• No results found

OVERHEID EN BURGER

3. DE KRITIEK OP AMSTERDAM

De kritiek vanuit de prinsgezinden is duidelijk samengevat in de frontispice van een pamflet van Romeyn de Hooghe. De afbeelding is ondertekend met Marlois F., het pseudoniem van Romeyn de Hooghe. De plaat is als frontispice onderdeel van het door hem geschreven pamflet

Postwagen-praetjen tussen een Hagenaer, Amsterdammer beneficiant, schipper en Frans Koopman uit 1690.345 In de

prent zien we hoe een ruiter met de wapens van Amsterdam de koets met de koopman, de burger en de schipper bijna doet kantelen. ‘Godsdienst’, ‘Oranje’, ‘Vaderland’, ‘de Unie’,

343 Kurtz, Willem III en

Amsterdam, p. 70-80.

344 Ibidem, p. 83-84. 345 De Hooghe, Postwagen-

een ‘privilegie-boek’, een ‘rentier’ en de ‘nodige defensie’ worden onder de hoeven vertrapt. Rechtsonder zien we hoe Themis, de godin van het recht, aan de kant springt. De bundel met pijlen, het symbool van eenheid, ligt verspreid over de grond. De ruiter is door twee vleugels op zijn helm herkenbaar als Mercurius, de god van de handel. De staf met de twee slangen, het symbool van evenwicht en vrede, heeft hij echter ingeruild voor een zweep. De twee paarden, ‘dronkenschap’ en ‘eerzucht’, worden niet ingehouden, maar opgejaagd. Zo jakkert de ruiter door de ‘Rue de France’. Uit de lucht geen goddelijke stralen maar een stroom geld uit Frankrijk. De heldere boodschap wordt onderstreept door het woord ‘Landverraad’ rechtsboven.

Alle elementen uit de kritiek op Amsterdam zijn in de prent te vinden. Door eerzucht en gierigheid zou de stedelijke oligarchie het grote vaderland in gevaar brengen. De wijze waarop Amsterdam is afgebeeld lijkt sterk op die van Phaëton, een van de meest gebruikte klassieke voorbeelden van ambtsmisbruik in de Verenigde Nederlanden. Phaëton, de zoon van de zonnegod, wil op een dag de zonnewagen van zijn vader besturen. Hij is echter uiteindelijk niet bij machte de sterke paarden in het gareel te houden, waardoor

Afbeelding 7

Romeyn de Hooghe (Marlois F.), Twee paarden, dronkenschap en eersucht aan ’t hollen. Al zou het land vergaan wij willen hardebollen. Rijksmuseum, Amsterdam.

de zon zo dicht bij de aarde komt dat hij verschroeit. Zeus grijpt uiteindelijk in door Phaëton met een bliksemschicht van de wagen af te schieten, waarna de overmoedige jongen roemloos richting aarde stort. In het anoniem gepubliceerde controversiële Spiegel der Waerheydt worden bijvoorbeeld ook Cromwell, De Witt, en Lodewijk XIV als eigentijdse Phaëtons beschreven.346 Hij is het klassieke voorbeeld van

een ambtsdrager die zich meer toe-eigent dan waar hij recht op heeft. Dit beeld van de overmoedige ambtsbekleder is belangrijk bij het interpreteren van de kritiek op het ontstaan van een oligarchie die in de pamfletten van De Hooghe, Bidloo en Walten is te vinden. Inderdaad is deze kritiek gebaseerd op het idee dat de volkssoevereiniteit beschermd moet worden. Daarmee bedoelen ze echter niet de soevereiniteit van de bevolking tegenover de overheid, maar de soevereiniteit van het hele volk dat samen de Nederlanden vormt tegenover een heerszuchtig deel.

Zo schrijft Walten in Vervolgh t’samenspraek tusschen een

hagenaer en een amsterdammer over Amsterdam: “sy willen

liever van haere Stadt een tweede Roomen maecken, en van daer het gebiedt of de Commande over de andere Steeden doen gaen, als dat sy de Stadthouderlijcke Regeeringe willen gedoogen”.347

Hieruit komt naar voren dat het hen niet primair om de relatie tussen overheid en onderdaan gaat, maar om de bedreiging die een al te zelfgerechtigd Amsterdam vormt voor de andere leden van de Unie. Doordat zij als stad, vanwege haar rijkdom, in feite meebeslist over zaken die het stedelijk niveau overstijgen, bedreigen de regenten de soevereiniteit van het gehele volk.

In de pamfletten probeert men dan ook op alle mogelijke wijzen aan te tonen dat Amsterdam geregeerd wordt door een kleine groep gecorrumpeerde regenten. Vanuit dit perspectief richten de verschillende pamflettisten zich al snel op het weinig deugdzame karakter van de regenten. Met verwijzingen naar de affaire met de brief van de Franse ambassadeur d’Avaux is de link naar het verraden van de Verenigde Nederlanden voor het geld vanuit Frankrijk dan

346 Anoniem, Spiegel

der waarheyd, p. 49. Dit

was waarschijnlijk het meest gedrukte en meest beschreven pamflet in deze pamflettenstrijd. De inhoud is zeer orangistisch en getuigt van een belezen geest. Hoewel het volgens Walten niks met hem, Bidloo dan wel De Hooghe heeft te maken, verdedigde hij het pamflet wel. Walten,

Eenige aenmerckingen op een schandaleus en faemroovendt pasquil.

347 Walten, Vervolgh

t’samenspraek tusschen een hagenaer en een amsterdammer,

ook al snel gelegd. De gebruikelijke kritiek op de gulzigheid, drankzucht en ongodsdienstigheid van de Amsterdamse regenten krijgt zo een venijnig randje.

Er ontstaat een narratief waarin niet alleen de ongeschikt- heid van de Amsterdamse bestuurders wordt benadrukt maar vooral hun slechte intenties. Hun hang naar rijkdom zou hen kwetsbaar maken voor het geld uit Frankrijk. Deze nadruk op het ondeugdzame karakter van de regenten – zoals drankmisbruik, hoerenloperij en ongodsdienstigheid – wordt afgezet tegen de nobele handel en wandel van de stadhouder. Uit zijn succes zou een goddelijke goedkeuring blijken.348 Het Amsterdamse verzet vanuit de ondeugdzame

regenten wordt zo uitgelegd als een aanval op de goddelijke hulp zelf, een aanval die zeker afgestraft zal worden.

Het doel van de pamfletten is een heldere tegenstelling aan te brengen tussen de deugdzame redder van de gehele Republiek en de corrupte stedelijke regenten die de eenheid in gevaar brengen. Vanuit dit narratief moet de kritiek op het voortdurend aanroepen van de oude constitutie en het negeren van de wensen van de burgers begrepen worden. Israel meent daarin de invloed van het moderne denken van Van den Enden, De la Court en Spinoza te zien.349

In de pamfletten worden De la Court, Spinoza samen met Machiavelli echter als de tegenpartij verbeeld. Volgens hen is het halsstarrige gedrag van Amsterdam een direct uitvloeisel van een gedachtegoed dat politiek enkel en alleen gebaseerd is op het eigenbelang.

Dit thema krijgt in de Parnassus-pamfletten de meeste aandacht. In deze pamfletten van de hand van Bidloo en De Hooghe laten zij, in navolging van de satirische vorm van de Italiaan Boccalini, een groot aantal politieke denkers een discussie voeren.350 In het pamflet Extract uyt de politique

conferentien, gehouden op Parnassus laat Romeyn de

Hooghe een aantal van deze denkers debatteren over welke staatsvorm de beste is. Deze theoretische vraagstelling spitst zich al snel toe op de actualiteit, wanneer De la Court, Machiavelli en Spinoza naar voren brengen dat Amsterdam de beste staat van de wereld is. De andere aanwezigen zijn

348 De Hooghe, Postwagen-

praetjen, p. 8.

349 Israel, Enlightenment

Contested, p. 241-245

350 Zie over de entertainende stijl ook: Harms, De uitvinding

van de publieke opinie, p. 175-

het hier namelijk absoluut niet mee eens en lachen het drietal dan ook uit.

De Hooghe laat Spinoza daarop over de regenten van Amsterdam het volgende zeggen: “sy consuleren op de minste Poincten haer Godgeleerde, Krygsraedt, Gildens, aensienelijcke Koopluyden, en Burgeren? Is dat geen bewijs van Burgerlijke Regeering, en aversie van Opperhoofdigheyt?”351 Volgens Spinoza is Amsterdam,

zoals hij in de TTP betoogt, een toonbeeld van een vrije Republiek. Volgens hem houden de zittende regenten bij al hun overwegingen steeds ruggenspraak met verschillende lokale verenigingen zoals de kerk, het gilde en de schutterij. Wanneer Machiavelli vraagt hoe de regenten omgaan met kritiek vanuit diezelfde gemeenschappen breekt De la Court in. Volgens hem is er dan sprake van muiterij. De burgers worden volgens hem alleen ontboden om zich te conformeren aan het oordeel van de regenten.

Het is een thema dat steeds herhaald wordt. Nu het ze uitkomt, zegt men op te komen voor de rechten en privileges van de stad, maar als de burgers op dezelfde gronden meer invloed bepleiten, wordt er niet thuis gegeven. Het thema is bijvoorbeeld ook te vinden in het Postwagen-praetjen van De Hooghe uit hetzelfde jaar:

Ja daer weet ik af, vraegt het ons gild, het arme backers gild, de schrijnwercker, en so voort, dan om de Stads- middelen quansuys te vermeerderen, valt men al de Scheeps-timmer-werven op ’t lijf, dan kneevelt men, de armen werckluy van de Stad.352

Volgens De Hooghe laten de regenten zich dus niks gelegen liggen aan de wensen van de gildes. De regenten zijn alleen uit op eigen gewin en hebben er geen enkele moeite mee om de stad in naam te versterken, het eigen inkomen te vergroten en de rest uit te zuigen. Hoewel er inderdaad een emancipatoire ondertoon is te vinden, is het een beschuldiging die naadloos aansluit bij reeds bestaande sentimenten aangaande de vermeende rechten van gilden

351 De Hooghe, Extract,

uyt de politique conferentien, gehouden op Parnassus, p. 11.

352 De Hooghe, Postwagen-

en buurtraden. Het behoort niet exclusief tot het politieke denken van de rationalisten uit de tweede helft van de zeventiende eeuw.353

In tal van steden werd om de zoveel tijd, met name in crisisjaren, de herinnering aan al dan niet bestaande oude privilegeboeken opgerakeld. Boeken waarin beschreven zou staan welke raden er toezicht zouden moeten houden op de gekozen magistraat. Hetzelfde boek dat De Hooghe in de prent hiervoor door de paarden laat vertrappen. Tijdens het conflict van 1684 werden om die reden zelfs openlijk voorstellen tot restauratie gedaan. Voorstellen die overigens steeds aan Willem III zijn gericht.354

Met name een ‘vrije-krijgsraad’ zou wenselijk zijn. Een dergelijke raad, bestaande uit representanten van de burgerij, zou toezicht kunnen houden op de spilzieke zittende regenten. Want, zoals de auteur van een gedrukte petitie uit 1684 schreef:

de menschen en vrye Volckeren haar [De Republiek] anders niet konnen ontlasten van de menighvuldige Duc d’Albaes [kwade regenten] die haer met de grootste tyrannye plagen, soo zyn de vrye Gemeene Staten te rade geworden, niet langer van de selve te lijden, en eerst en vooraf geresolveert haer eygen tyrannen te dempen, die de onvremden gelijken, en voor de minste risselingh beweegt zyn, door dien sy van de gemeene saecken, haer particuliere Interesten maecken.355

Het idee is dat de gemeenschap met dergelijke raden de tirannieke regenten kan controleren. Het feit dat Bidloo, Walten en De Hooghe zelf dit soort voorstellen niet doen, maar vooral steunen op de kracht van de suggestie, laat naar mijn idee zien dat de vermeende democratische overtuiging vooral als een gelegenheidsargument gelezen moet worden. In feite komen de opstellers van de petities in 1684 met veel ingrijpender voorstellen. Voorstellen die voortvloeiden uit het oude idee van de constitutionele volkssoevereiniteit en niet uit een radicale filosofie.

353 De la Court was

bijvoorbeeld uitgesproken kritisch op de invloed van de gilden.

354 Reinders, ‘ “The Citizens

Come from All Cities with Petitions” ’, p. 116-118.

355 Anoniem, Concept door de

Het denken in termen van eigenbelang wordt zelfs open- lijk afgewezen. Zo laat De Hooghe Machiavelli het volgende vragen:

Daer is, sey Machiavelli toen, een oudt hoertje, wy noemense interezza, ghylieden, geloof ick mijn en dijn, of zigh voor dig; dat verleidende schepsel is, soo men my verteld heeft, wel eer in Holland niet gekent, of straks uitgebannen geweest; maer zederd dat gy (spreekende tegen Spinoza) gesustineert, en onder oogluicking door gedreeven hebt, dat men in een vrye Republijck alles mag denken en zegge, in Fransche kleding weder in dat land geslopen.

In deze cryptische passage verwijst Machiavelli naar ‘Raison d’Etat’ of ‘Reason of State’ retoriek. Het idee dat de politieke moraal alleen maar gebaseerd is op datgene wat de staatsman of staat meer macht bezorgt. Zijn handelen dient dus niet afgemeten worden aan een andere morele norm.356

Volgens Machiavelli zou dit idee, notabene zijn eigen idee, in Holland in eerste instantie niet al te veel voet aan de grond hebben gekregen. Juist Spinoza en De la Court zouden in hun werk hiervoor een legitimering hebben gegeven en zo in feite grond hebben geboden voor het Amsterdam dat omwille van het eigenbelang de hele Unie in gevaar brengt.