het geniep was binnengedragen en onder de rokken van de koningin was verstopt. Deze zoon, prins van Wales, was geen legitieme voortzetter van de dynastie van de Stuarts, maar een nieuw bewijs van de leugenachtigheid van Jacobus II. De vele ‘getuigen’ die erbij waren geweest en onder ede hadden verklaard dat het echt haar zoon was, zouden allemaal hebben gelogen. Ook in deze argumentatie komt de kritiek op het katholicisme naar voren. Het meest duidelijk gebeurt dat in een pamflet van de eerdergenoemde Ericus Walten. In zijn pamflet over de ‘nieuw-modische getuigen’ gaat hij alle personen af en ‘bewijst’ steeds dat deze katholiek waren.131 Katholieken

zouden alleen trouw betonen aan de paus en voor hen was een protestantse eed dan ook niet bindend. Deze vrijbrief om te mogen liegen wanneer het tot bevordering van het rooms-katholicisme zou leiden was niet de enige reden waarom rooms-katholieken geen hoog ambt in het leger of de politiek mochten bekleden. Het betekende ook dat hun getuigenissen niet betrouwbaar waren.132

De prent is kortom een kernachtige verbeelding van de twee verschillende retorische strategieën waarmee Willem III de oversteek naar Engeland legitimeerde. De oversteek was volgens deze lezing geen invasie, maar een poging de ‘waere godsdienst en grondwetten van Brittaniën’ te herstellen. Net zoals in de pamflettenstrijd van 1684 het gedrag van de Amsterdammers, en voor hen de factie De Witt, in feite het resultaat was van de verleidelijke sirenezang van Lodewijk XIV, legt de etser ook in deze prent de oorzaak van het gedrag van

130 Ibidem, p. 205. 131 Walten, De nieuw-

modische getuigen.

132 Voor een goed overzicht van de ontwikkeling van het anti-pauselijke sentiment in de Britse pers: Raymond,

Pamphlets and Pamphleteering in early-modern Britain,

Jacobus II bij Lodewijk XIV. Net als zij toen, koos de Engelse vorst de Franse kant om zijn eigenbelang binnen Engeland te bevorderen. Een keuze waarmee hij heel Europa dichter bij een zelfbenoemde universele monarchie kon brengen.

Het is een slim staaltje propaganda. Door het herstel van de ware godsdienst vooral als een strijd tegen de pauselijke macht neer te zetten wist Willem verschillende protestantse stromingen binnen en buiten de anglicaanse kerk aan zich te binden. Wanneer hij zich expliciet voor één bepaalde stroming zou hebben uitgelaten, was de steun waarschijnlijk een stuk minder geweest. Daarmee had zich dan namelijk tegelijkertijd de haat van de andere stromingen op de hals gehaald. Ook de term ‘No Monarchy’ kan op meerdere manieren worden uitgelegd. Mogelijk probeerde hij radicale antimonarchisten aan zich te binden. Veel waarschijnlijker is echter dat die term niet los gezien dient te worden van het idee dat hij de oude grondwetten van Engeland herstelde. ‘No Monarchy’ moet in dezen dan vooral als afkeer van ‘arbitrary government’ worden uitgelegd.133 Net als veel

andere uitlatingen van de orangistische propaganda, ook in het werk van De Hooghe, is het geen uiting van principieel anti-monarchaal denken, maar vooral een stem voor een beperkte monarchie. Een vorst wiens macht wordt beperkt door bijvoorbeeld een parlement.

In februari 1689 worden Willem en zijn vrouw Maria tot koning en koningin van Engeland gekroond.134 Getuige de

vele lofdichten is de positie van Willem in de Nederlanden daarmee haast onaantastbaar is geworden. Toch zorgde zijn machtige positie, in combinatie met de hoge oorlogskosten en daaruit voortvloeiende belastingdruk, ook voor kritiek en burgerlijk ongemak. Zoals gebruikelijk vooral vanuit Amsterdam. Nog veel meer dan eerder kiest De Hooghe daarbij de kant van Willem III. Deels uit overtuiging, maar ook omdat hij inmiddels flink profijt trok van zijn loyaliteit aan de stadhouder. In 1689 werd De Hooghe betrokken bij de aanleg van de tuinen van het Loo. Tevens benoemde Willem hem tot commissaris van de steengroeve van het Graafschap Lingen.135 Het is de eerste keer dat De Hooghe

133 Deze uitleg is

aannemelijk daar ze ook te vinden is in The Declaration of

his highness William Henry. Een

door Casper Fagel geredigeerde verantwoording van de ‘Glorious Revolution’. Israel,

The Anglo-Dutch Moment,

p. 14-21.

134 Israel, De Republiek,

p. 938-39.

135 De Haas, Commissaris

Afbeelding 5

Romeyn de Hooghe, Mardi Gras de Cocq à l’Ane. Rijksmuseum, Amsterdam

‘openlijk’ beloond wordt door de stadhouder-koning met een politiek ambt. Blijkbaar was het een gunst die strookte met de ambitieuze plannen van De Hooghe, want datzelfde jaar haalt hij ook zijn titel als meester in de rechten aan de universiteit van Harderwijk.136 Dat was noodzaak voor wie

als regent carrière wenste te maken. Zijn openlijke loyaliteit leverde hem echter ook een zeer slechte reputatie op.

5. 1690: STEDELIJKE ONVREDE EN