• No results found

Nieuwe wettelijke

In document Begroting 2018-2021 (pagina 35-40)

taken

Speerpunten 2018

Beschermd Wonen (3.2)

Als gevolg van een wijziging in de landelijke

regelgeving op het gebied van beschermd wonen zijn wij vanaf 2020 lokaal verantwoordelijk voor inwoners die nu nog in beschermde woonvoorzieningen wonen.

Hierbij is het onze opgave om meer dan nu andere mogelijkheden te benutten om ook deze inwoners een passende woonvorm te bieden. Daarbij is er ook aandacht nodig om draagvlak bij omwonenden te creëren. We werken in 2018 de regionale visie uit in een lokale aanpak. Zie programma vier.

Personen met verward gedrag (2.2, 3.1)

Uiterlijk 1 oktober 2018 moeten wij beschikken over een goed werkende, sluitende aanpak voor de ondersteuning van mensen met verward gedrag, waarbij de behoefte van cliënt centraal staat. Wij werken aan deze aanpak samen met onze ketenpartners op lokaal, regionaal en bovenregionaal niveau. Wij nemen het aspect van veiligheid en de openbare orde hierin mee. Het

ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft een landelijk schakelteam verwarde personen ingesteld, dat alle gemeenten en regio’s hierbij ondersteunt.

Wetswijziging woonplaatsbeginsel (3.1) Na de signalen van onder andere onze gemeente en onze regio over de hoge zorgkosten voor voogdijkinderen, heeft het kabinet onlangs besloten om de wet te wijzigen ten aanzien van het woonplaatsbeginsel. Op dit moment bekostigt de gemeente waar een voogdijkind woont de zorg die dit kind krijgt. Gemeenten met specialistische verblijfsfuncties binnen hun grenzen, zijn daardoor verantwoordelijk voor relatief veel voogdijkinderen. Zo ook Utrechtse Heuvelrug en Zeist. Vanaf 2019 wordt de gemeente van herkomst verantwoordelijk voor de zorgkosten van een kind onder voogdij. Voor onze regio betekent dit een grote verandering, als het gaat om zorgbudgetten/-kosten, maar ook in marktaandeel per aanbieder. Van een relatief grote opdrachtgever, veranderen wij naar een doorsnee regio. In 2018 bereiden wij ons voor op deze wetwijziging door o.a.

een risicoanalyse te maken.

Wet verplichte ggz (WvGGZ) (3.1, ook programma 2)

Naar verwachting treedt de nieuwe Wet verplichte ggz (WvGGZ) per 1 januari 2019 in werking.

Deze wet is de opvolger van de Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz) en maakt het mogelijk om mensen in verband met psychiatrische problematiek gedwongen te laten opnemen en behandelen. Het zwaartepunt verschuift van opname naar behandeling. Familie en naasten worden beter betrokken, de rechten van de patiënt zijn beter gewaarborgd en er is aandacht voor de samenwerking tussen ggz en gemeenten.

Op grond van de WvGGZ kan iedereen zijn zorgen over een medeburger bij ons college melden. De gemeente moet dan een verkennend onderzoek doen en besluiten of de melding aanleiding is voor vervolgstappen op grond van de wet. De voorbereiding vraagt vooral samenwerking in de keten van zorg en veiligheid, die een rol speelt bij verplichte zorg (OM, politie, rechterlijke macht, ggz en gemeente).

A.

1. In de dorpen voelt iedereen van jong tot oud zich thuis omdat er ruimte is voor veilig opgroeien en ontplooien, ontmoeting, gastvrijheid, meedoen, omzien naar elkaar en

toekomstgericht wonen.

2. De gemeente voert de regie op passende ondersteuning

3. De gemeente voorziet waar nodig in individuele ondersteuning, beschermd wonen en opvang.

Wat willen we bereiken?

Wat gaan we daarvoor doen?

1.1 Het versterken van (preventieve) algemene voor-zieningen op het gebied van wonen,

gezondheid, zorg, welzijn en gezinsfinanciën (zie pr 4, 6, 7 en 9)

1.2 Het bevorderen van ontmoeting in de

dorpen (zie pr 6)

1.3 Het ondersteunen van mantelzorgers

(zie pr 6)

1.4 Bij elkaar brengen van vraag en aanbod

vrijwilligers en het faciliteren van initiatieven vanuit de

dorpen (zie pr 6)

1.5 Het zorgen dat alle inwoners onbeperkt

mee kunnen doen (inclusief) (zie

pr 6)

1.6 Het bieden van voldoende wonigen

voor mensen met een laag inkomen en/of een specifieke

woonbehoefte (zie pr 4)

1.7 Het bevorderen van voldoende arbeidsplaatsen voor mensen met grotere

afstand tot de arbeidsmarkt.

2.1 Het bieden van informatie aan inwoners met

vragen over welzijn, wonen,

zorg, werk en inkomen.

2.2 Tijdig signaleren van vraag naar ondersteuning, door o.a. nauwe samenwerking met

huisartsen, scholen en lokale maatschappelijke

organisaties.

3.3 Ondersteuning bieden aan gezinnen om

te komen tot integrale oplossingen. Licht waar mogelijk en zwaarder

waar nodig.

2.4 Waar nodig gezinnen onder-steunen bij het realiseren van oplossingen, met oog

voor de veiligheid.

3.1 Bieden van kwalitatief goede maatwerkondersteuning, vraaggericht, met zoveel mogelijkkeuzevrijheid voor inwoners en zo min mogelijk administratieve

lasten.

3.2 Het bieden van beschermd wonen en

maatschappelijke opvang.

3.3 Het begeleiden van werkzoekenden naar

Omschrijving Bron Referentie- of

nulwaarde

Streefwaarde 20184

1.1 Klanttevredenheid over

het sociaal dorpsteam

Cliëntervarings-onderzoek Wmo 2017

81 % 81%

1.2 Klanttevredenheid over ondersteuning (de kwaliteit is goed)

1.3 Klanttevredenheid over ondersteuning (passend bij de hulpvraag)

Aantal aanvragen dorpsteams 3.200 3.200

Aantal aanvragen RDWI 184 178

Aantal maatwerkvoorzieningen Wmo 2.000 2.000

Aantal maatwerkvoorzieningen Jeugdwet 1.300 1.300

Percentage persoonsgebonden budgetten 6% 6%

Percentage inzet maatwerkvoorzieningen 75% 75%

Percentage oplossingen eigen kracht, sociaal netwerk en/of algemene voorzieningen

25% 25%

Inzet rechterhandondersteuning door sociale dorpsteams

- 25%

Percentage inwoners in de bijstand, dat gestegen is op de Participatieladder t.o.v. 2015

25% 25%

Naam indicator Eenheid Bron Actuele waarde

Kinderen in uitkeringsgezin % kinderen tot 18 jaar Verwey Jonker Instituut – Kinderen in Tel (2015)

2,95

Werkloze jongeren % 16 t/m 22 jarigen CBS (2015) 0,49

Personen met een bijstandsuitkering6

Jongeren met jeugdhulp % van alle jongeren tot 18 jaar

CBS (2016) 9,1

Jongeren met jeugdbescherming % van alle jongeren tot 18 jaar

CBS (2016) 1,2

Jongeren met jeugdreclassering % van alle jongeren van 12 tot 23 jaar

CBS (2016) 0,3

Cliënten met een

maatwerkarrangement Wmo

Aantal per 10.000 inwoners

GMSD Geen gegevens

beschikbaar vanuit voorgeschreven bron8 Demografische druk: grijze druk % inwoners 65 jaar en

ouder t.o.v. 15-64 jaar

CBS (2017) 38,9

Demografische druk: groene druk % inwoners 65 jaar en ouder t.o.v. 15-64 jaar

CBS (2017) 26,5

Relatie programma met verbonden partijen

Regionale Dienst Werk en Inkomen (RDWI) De GR Regionale Dienst Werk en Inkomen (RDWI) voert voor onze gemeente de inkomensondersteuning, begeleiding naar werk, minimabeleid en de zwaardere vormen van schuldhulpverlening uit. De BIGA voert voor onze gemeente de sociale werkvoorziening uit in respectievelijk Doorn-Maarn-Driebergen en Amerongen-Leersum.

Stichting Sociale Dorpsteams Utrechtse Heuvelrug De stichting voert voor onze gemeente de gesprekken met inwoners die zorg of ondersteuning nodig hebben.

Zij maken met de inwoner een plan op maat. Naast het voeren van deze gesprekken heeft de stichting ook als opdracht om de welzijnsmogelijkheden in de dorpen te stimuleren.

Wat willen we bereiken

Effect-indicatoren:

Wat gaan we daarvoor doen?

Prestatie-indicatoren:

C. D. E. BBV-indicatoren F.

4 Als streefwaarden hebben we hier de gemiddelde landelijke score aangehouden, met uitzondering van 1.1. waar we nu bovengemiddeld scoren (landelijk 70%).

5 Eind 2016 startten we de lokale backoffice. In 2017 ontwikkelen we een betrouwbaar systeem voor deze indicatoren. De referentiewaarden zijn op voorlopige waarden gebaseerd.

6 Deze landelijke indicator heeft als titel “Personen met een bijstandsuitkering”. Deze gegevens zijn afkomstig van het CBS en voorlopig. Het betreft een bredere definitie dan alleen de bijstandsuitkeringen, waaronder ook WW, Wajong en WSW vallen. Dit verklaart waarom deze cijfers afwijken van de cijfers over bijstandsuitkeringen, die u ontvangt bij jaarrekening van de RDWI.

7 Deze landelijk indicator heeft als titel “Lopende re-integratievoorzieningen”. Deze gegevens zijn afkomstig van het CBS en betreffen het jaar 2015. Ook hier wordt een bredere definitie gehanteerd waardoor deze cijfers afwijken van de cijfers, die u ontvangt bij de jaarrekening van de RDWI.

8 Deze gegevens zijn niet beschikbaar omdat onze voormalige backoffice niet in staat bleek een juiste aanlevering te verzorgen bij de gemeentelijke monitor sociaal domein.

Wat gaat het kosten?

Omschrijving lasten / baten Jaarrekening Begroting Begroting Meerjarenbegroting

2016 2017 2018 2019 2020 2021

Lasten

Volwasseneducatie 4 3 4 4 4 4

Wmo algemene voorzieningen 1.243 1.390 1.477 1.452 1.431 1.411

WMO algemene voorzieningen (transities) 196 0 0 0 0 0

Innovatie WMO 305 200 450 400 350 350

Sociale Dorpsteams 1.886 2.595 2.690 2.690 2.690 2.689

Bijstandsverlening en inkomensvoorz. 11.293 11.354 12.243 12.136 12.110 12.083

Minimabeleid lokaal 1.577 1.593 1.734 1.728 1.728 1.728

Werkgelegenheid 262 67 1.617 1.427 1.354 1.302

Participatiewet 2.800 2.109 576 605 625 681

WMO zorg materieel 1.237 1.050 1.231 1.231 1.231 1.231

Minimabeleid 146 66 36 36 36 36

WMO zorg dienstverlening 2.929 2.819 2.496 2.449 2.478 2.481

Minimabeleid (transities) 103 286 0 0 0 0

WMO zorg dienstverlening (transities) 3.550 3.396 3.331 3.133 3.277 3.277

Jeugdzorg maatwerkdienstverlening 9.349 9.301 9.700 9.700 9.700 9.700

Innovatie jeugdzorg 0 400 458 458 458 458

Totaal lasten 36.880 36.630 38.042 37.448 37.470 37.429

(bedragen x € 1.000)

G.

Omschrijving lasten / baten Jaarrekening Begroting Begroting Meerjarenbegroting

2016 2017 2018 2019 2020 2021

Baten

Wmo algemene voorzieningen -124 -110 -90 -70 -49 -29

Bijstandsverlening en inkomensvoorz. -8.577 -8.545 -9.222 -9.222 -9.222 -9.222

Minimabeleid lokaal -43 -19 -29 -29 -29 -29

Participatiewet -16 0 0 0 0 0

WMO zorg dienstverlening -710 -950 -850 -850 -850 -850

WMO zorg dienstverlening (transities) -1 -150 0 0 0 0

Jeugdzorg maatwerkdienstverlening -543 0 0 0 0 0

Totaal baten -10.014 -9.774 -10.191 -10.171 -10.150 -10.130

Resultaat 26.866 26.856 27.851 27.278 27.320 27.300

verschil 2018 tov 2017 996

(bedragen x € 1.000)

Toelichting verschillen 2018 tov 2017 Bedrag Voordeel/

Nadeel

Incidenteel/

Structueel WMO Algemene voorzieningen (lasten)

Toerekening loonkosten 54 N S

De lagere vergoeding van de Provincie voor de regiotaxi (20K) verwerken wij taakstellend in lagere lasten. 20 V S

Specifieke subsidies werden in eerder jaren op het product WMO zorg dienstverlening geraamd. 46 N S

Overige kleinere afwijkingen. 7 N S

WMO algemene voorzieningen (baten)

Van de Provincie ontvangen wij een lagere bijdrage voor de regiotaxi 20 N S

Innovatie WMO (lasten)

Wij brengen de innovatiegelden weer naar het niveau van 2016 omdat we van het Rijk extra middelen ontvangen voor de transities 200 N S

Toerekening loonkosten 50 N S

Sociale Dorpsteams (Lasten)

De kosten voor het regionale programmamanagement werden in 2017 op het product WMO zorg dienstverlening (transities)

verantwoord. (voor het voordeel verwijzen wij naar het genoemde product) 95 N S

Bijstandsverlening en inkomensvoorziening (lasten)

Het aantal bijstandsgerechtigden is in 2017 gestegen en dit leidt tot hogere uitgaven. 889 N S

Bijstandsverlening en inkomensvoorziening (baten)

Het aantal bijstandsgerechtigden is in 2017 gestegen en dit leidt tot hogere inkomsten op grond van de Buig en de vangnetregeling. 677 V S Minimabeleid lokaal (lasten)

Vanaf 2018 hevelen wij de middelen van het product minimabeleid (transities) over naar minimabeleid lokaal onder gelijktijdige

aframing van de onderuitputting in de kadernota van 100K. 150 N S

Overige kleine afwijkingen. 9 V S

Minimabeleid lokaal (baten)

Overige kleine afwijkingen. 10 V S

Toelichting verschillen 2018 tov 2017 Bedrag Voordeel/

Nadeel

Incidenteel/

Structueel Werkgelegenheid

In 2017 raamden we de kosten van BIGA op het product participatiewet. Op basis van het BBV moeten deze kosten geraamd

worden op werkgelegenheid. 1.533 N S

Overige kleine afwijkingen. 17 N S

Participatiewet

In 2017 raamden we de kosten van BIGA op het product participatiewet. Op basis van het BBV moeten deze kosten geraamd

worden op werkgelegenheid. 1.533 V S

WMO Zorg materieel

De kosten voor Wonen, Rollen en Vervoer laten in 2016 en 2017 een stijgende lijn zien vanwege een toename van het aantal

aanvragen en dus brengen wij de lasten in overeenstemming met de realisatie 2016. 181 N S

Minimabeleid

Toerekening loonkosten 30 V S

WMO Zorg Dienstverlening (lasten)

In 2018 ramen we de uitgaven op basis van de realisatie 2016 waarbij we ruimte houden voor eventuele beleidsintensivering op basis van de uitkomsten van het cliënttevredenheidsonderzoek. Het voordeel ontstaat door een afname van het gebruik van de

voorziening huishoudelijke hulp. 323 V S

WMO Zorg Dienstverlening (baten)

De eigen bijdrage CAK ramen wij op realisatie 2016. De eigen bijdrage valt € 250 K lager uit vanwege een afname van het gebruik van de voorziening Huishoudelijke Hulp. De eigen bijdrage CAK ramen wij voor dit onderdeel voortaan op dit product en dit leidt

voor dit product tot een voordeel van € 150 K. Per saldo is dus sprake van een nadeel van 100 K. 100 N S

Minimabeleid (transities)

Vanaf 2018 hevelen wij de middelen van het product minimabeleid (transities) over naar minimabeleid lokaal onder gelijktijdige

aframing van de onderuitputting in de kadernota van 100K. 250 V S

In 2018 ramen we op dit product ook geen uren meer 36 V S

Toelichting verschillen 2018 tov 2017 Bedrag Voordeel/

Nadeel

Incidenteel/

Structueel WMO Zorg dienstverlening (transities) (lasten)

We passen de raming aan, aan de door het rijk beschikbaar gestelde budgetten. 404 N S

De kosten voor het regionale programmamanagement worden in 2018 op het product sociale dorpsteams verantwoord. 95 V S

In 2017 raamden we incidentele kosten voor monitoring. 161 V S

De kosten voor PGB ramen we vanwege een lager gebruik op realisatie 2016* . 150 V S

Overige kleinere afwijkingen 63 V S

WMO Zorg dienstverlening (transities) (baten)

De eigen bijdrage CAK ramen wij voor dit onderdeel voortaan op WMO Zorg dienstverlening. 150 N S

Jeugdzorg maatwerkdienstverlening

We ramen de jeugdzorg in natura vanwege een toename van het gebruik op realisatie 2016. 1.493 N S

We ramen de essentiële functies vanwege een afname van het gebruik op realisatie 2016. 570 V S

We ramen de LTA vanwege een afname van het gebruik op realisatie 2016. 165 V S

We ramen de PGB vanwege een afname van het gebruik op realisatie 2016. 270 V S

Toerekening loonkosten 89 V S

Innovatie Jeugdzorg

Toerekening loonkosten 58 N S

Welzijn,

In document Begroting 2018-2021 (pagina 35-40)