• No results found

6.2 ‘Gezellige’ en ‘echte’ intimidatie

Hoofdstuk 7: Gewoon voor jezelf opkomen en de nieuwe taak voor feminisme

7.2. De nieuwe taak voor feministen

Alle vrouwen zagen feminisme als een afgerond project; iets ouderwets. De oudere vrouwen hebben vrouwenbewegingen als Dolle Mina’s meegemaakt en demonstraties van vrouwen die streden voor hun rechten. Zij hadden vooral een negatieve associatie bij het woord feminisme. Het is een stroming die ver van de geïnterviewden afstaat. Feminisme werd door hen beschouwd als iets van boze vrouwen die heel activistisch zijn. De vrouwen dachten vooral aan de radicale feministen van het verleden met tuinbroeken en verbrande bh’s, ook wel “strijdbaar”, “militant”, “op hun strepen staan”, “doorgeslagen”, “extreem” en “haar op hun tanden hebben” genoemd. Wat de respondenten hiermee eigenlijk bedoelden, was mannelijk. Het zijn van feminist moest niet ten koste gaan van de ‘vrouwelijkheid’ van een vrouw:

Dat weet ik nog wel, dan gingen al die vrouwen, die werden opeens Dolle Mina's, die hadden geen bh meer. Die gingen zich in een tuinpak gooien. [zeer negatieve connotatie] Af-schuw-lijk liepen ze erbij als als van die slonzige tuinmannen weet je wel, dat was dan feminisme.... Dat op kwam, Dolle Mina's. Ja, belachelijk, ik vond het achterlijk […] Doe gewoon! Je mag gerust feminist zijn, maar houdt het dan gewoon... je blijft vrouw en je mag het wel uitdra... ja, ik weet niet precies het onder woorden te brengen […] Je moet je als vrouw blijven gedragen en dan kan je toch wel voor de rechten van de vrouwen opkomen.

Rut, VVD

De helft van de vrouwen vrouwen wist niet of er nog hedendaags feminisme bestaat en denkt hier vrijwel nooit over na. Aangezien mannen en vrouwen al gelijke rechten hebben, concludeert de andere helft, houden de hedendaagse feministen zich waarschijnlijk bezig met onzinnige zaken als “abortus, en zo” en mannenhaat. Feministen worden verantwoordelijkheid gehouden voor een ‘verwijfde samenleving’ als gevolg van een ‘doorgeslagen emancipatie’, waarbij mannen soft zijn geworden en vrouwen een voorkeurspositie genieten:

Ja, ik denk wel dat de eerste stroming met beste bedoelingen is geweest, maar goed, het verbranden van bh's. Ik weet niet wat dat betekent, het idee, dat je [sarcastisch] borsten waren opgesloten of zo? Ik bedoel, haha, denk niet dat ik dat heb gevolgd helemaal. En nu is er weer een

derde stroming en daarvan heb je gewoon een groep [verontwaardigd] die openlijk tegen mannen is! Dat is echt absurd! Dat kan je je toch niet voorstellen, er zou binnenkort een mannenstroming moeten komen die hun rechten weer terugneemt.

Tirza, PVV

Ik vind juist dat die mannen een beetje watjes aan het worden zijn in Nederland, die vind ik af en toe een beetje zielig. Vrouwen, meeste vrouwen hebben gewoon duidelijk de broek aan. Die bepalen gewoon.

Mevrouw Eriksen, PVV

Ik had verwacht dat Berdine en Tirza als studentes nog feminisme om zich heen zouden zien, maar dit bleek alleen bij Cato zo te zijn. Sommige vrouwen gaven aan dat ‘geen man hun de les zou moeten lezen’, maar toch noemen ze zichzelf niet graag feminist. Cato en Jo zouden zich als enigen feminist noemen als feminisme zou staan voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen:

[W: Zou je jezelf een feminist noemen?] Hmm... weet ik niet, vind ik lastig. Maar meer omdat ik heel vaak denk van, 'oh, feminisme als iets als boos zijn'. Maar, ik vind wel iets dat echt aan de kaak moet worden gesteld, maar feminisme..., Ja, ik zou het mooi vinden om een feminist te zijn [W: maar je vindt het jezelf niet?] Wat versta jij onder feminist? Streven naar gelijke? [W: ja] Ja, dan zou ik mezelf feminist noemen.

Cato, VVD

Een mogelijke verklaring voor de negatieve associatie van de meerderheid van de vrouwen is dat de geïnterviewden weinig last ervaren van hun “vrouw-zijn” en dus feminisme niet nodig hebben. De respondenten zijn op Tirza na van Nederlandse afkomst, allen heteroseksueel, niet religieus en hebben hun zaakjes financieel op orde. Het is voor hen ‘gemakkelijk’ om feminisme niet nodig te hebben. Als zij over de eventuele noodzaak van feminisme nadenken, denken zij aan feminisme voor vrouwen zoals zij.

Met name de VVD-kiezers zien feminisme als een individuele aangelegenheid, waarbij, in lijn met het liberale gedachtengoed, vrouwen de eigen verantwoordelijkheid hebben om zichzelf te emanciperen. Dit kwam al eerder in dit hoofdstuk naar voren in het kader van de loonkloof en economische zelfstandigheid; als ‘vrouwen’ tegen een eventueel glazen plafond aanstoten,

zij grijpen hem niet. Ook al noemen de vrouwen zichzelf geen feminist, is hun gedachtengoed toch in lijn met het liberaal feminisme. De kritiek op dit liberale feminisme is dat deze vrouwen te weinig oog hebben voor structuren die vrouwen kunnen onderdrukken, zoals racisme en het patriarchaat. Het is daarnaast een belangrijk vraagstuk hoe politiek feminisme en

vrouwenkwesties is voor de geïnterviewden. Er kan geconcludeerd worden dat deze respondenten vrouwenkwesties zien als een (irrelevante) privéaangelegenheid, die, tevens in lijn met het

liberale van de VVD, niet via de politiek of overheid opgelost moet worden.

Vooral de PVV-kiezers zagen echter nog wel een een nieuwe taak voor feministen, en hier komt ‘het’ islamitische geloof weer aan bod: de Nederlandse gendergelijkheid bewaken voor invloeden van “de” islam. De verworven vrouwenrechten moeten worden onderhouden vanwege, zoals Jo het verwoordt: “invloeden van buitenaf”. Zo komen de kiezers indirect toch bij vrouwenrechten uit, omdat zij “de” islam willen verwijderen uit “ons land” om ‘onze vrouwen’ te beschermen. Moslims vormen een bedreiging voor ‘onze Nederlandse manier van leven’, waar

gendergelijkheid een groot onderdeel van uit maakt. In lijn met Duyvendak (2011) wordt het islamitische geloof geframed als een traditionele ‘cultuur’ die de Nederlandse, al eeuwig progressieve cultuur bedreigd. Tirza stemde vroeger links, vanwege de liberale agenda met punten zoals gelijkheid van vrouwen en homo-emancipatie, maar ziet nu dat het huidige links politieke spectrum daar van weggedraaid is. De PVV is de enige partij “die aanwijst welke groepering in de samenleving mogelijk een probleem gaat vormen voor deze waarden: de moslims”. Volgens mevrouw Rikkerts gaat het steeds slechter met de Nederlandse

vrouwenrechten, omdat de grenzen nog steeds open staan. Het stemmen op de PVV is dus een soort feministische daad. Bovendien dachten Tirza en mevrouw Rikkerts bij feminisme verder dan vrouwen zoals zij:

Ik weet niet, ik vind het eigenlijk niet echt een issue [vrouwenrechten], ik bedoel, je zou er wel bezig moeten zijn, die moslimvrouwen die hier in kamertjes zitten, die hebben totaal geen rechten. Dat heeft wel weer te maken met dat geloof van hun, daar heeft alles mee te maken. Dus eigenlijk zouden al die feministen ook PVV moeten stemmen. Want ik bedoel, Geert komt ook op voor al die vrouwen weet je wel, die ook allemaal onderdeel van zijn, die moslimvrouwen die daar opgesloten zitten.

Hoofdstuk 8: Conclusie

In wat Sara Farris’ (2017) femonationalisme noemt worden vrouwenkwesties opgenomen in de retoriek van feministen, beleid en rechtse partijen, zoals de PVV en de VVD, om een sterker argument te maken tegen immigratie en islam. Tjitske Akkerman geeft aan dat rechtse partijen een Januskop hebben: hun beleid voor vrouwenkwesties gaat alleen op in een anti-immigratie context. Jan Willem Duyvendaks (2011) trekt dit naar een breder kader van de zogenaamde culturalisering van burgerschap. “De” islam wordt hierbij voorgesteld als een traditionele

‘cultuur’ die achterloopt op ‘onze’ al eeuwig ‘progressieve’, ‘tolerante’ Nederlandse cultuur. Het is echter wel de bedoeling dat mensen met een migratieachtergrond zich aanpassen aan deze ‘tolerante’ cultuur, anders voelen Nederlanders zich niet meer thuis in hun ‘eigen’ land. Tegelijk wordt de Nederlandse genderongelijkheid gezien als een cultureel probleem van specifiek moslims, waarbij alleen moslima’s geëmancipeerd moeten worden. De aandacht wordt zo weggeschoven van ongelijkheden die Westerse vrouwen onderdrukken (Römkens, 2015; Farris, 2017).

Hoe gaan vrouwelijke kiezers van de VVD en de PVV om met de combinatie tussen

vrouwenkwesties en hun rechtse stem? Als antwoord op de hoofdvraag “Hoe denken kiezers van de VVD en PVV over vrouwenkwesties en in hoeverre spelen vrouwenkwesties een rol bij de keuze voor de VVD of PVV?” kwam ten eerste naar voren dat de vrouwen dezelfde retoriek hanteren als de partijen waarop zij stemmen. “De” islam werd omschreven als een geloof dat achterloopt op wat ‘wij’ in het westen geloven en bedrijven. Ook was het over het algemeen belangrijk dat moslims zich assimileren en de Nederlandse normen en waarden overnemen. Ten tweede waren de belangrijkste beweegredenen om op de VVD of PVV te stemmen ‘Mark’ en ‘Geert’. Bij PVV-kiezers kwamen sterke gevoelens van contributionisme en radicaal

conservatisme naar voren (Damhuis, 2017). De VVD-kiezers staan voor behoud van hun huidige financiële situatie. De PVV-kiezers waren bang voor verlies van het Nederland dat zij kennen en Wilders stak hier een stokje voor door middel van immigratiestop en een verbod op “de” islam. Verder kan geconstateerd worden dat de vrouwelijke kiezers over het algemeen niet aan

vrouwenkwesties denken als zij een politieke partij moeten kiezen. Mannen en vrouwen krijgen volgens de respondenten dezelfde kansen en zijn gelijkwaardig, dus dat is zeker geen politiek

issue meer. Er werd vrij wisselend gedacht over de taakverdeling en hiërarchie van mannen en vrouwen. Over het algemeen werd er vrij negatief gedacht over ‘vrouwen’ in het algemeen. Deze ‘vrouwen’ zijn zelf verantwoordelijk voor de loonkloof, omdat zij minder fanatiek zijn dan mannen en meer waarde hechten aan vrije tijd. Desalniettemin dachten vrij veel respondenten wel ‘progressief’ over vrouwenkwesties, bijvoorbeeld wat betreft economische zelfstandigheid. Andere respondenten dachten juist vrij ‘conservatief’ over de rol van de vrouw, bijvoorbeeld wat betreft het moederschapsideaal. Deze respondenten willen graag zélf voor hun kinderen willen zorgen. Ondanks het feit dat de meeste respondenten rond de zestig jaar oud waren, was er geen duidelijk verband tussen de opvattingen over vrouwenkwesties en leeftijd. Ook was het verschil in opvattingen over de taakverdeling en hiërarchie van mannen en vrouwen niet terug te brengen tot verschillen tussen de twee partijen.

Om terug te komen op de persoonlijke aanleiding was ik geïnteresseerd in de combinatie tussen emancipatoire vrouwenkwesties en rechts gedachtengoed, die op het eerste opzicht moeilijk met elkaar te passen zijn. Uit dit onderzoek is niet duidelijk geworden in hoeverre een opvatting over vrouwenkwesties ook samenhangt met het stemmen op een rechtse partij. Vervolgonderzoek zou een vergelijking kunnen trekken tussen linkse en rechtse kiezers.

Daarnaast is deze bachelorscriptie te beperkt geweest om dieper in te gaan op de toekomst van feminisme. Uit deze scriptie is een liberale vorm van feminisme naar voren gekomen, maar het aantal respondenten is te klein om daar echte conclusies aan te binden. Een belangrijke vraag is hierbij hoe politiek feminisme nog is. Het verkiezingsprogramma van GroenLinks heeft

bijvoorbeeld wel veel standpunten voor vrouwenkwesties en –rechten. Mevrouw Ploegaert heeft misschien gelijk als zij zegt dat het “iets van links” is.

Feminisme was volgens de respondenten vooral iets van vroegere boze vrouwen en eventueel hedendaags feminisme houdt zich bezig met mannenhaat en een doorgeslagen emancipatie. VVD-kiezers, in lijn met het liberale gedachtengoed, zien feminisme vooral als een privé

aangelegenheid. Een vrouw moet zichzelf emanciperen en als dat niet lukt, moet zij gewoon beter voor zichzelf opkomen. De kiezers van de PVV nemen echter wel een omweg via “de” islam terug naar vrouwenrechten en feminisme. Hierbij moeten Nederlandse vrouwen beschermd worden tegen “de” islam, maar volgens sommigen moslima’s óók gered worden uit hun

patriarchale cultuur. Het stemmen op de PVV werd hierbij gezien als een feministische daad. In mevrouw Rikkerts (PVV) woorden: “Dus eigenlijk zouden al die feministen ook PVV moeten stemmen”.

Hoofdstuk 9: Literatuur

Akkerman, T. (2015). Gender and the radical right in Western Europe: a comparative analysis of policy agendas, Patterns of Prejudice, 49(1-2), 37-60

Bavel, H. van. (2015). Het ‘F-woord’ onder vuur. Sociologie Magazine, 1,

Bovens, M., Dekker, P. & W. Tiemeijer, W. (2014). Gescheiden werelden? Een verkenning van sociaal-culturele tegenstellingen in Nederland. Den Haag: SCP/WRR.

Brinkgreve, C. & Regt, A., de. Mannen, vrouwen en kinderen. In N. Wilterdink & B. van Heerikhuizen (Ed.): Samenlevingen (pp. 209 – 243). Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Bryman, A. (2012) Social Research Methods (4th ed.). Oxford: Oxford University Press. CBS. (2014). Loonkloof vrouwen en mannen: feit of fictie? Verkregen op 22 juni, 2017, via https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2014/47/loonkloof-vrouwen-en-mannen-feit-of-fictie-. CBS. (2015). Nationaal Kiezersonderzoek 2006-2012. Den Haag/Heerlen: CBS.

Damhuis, K. (2017). Wegen naar Wilders. Amsterdam – Antwerpen: De Arbeiderspers. Duyvendak. J. W. (2011). The Politics of Home. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam. Farris, S. R. (2017). In The Name of Women’s Rights: the rise of femonationalism. Durham: Duke University Press

Gemeente.nu. (2017). PVV wil in ruim 60 gemeenten meedoen aan raadsverkiezingen.

Verkregen op 14 juni, 2017, via https://www.gemeente.nu/bestuur/gemeenteraad/pvv-wil-ruim- 60-gemeenten-meedoen-raadsverkiezingen/.

Goffman, E. (2009). The presentation of the self in everyday life. Londen: Penguin Books. Harteveld, E. & Ivarsflaten, E. (2016). Why women avoid the radical right: internalized norms and party reputations. British Journal of Political Science, 1-16.

Hekma, G. & Duyvendak, J. W. (2011). Queer Netherlands: a puzzling example. Sexualities, 14(6), 625-631.

Hill Collins, P. (1990). Black Feminist Thought: Knowledge Consciousness, and the Politics of Emporment. Boston: Unwin Hyman.

Hochschild, A. (1989). The Second Shift. Working Parents and the Revolution at Home. New York: Viking.

Hochschild, A. (2016). Strangers in Their Own Land. New York: The New Press.

Inglehart & Norris. (2002). The developmental Theory of the Gender Gap: Women’s and Men’s Voting Behavior in Global Perspective. International Political Science Review, 21(4), 441-463. Kriesi, H., Grande, E., Lachat, R., Dolezal, M., Bornschier, S. & Frey, T. (2008). West European politics in the age of globalization. Cambridge: Cambridge University Press.

Kremer, M. (2006). How Welfare States Care. Culture, gender and citizenship in Europe. Amsterdam: Amsterdam University Press.

Mepschen, P., Duyvendak, J.W. & Tonkens, E. (2010). Sexual politics, orientalism and multicultural citizenship in the Netherlands. Sociology, 44(5), 962–979.

Moerman, G. (2010). Probing behaviour in open interviews [proefschrift]. Verkregen via

https://www.researchgate.net/publication/254825967_Probing_behaviour_in_open_interviews_A _field_experiment_on_the_effects_of_Probing_Tactics_on_Quality_and_Content_of_the_Receiv ed_Information.

NOS. (2016). Tien vrouwen opgepakt bij ‘verzetsspray’-actie Wilders. Verkregen op 29 mei 2017, via http://nos.nl/artikel/2082244-tien-vrouwen-opgepakt-bij-verzetsspray-actie-

wilders.html.

NOS. (2017). Jong of oud, man of vrouw; wie stemde op welke partij? Verkregen op 19 maart 2017, via http://nos.nl/artikel/2163382-jong-of-oud-man-of-vrouw-wie-stemde-op-welke- partij.html.

NOS. (2017). Waarom stemden mensen wat ze stemden? Verkregen op 24 mei 2017, via http://nos.nl/artikel/2163482-waarom-stemden-mensen-wat-ze-stemden.html.

Parlement & Politiek. (2017). Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD). Verkregen op 29 mei, 2017, via

https://www.parlement.com/id/vh8lnhrouwxy/volkspartij_voor_vrijheid_en_democratier Parlement & Politiek. (2017). Partij voor de Vrijheid (PVV). Verkregen op 14 juni 2017, via https://www.parlement.com/id/vhnnmt7m4rqi/partij_voor_de_vrijheid_pvv.

PVV. (2017). Nederland weer van ons! Verkregen op 28 mei, 2017, via https://www.pvv.nl/images/Conceptverkiezingsprogrammma.pdf.

PVV. (2012). Hún Brussel, óns Nederland: verkiezingsprogramma. Verkregen op 14 juni, 2017, via http://irs.ub.rug.nl/dbi/4ff53db3f079c.

Ribberink, A. (1977). Feminisme. In Stichting Burgerschapskunde (Ed.). Politiek veelstromenland. Leiden: Stichting Burgerschapskunde.

Rippeyoung, P. L. F. (2007). When Women are right: the influence of gender, work and values on european far-right party support. International Feminist Journal of Politics, 9(3), 379-397. Römkens, R. (2015). De Keulse kwestie: over de culturalisering van geweld en

RTL Nieuws, (2017). Wilders over blonde vrouwen: ze zijn bang om hun blonde haar te laten zien. Verkregen op 25 mei, 2017, via https://www.rtlnieuws.nl/nederland/politiek/wilders-over- blonde-vrouwen-ze-zijn-bang-om-hun-haar-te-laten-zien.

Swierstra, T. & Tonkens, E. De beste de baas? Amsterdam: Amsterdam University Press. Veer, P., van der (2006). Pim Fortuyn, Theo van Gogh, and the Politics of Tolerance in the Netherlands. Public Culture, 18(1), 111–24.

Venema, A. J. (2016). “Dat klopt niet Juf. Dat staat niet in de koran”. Verkregen op 19 juni, 2017, via https://www.groene.nl/artikel/dat-klopt-niet-juf-het-staat-niet-in-de-koran. VVD. (2017). Lees hier de brief van Mark. Verkregen op 29 mei, 2017, via

https://www.vvd.nl/nieuws/lees-hier-de-brief-van-mark/.

VVD. (2017). Zeker Nederland. VVD Verkiezingsprogramma 2017-2021. Verkregen op 29 mei 2017, via https://vvd.nl/content/uploads/2016/11/vvd_verkiezingsprogramma_pages.pdf. Willemsen, H. & Wind, P, de. (2015). Woordenboek filosofie geheel herziene en aangevulde uitgave. Apeldoorn: Maklu.