• No results found

NIEUWE WEGtN

In document SHELF NUMBER MICROFORM: (pagina 52-64)

98

allerlei onbegrijpelijke geluiden. De duidelijkheId van hun uit-spraak werd ook niet bevorderd door de onafscheidelljke sIrIh-pruImen die ze op de tong hadden en die ze bIJ het spreken gedeeltelijk uIt de mond lieten hangen. Telkens dreigde zo'n pruIm er dan uit te vallen maar met een onbegrijpelljke behen-digheid haalden ze het kleverIge ding op het laatste ogenblik daar hij zich plotseling onpasselijk gevoelde en zijn mederelz!-gers barstten 1n een schaterlach uit.

Voortdurend klonken de bevelen van Gerdes.

De touwen werden gespannen en de assistent commandeerde:

, Zakod ..•. ifiah .... zakod inah .... "

"Eén twee.. .. één tv:ee .... "

HIer waren maar twee telwoorden nodig en dit was r.laar gelukkig ook, daar de Inboorlingen er niet meer kenden. Gewoon-lijk drukten zij hun getallen uit met de vingers van hun hn!ldcn en als deze niet toereikend waren kwamen ook de t~nen eraan te pas. Wilden ze dus een getal uitdrnkken dat boven de twll1tlg was, dan kwam daar een zeer vermakelijke gymn stlek bij te pas.

Langzaam kwam de machine geheel vrij te staan op het bed van sagobladeren dat men had neergelegd over een uitge trekt-held van meer dan tweehonderd meter.

De machine was startklaal'. '" en wat niemand had durven hopen: zIJ kon vertrekken. Dit had men te danken aan de energie van Menko Minkema. die bijna het onmogelijke verrIcht had, toen hl) uIt de ruwe metalen schijf een goede ring voor de ontsteking maakte.

Voor het laatst namen de mannen afscheid van de famll1e Mlnkema, dIe zich bij het vliegtuig verzameld had.

De Amerikaan richtte zich eerst tot mevrouw Mlnkema en zei.:

NIEUWE WEGEN

schrijven. cijferen kunnen we in onze zaa a k ltljd gebruiken. Dat zijn flinke

, Ph?"

zorgen dat je ergens een geschikt onderdak krijgt.

"Jawel, mijnheer."

tussen Menko en den Amerikaan geluLsterd.

99

I moellfJkheden vluchtte. En Oerdes moest toegeven: reeds nu voelde hij een grote innerlijke voldoening over zijn heldhaftig besluit.

De motor ronkte en de inlanders stoven schreeuwend heen.

De bladeren van de pisangbomen zwaaiden wlld heen en weer onder de krachtige luchtdruk.

Alle mannen stegen in ...•

e laatste week die Menko Mlnkema in het ouderlijk huls door-bracht vloog voorbij.

Rondom In het land van Nieuw Gulnea heerste juist gedurende deze tijd een ondraaglijke warmte. Dagen achtereen stond het huls met gesloten lichtschermen om de al te felle hitte te weren en hierdoor heerste in de kamers een schemer-duister, die aan

Vader was een beetje hard. Hij verzette zich tegen zijn verdrIet en teleurstelling en bracht zulks vooral tot uitl.n.g door een zekere teruggetrokken strengheid, die Menko dikwijls 2ei!r pijn-llj.k voelde.

Neen .... die laatste week thuis WllS niet prettig geweest.

Ook de lange rit naar Merauke was geen pretje. De zon gloeIde .

Want al zou hij In de Oost-Indische Archipel blijven, toch was de afstand die hem weldra van zijn ouders zou schelden bijna

IN DE STAD VAN JAN PIETERSZ. COEN

Toen hadden zij zoveel verwachtingen voor de toekomst gehad.

Nu zou alles heel anders lopen dan zij zich hadden voorgesteld. grotendeels bevolken en daar hun handelshuizen hebben. Maar Merauke had nauwelijks 1700 Inwoners en daar waren maar tien Europeanen biJ.

Het zakje met de post voor Europa en de beschaafde wereld was dus maar heel plat en klein.

Het afscheid nadert en als gedreven door eEn vreem e mac!ü brengen Vader en Moeder hun jongen naar beneden naar cle hut, alsof het afscheid daar In het schemerdonker hun minder zwaar zal vallen dan in het volle schaterende licht daarbuiten.

Hier In de benauwde hete hut blijft Menko alleen achter.

Hij schreit, ook al schaamt hij er zich VOOI.

Dan gaat hij naar de patrijspoort, klimt op de leren bank die zich daaronder bevindt en hijst zich op aan de koperen bouten cUe het ronde venster hermetisch sluiten tegen 11et zeewater. Hij ziet dat Vader en Moeder over de brug het schip verlaten. Ze

Stilletjes aan gaat zij onder achter banken van paarse wolken, rode vlammen flltsen over de deinende golven, en plotseling

De administrateur weet zo goed wat er op dit ogenblik In Menko leeft. Zelf heeft hij deze pijn ook gek~nd .... nu dertig jaar geleden toen hij zijn eerste reis ging maken.

Op het schip worden de lichten ontstoken en over de zee regeert àe nacht.

Op de bergtoppen heel in de vel·te ligt nog een gouden gloed daar de stralen van de zon deze toppen nog kunnen bereiken.

Door die bergen gaat het pad waarover Vader en Moeder nu naar huis toe gaan.

En in gedachten ziet hij hen gaan door die gloed van goud ...•

Maar ook deze laatste glanzen verbleken: de gouden bergen zinken weg in een paarse duisternis. Koud en hard flitst het Witte licht van een verre vuurtoren door de hoge oneindigheid.

Dan is alles afgelopen.

-De vinnen van de schroef slaan regelmatig dreunend door het

103

iN t>~ STAD VAN JAN PIETERSZ. CÖEN

schuimende water. Witte schuimvlokken spatten op, beurtelings schitterend in de klare zon, dan weer verdwijnend in de blauwe nacht. Dagen en nachten vergaan, verre eilanden glijden voorbij en dan nadert de boot het Oostelijk deel van het eiland, dat wel niet het schoonste is van de GoroeI van Smaragd, maar toch wel het rijkste wordt geheten.

Menko leeft als In een droom. Hij stapt aan wal.

Hij gaat door een Europees uItziende stad, waar kra.n~n·

bureaux gevestigd zijn evenals in de steden In het Westen en waar grote wItte re-geringsgebouwen staan en handelshuizen.

Reeds een uur later knn hIJ zIch nauwelijks meel.' hel'1nneren wat h.ij heeft gezIen. Na de bootreIs heeft hiJ een lange spoorrelS

~oor de boeg.

Hij zit In een trein dIe hem puffend naar het Westen voert naar de andere, de Westelijke kant van dIt eiland. Puft die trein altIjd zo? ..• Of is het van de hitte, dIe over de wereld brandt?

De warmte hangt in de coupé.

Heren in witte pakken komen en gaan. Er is niemand die zo ver doorreist als Menko Mlnkema en meerdere malen uiten de mensen hun verwonderIng, dat deze j~gen zo'n verre treinreis geheel alleen maakt. Het eiland is Immers vIer maal groter dan Nederland en hij doorreist het in zijn volle uItgestrekte lengte.

De verwondering van de mensen groeIt, als zij horen dat hIJ uit Rieuw Gulnea komt.

Goede hemeL ... Nieuw Guinea .... Zelfs voor een Indischma.n ligt dat nog aan de andere kant van de wereld. Onwillekeurig denkt men bij dit woord aan een strafkolonie ..

De spoorlijn loopt parallel aan de eIndeloze lange heerbaan, die door de gehele lengte van het eiland gaat.

De trein snelt voort door dagen en nachten. Hij raast door de tropennacht, die geladen is met geheimzinnige geluiden en vreemde geuren, vleermuizen fladderen tegen de verlichte ven·

sters van de trein, muskieten zoemen, in de verte slaat een tokké.

Soms opent een reiZiger het venster en hangt uit het portier om de wind door de haren te laten waaien. Hij slaat met de hand naar muskIeten, die trachten binnen te dringen getrokken door het licht. Door het geopende raam komen de geuren binnen van verwelkte bloemen en rotte bladeren. Men tracht te slapen maal'

IN . DE STAD VAN JAN PIETERSZ. C OEN

7 III V

o

0:

-)

105

IN DE STAD VAN JAN PIETERSZ. eOEN

106

.

men Is wakker als de ochtend krIekt. In de zachte schijn van het vroege licht ziet Menko koelies op de stIlle wegen, figuren die van levend brons gemaakt schijnen. Aan hun bamboestokken hangen grote gele kisten, die eruit zien of het klompen goud zijn uit een sprookje.

De treIn dendert verder over deze lijn van staal waaraan gehele geslachten werkten.

Menko hoort iemand praten over de grote heerbaan, die Ge spoorlijn somtijds bijna raakt.

Die werd aangelegd door gouverneur Daendels.

Of Menko gouverneur Daendels niet kende?

Nee? ... Algemene verbazing. stad gesticht, maar DaendeIs had ze gemaakt tot het aangename verblijf, dat zij nu was. wandelaars met flakkerende fl~mbouwen.

Eindelijk is Menko waar hIJ zijn moet.

Daar aan de overkant stond een tribune opgesteld en temidden van talrijke heren en dames stond de Resident van de stad in zijn wit pak, v.erslerd met kleurige ordelinten.

De heren om hem heen droegen uniformen, er waren er met witte pakken en tropenhelmen en voorname vreemdelingen waren in grJj~estreepte tropica1s gekleed.

De muziek had een heel vreemde klank en werd voortgebracht door inlanders op Instrumenten, die Menko vroeger wel eens In een koloniaal museum had gezien. Het waren de bellen en de klokken van de gamelang en hoog daarboven uit trilde een mooie melodie, gespeeld op een Indische viool.

BIJ de tribune was enige beweging ontstaan en Menko kon temidden van de kramen door zien wat er gebeurde.

Een statige stoet van Inlandse vorsten schreed voort langs de gamelang. Er waren er bIJ met ontbloot bovenlijf. Dit waren de vorsten van de Bataklanden, die zich aldus moesten kleden omdat het Adat hen dat voorschrijft. Zij gingen plechtig en lang-zaam en de zon schitterde in de fonkelende versierselen en de juwelen die z1j op de borst droegen. Al waren dere vorsten onderdanen van onze koningin, toch waren zij persoonlijkheden, waarmee men rekening had te houden. Ia hun bewegingen lag waardigheid en ernst en uit hun grote donkere ogen straalde wijsheid en bedachtzaamheid. Neen .... dat waren geen kereltjes waarmee je maar kon doen en laten wat je wou en aIs de gouver-neur-generaal een ernstig besluit moest nemen voor het land, kalmte en waardigheid prijs te geven.

Een der vorsten van de Bataklanden begon den resident toe ie spreken, maar Menko kon er geen woord van verstaan, daar hij

nog veel te ver van de plaats der handeling verwijderd was. Hij kon niet eens horen, welke taal er gesproken werd. En zijn aandacht werd in beslag genomen dool' de kleine, mysterieuse gebouwtjes die beschilderd en versierd waren met allerlei grie~­

lIge gedrochten als slangen, draken en mensapen.

Daa.r achter de bamboebeschutting van hekken en kooien sluimerden hal! blinde tijgers en versufte krokodillen, die aan-stonds ten toon zouden worden gesteld.

Geklede apen wisselden hier a! met kistjes vol opgezette vlinders, waarvan sommige kleurige exemplaren een verbazing-wekkende grootte bereikt hadden.

Overigens werd de ruimte naast en tusscn de tenten in beslag genomen door haI}dwel'k1leden, die met verwonderlijke snelheid de mooiste dingen te voorschJjn toverden.

Een kleine jongen, van nauwelijks el! jaar zat slank rechtop blanke en bruine hoogwa:ard.ighcidsbekleders en

regerings-personen.

Een getinkel van de draa:iJnolens en de dreunende melodiën p.ven aan, dat de Pasar Gambir geopend was.

IN DE STAD VAN JAN PIETERSZ. eOEN

tinwerkers, houtsnijders, borduurders en zilversmeden.

Hier maakten ze al die mooie dingen, die je in Holland wel

"Het huis staat aan de brede doorgang naar Pasar Bahroe ...•

het is een woning met een grote Chinese poort.... Je zult wuivende koningspalmen allerlei zwaaiende gedrochten, die zich langzaam omhoog verhieven.

IN DE STAD VAN JAN PIETERSZ. eOEN

Daar waren rode, groene en gele monsters met lange staarten en vinnige klauwen. Er waren kleine schichtige mormeltje.) bij,

Daar zaten inboorlingen, Chinese jongen,> cn Ambonnezen met de voorwerpen van hun kunst, waaraan zij reeds maanden van Europees paleis maar ontworpen naar Chinese opvattlngen.

Vermoedelijk moest het het paleis van de Korungin op het Loo Prinses Juliana, zelfs Prins Bernhard was vertegenwoordigd In de vorm van een reusachtige vlieger, die hem sterk op Goliath

IN DE STAD VAN JAN PIETERSZ. eOEN

te zien voortschulfelen In sarong en kabaai. Ze hadden prachtige slanke enkeIs en vorstelijke bewegingen. Er waren er echter ook die een Europees costuum droegen en dan was het afschuwelijk om naar hen te kijken. Bij de heren hingen de veel te wijde kleren slap langs het lichaam neer en de dames droegen kakel-bonte kleuren, die geen enkele Europeese vrouw zou dragen.

Menko had het zijne van de vl1egerwedstrijden gezien.

Hij begon trek te krijgen en zelfs de vreemdsoortige tent-bioscopen, die op het terrein s onden opgesteld, konden hem niet weerhouden.

Aan de weg naar Pasar Bahroe zag hij nog een wagen, die blijkens het opschrift naar een plaats buiten de stad voerde.

Hij had de naam daarvan aI meer gehoord.

Vroeger had mijnheer op school wel eens verteld dat daar een van de beroemdste plantkundige stations gevestigd was. De plaats waarvan de naam hem zo bekend voorkwam was vroeger gesticht door een zekere Baron Imhoff.

Aan deze tuin grensde zover Menko zich meende te herinneren ook het paleIs van den Gouverneur Generaal van Oost-Indië.

En daar Menko gehoord had dat deze tropische plantentuin zo geweldig mooi was, nam hij zich stellig voor daar binnen-kort eens een kijkje te gaan nemen. Misschien zou hij dan den Gouverneur Generaal zel! nog wel eens spreken!

Maar eerst kwamen nu Tai Fah Min en dan Menko's maag aan de beurt ... .

Tai Fah Min scheen te wonen in een van die drukke wIjkeu waar inboorlingen en Chinezen zich verdrongen en daar de Pasar Gambir thans in volle gang was had Menko alle moeite om door tie drukte heen te komen.

Eén ding viel hem hier terstond op.

A! was de stad geweldig proper en zindelijk .... toch scheen .nen er nog niet in geslaagd te zijn, de vreemde geuren uit deze buurt te verdrijven.

Soms moest Menko werkelijk even aan de wilden van Nieuw Guinea denken.

De bewoners van de wijk schenen er niets van te merken, dat er zo'n onaangename geur hing. En dit was begrijpelijk ook. Er

IN DE STAD VAN JAN PIETERSZ. eOEN

Is immers geen zintuig van de mens, dat zo gauw aan iets gewend raakt als het reukorgaan.

Menko die tlmelljk gevoelig was voor dergelijke vreemde luchtjeS,'slOeg de schrik om het hart bij de gedachte, dat hij hiE'r in deze omgeving waarschijnlijk een grote tijd van zijn leven ZO']

moeten doorbrengen.

Maar hij troostte zich met de gedachte, dat ook zijn neus spoedig genoeg aan deze geur zou wennen.

Zijn ogen tuurden over de mensen heen naar de grote poort, waarover de Amerikaan gesproken had.

De grl1lige gevels vroegen ieder voor zich de aandacht op en bijna alle waren zij voorzien van Chinese motieven.

Talrijke uithangborden met Chinese lettertekens duidden de plaatsen aan waar shops en barbierswinkels gevestigd waren.

Daal' de Chinese letters geheel onafhankelijk zijn van de spreek-taal, leverden zij het voordeel op, dat zij door alle bewoners van oosterse landen verstaan werden en dat niet alleen de Chinezen, maar ook Japanners, Siamezen en Koreanen begrepen wat er werd aangeprezen.

Op alle poorten stonden namen, eveneens in Chinese letters geschilderd.

Telkens bleef Menko staan, dan liep hij weer eens een eindje terug, dan weer een ei dje vooruit .... Telkens zag hij een grotere en fraaiere poort.

Ja .... hier moesten wel veel rijke Chinezen wonen.

Maar daar.... hoog boven de poorten van de andere hulzen uit daar moest de poort zijn, die Menko zocht.

~uurrood gelakt stak de poort, de gebeeldhouwde "tori" boven het drukke kleurige gewoel der menigte uit.

Het dak van deze poort, met de karakteristieke krullen van de Ohinese architectuur versierd, scheen met bladgoUd gedekt.

Vmaf de kl'oonlijst kronkeld n gesneden drakentiguren naar beneden.

Het rode lak schreeuwde in het zonlicht en slechts de voet-stukken van de poort waren zwart gemaakt.

Aan weerszijden waakten de beruchte Chinese hellehonden, prachtige beeldhouwwerken, die naar Clllnese overtuiging ervoor

IN DE S T AD VAN JAN PIETERSZ. COEN

114

waken moesten dat de boze geesten het huis zouden binnen-dringen.

De poort gaapte wijd open en daarachter heerste een diepe

~tilte alsof het huis niet bewoond werd.

Aan het einde van de gangpoort bevond zich een binnenplaa~

en daarachter zouden wel de vertrekken liggen van den rijken

neemdelIng . •

Een ogenblik bleef Menko aarzelend staan.

Hij was nog niet helemaal los van Europese gebruiken en zocht met zijn ogen naar een bel, waarmee hij zijn komst kon aan-kondigen.

Maar nergens was er een bel te vinden.

Enkele Chinezen die passeerden in hun blauwe baadjes bleven ('ven staan kijken naar den eenzamen jongen voor de poort. Ze schoven hun zijden petjes naar achteren, maakten een vreemd-soortig gebaar, dat Menko niet begreep, en gingen haastig verder.

Toen overwoog Menko:

"Wellicht is het hier de gewoonte om de voorste poort binnen te gaan en zich aan te kondigen op de binnenplaats.

Voetje voor voetje schoof hij naar binnen.

Hé, wat rook het hier vreemd 1n de gang ... ,

Het was geen akelige lucht ... , neen.,., het waren de walmen van kostbare wierook, die door het huis zweefden.

Deze geur maakte op Menko een eigenaardige indruk.

Hij vreesde verkeerd te zijn.

Misschien was hij wel een Boeddhistisch bedehuis ingelopen.

Hij wachtte .... kuchte .... en rIep SChuchter "Toewan .. , ,"

Er kwam geen antwoord.

De stilte hing geheimzinnig over het achterhuis, dat van hieruit zichtbaar was.

Toen nam Menko een brutaal besluit.

Het zou wel de gewoonte zijn door te lopen en zich dan te melden ....

Over <1e marmeren tegels ging hij voort naar doe voorhof, waar zich weer een brede poort bevond, die toegang gaf tot een gewel-dige zaal. Menko's ogen waren te veel aan het volle daglicht gewend om aanstonds ~ kunnen zien, waar hij zich bevond.

IN DE STAD VAN JAN PIETERSZ. COEN

115

IN DE . STAD VAN JAN PIETERSZ. COEN

Wel zag hij flakkerende lichten, die met hun rode gloed de geheimzinnl.ge ruimte verhelderden.

Kringelende wierookwolken dreven hem uit deze poort tege -moet. Onbeweeglijk bleef Menko voor de brede ingang staa!l.

En langzaam wendden zijn ogen aan het schaarse licht van deze ruimte.

En toen zag hij iets, wat hem bijna deed verstijven van schrik.

Onder het rode licht van de flambouwen stond een offertafel en ciaarnaast een grote zwart gelakte doodskist, versierd met gouden ornamenten.

In de doodskist lag een wasachtig witte gestalte, onbeweeglijk de witte handen op de borst gekruist.

Het was het gebalsemde lichaam van een dode Chinees.

En daarachter stand een hoog praalbed, versierd met gordijnen an goudbrocaat en deze waren volgeborduurd met prachtige vogels en bloemen. De hoge witte kaarsen, die het praalbed omringden reikten bijna tot aan de rijk gebeeldhouwde luifel, die het meubelstuk overhuifde. De kleine vlammen wapperden heen cn wC€r in de zachte tocht die door het vcrtre~ speelde en ze beschenen met hun aarzelend licht alles wat zich in de omgeving

En daarachter stand een hoog praalbed, versierd met gordijnen an goudbrocaat en deze waren volgeborduurd met prachtige vogels en bloemen. De hoge witte kaarsen, die het praalbed omringden reikten bijna tot aan de rijk gebeeldhouwde luifel, die het meubelstuk overhuifde. De kleine vlammen wapperden heen cn wC€r in de zachte tocht die door het vcrtre~ speelde en ze beschenen met hun aarzelend licht alles wat zich in de omgeving

In document SHELF NUMBER MICROFORM: (pagina 52-64)