• No results found

6.2 ‘Gezellige’ en ‘echte’ intimidatie

Hoofdstuk 7: Gewoon voor jezelf opkomen en de nieuwe taak voor feminisme

7.1. Kom voor jezelf op! 1 “Van twee walletjes eten”

De vrouwen die ik heb gesproken lijken het erover eens te zijn dat vrouwen zich over het algemeen een beetje aanstellen als zij klagen over ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. De geïnterviewden hadden een bepaald beeld van ‘vrouwen’ “out there”. Ze kenden deze ‘vrouwen’ namelijk vaak niet persoonlijk en de soms negatief toegeschreven eigenschappen hadden bijna nooit op henzelf betrekking. De loonkloof was volgens vrijwel alle respondenten voor een groot deel te wijten aan de inzet van de ‘vrouwen’ zelf. Zij konden zich namelijk niet voorstellen dat vrouwen niet dezelfde kansen krijgen als mannen. ‘Vrouwen’ zijn gewoon minder fanatiek of ambitieus dan mannen. Zij zijn toch wat minder prestatiegericht en hebben geen zin om carrière te maken. Ook hechten ‘vrouwen’ over het algemeen meer waarde aan vrije tijd. En is er een man die meer verdient dan jij voor hetzelfde werk? Kom voor jezelf op, laat het je niet gebeuren! Sommige vrouwen formuleerden bovenstaande opvattingen als negatieve eigenschappen van ‘vrouwen’, maar gingen hier ook zelf in mee. Zij waren zelf ook niet carrièregericht en zagen het niet zitten om de zorg met arbeid te combineren. Voor andere vrouwen waren deze opvattingen wel als kritiek bedoeld op ‘vrouwen’, omdat zij zelf wél willen werken. Dit hangt samen met de algemene kritiek van de respondenten op mensen die niet of weinig (willen) werken. Mevrouw Rikkerts en Rut halen trots uit het feit dat zij “altijd hebben gewerkt”. Voor mevrouw Rikkerts was dit om een contrast te schetsen tussen haar en “schorremorrie”, maar Rut had een afkeer van vrouwen die het laten gebeuren dat zij afhankelijk zijn van hun man.

Ik kan daar niet bij. Hoe doe je dat?! Bewust niksen? Doe iets! Doe dan vrijwilligerswerk, doe dat dan! Ja, je ontmoet genoeg vrouwen die dan zo van: [op raar stemmetje] 'ik hoef niet te werken voor het geld'. Fijn, gefeliciteerd, maar ga dan wat nuttigs doen voor je buurvrouw, ga boodschappen halen. Doe iets!

Als die man dan, die man gaat dood. En die vrouw is echt niet achterlijk, die is intelligent genoeg. Ik weet dat het daar [wijst naar appartement bewoner naast haar appartement], hij had een hele hoge job al zo zo bij financiën en toen was hij dood en toen kwam zij bij mij en toen [in zielig en zacht stemmetje]: 'ik heb, ik weet weet geen pincode, wat moet ik nou doen'. Nou, wat is dit?!! [met afkeur] Ze is helemaal niets! Ze kon niet eens een simpele giro formulier invullen. Die man had alles gedaan, maar die mannen moeten ook die vrouwen erbij betrekken! Als jij gaat trouwen, ga je toch niet zitten afwachten wat je man allemaal doet! Ik heb dat nooit gedaan, ik heb dat zelf altijd gedaan.

Rut, VVD

Die ‘vrouwen’ vinden ook vaak hun gezin belangrijker dan hun carrière. Dat is niet gek, maar dan is het toch logisch dat je minder verdient? Je kunt niet van “twee walletjes eten” volgens mevrouw Eriksen en Tirza: niet én kiezen voor carrière én kiezen voor de kinderen. Je moet als vrouw een keuze maken. Als je kiest voor je kinderen, “prima, maar dat kost tijd, je kan niet alles hebben”. Of zoals Tirza het tot uitdrukking brengt: “jammer weet je, wees gewoon blij dat je een kind hebt dan”. Weinig vrouwen zagen mogelijkheden waarin hun partner voor de kinderen zou zorgen. Vrouwen zijn volgens de respondenten biologisch gezien beter in het verzorgen van kinderen:

Als mannen heel lang zwangerschapsverlof gaan nemen, dan begrijp ik gewoon dat bedrijven daar niet blij mee zijn. Ze doen het voor vrouwen, niet verplicht. Maar dat is de biologische rol van de vrouw, dat vrouwen borstvoeding geven. Dat ligt gewoon anders. Een man is gewoon anders in carrière maken....

Mevrouw Ploegaert, PVV

Het ‘moederschapsideaal’ dat Kremer bespreekt kwam bij sommige respondenten terug (Kremer, 2006). Als sommige geïnterviewden dachten aan werken, zagen zij een beeld voor zich waarin iemand anders hún kinderen opvoedt. Je laat toch niet iemand van de crèche jouw kinderen opvoeden? De meesten zien toch liever zélf hun kinderen opgroeien: “haha, nouja, ik vind wel, het lijkt me leuk als je kinderen hebt om daar dan ook voor te kunnen zorgen” (Mevrouw Severeijnse, VVD). Mevrouw Eriksen geeft juist aan dat ‘vrouwen’ zich vaak in die hoek laten duwen. Berdine vertelde dat ‘vrouwen’ vaak bezwijken onder sociale druk en wel een keuze

die er hetzelfde in staan als zij. De vrouwen in deze “best wel een technische mannenwereld” hadden bewust gekozen voor deze ‘mannenwereld’. Deze vrouwen waren minder gericht op sociale aspecten zoals andere ‘vrouwen’, maar op werken, zoals mannen:

Ik denk over het algemeen dat vrouwen meer verzorgender zijn, dan mannen. En uiteindelijk ook weer natuurlijk, waarom vrouwen voor de kinderen thuis blijven is omdat die ja... beetje dat verzorgende aspect wel in zich hebben en ja, vaak het ja voelen geroepen om die responsibility te nemen. Waar mannen dat misschien minder hebben, denk ik in ieder geval.

Berdine, VVD

Het thema economische zelfstandigheid bracht verder naar voren dat opvoeding een belangrijke factor was die meespeelt bij hoe de respondenten denken over vrouwenkwesties. Vooral de oudere vrouwen zijn met christelijk-conservatieve waarden opgevoed - in de jeugd van Rut was de rol van vrouwen heel anders dan bij Berdine en Cato. Bij de vrouwen die broers hadden vroeg ik of hun ouders haar broer(s) hetzelfde behandelde(n) als haarzelf. Voor de jongere vrouwen was dit een wat gekke vraag. Cato schatte zichzelf zelfs sterker in dan haar broer – “Ja, ik denk dat ik wel stoerder was dan hij, hij ging altijd heel snel janken haha”. Bij de vrouwen rond de 60 jaar oud was er echter wel een groot verschil tussen broers en zussen: “meisjes [waren] toch een stukje minder, zo werd je ook opgevoed” (mevrouw Severeijnse). Mevrouw Eysinga en mevrouw Heemskerck wilden respectievelijk medicijnen studeren en rechter worden, maar hun ouders deelden mee dat “meisjes dat toch niet zouden afmaken”:

[W: Zag u dat als logisch? Begreep u..] ja! Ik begreep dat zelf ook wel [W: Dacht u dat ook van uzelf op gegeven moment?] Ja. Ja. Daarom was ik voor mezelf, had ik uitgemaakt toen, wat ben ik toch knullig en naïef. Waarom is het niet normaal dat ik pas op mijn 28 trouw? Ik had natuurlijk zelf kunnen beslissen, ik trouw op mijn 28e en ga studeren. Maarja, dat zit er dan blijkbaar zo in, als je zo opgroeit. Dat je denkt, zo hoort het.

Mevrouw Eysinga, VVD

Het krijgen van kinderen maakte het voor veel oudere vrouwen lastig om überhaupt economisch zelfstandig te zijn. Zij groeiden op in de tijd dat het steeds normaler werd dat vrouwen deelnamen aan de arbeidsmarkt, terwijl de zorgtaken nog steeds op de vrouw neerkwamen. Deze vrouwen

waren geconfronteerd met een dubbele belasting, zoals mevrouw Ceelen in het volgende citaat omschrijft:

Vrouwen krijgen inderdaad kinderen. Eh, dan kun je denken als vrouw 'ik stop maar even met werken'. Natuurlijk zijn kinderen het belangrijkste. […] En als je man meer verdient dan jij, ja, dan gaat je man natuurlijk door met werken en dan stop jij met werken, en zo is dat bij ons ook gegaan […] en ik wilde eigenlijk mijn kinderen zelf opvoeden en eh, ja, dan denk ik van, ja, waarom heb je ook kinderen, he? Je hoeft ze niet weg te stoppen. En ja, zo loopt dat dan. Je bent uit het arbeidsproces dus je komt er niet makkelijk meer in, dus je behaalt die functies niet gauw. En wat je ook denkt als vrouw, is van 'oh, als het gezin maar goed loopt', eh, je moet ook, als je werkt, dan ben jij degene als vrouw die zorgt dat de huishoudelijke hulp komt, dat er briefje ligt voor de huishoudelijke hulp, dat het geld daar ligt. Dat de kinderen worden gehaald en gebracht en alle muziekclubjes en sportclubjes, als vrouw moet je dat allemaal regelen. En dat dat is gewoon nog niet geëmancipeerd!

Mevrouw Ceelen, PVV

Tegenwoordig denken de vrouwen anders over economische zelfstandigheid. Rut (87) vindt bijvoorbeeld dat mannen plaats moeten maken voor alle sterke vrouwen die de kans niet krijgen om zich te bewijzen. Maar wat voor rollen andere vrouwen vroeger innamen in hun omgeving, is toch wel voor sommige respondenten bepalend geweest voor wat rol zij zelf hebben ingenomen. Sommige vrouwen achtten zichzelf te verlegen of zagen het niet zitten om een “zware baan” of topfunctie in te nemen. De moeders van Cato en Berdine hebben juist meer gewerkt dan haar vader - “ze was gewoon een fucking sterke vrouw en gewoon altijd heel hard gewerkt” (Cato, VVD). Beiden willen later ook een topfunctie innemen. Tirza denkt echter anders over economische zelfstandigheid: “Nah, vind ik niet. Waarom moet je onafhankelijk zijn?”. 6.1.4. “Het mag van mij gewoon gelijk gaan, het hoeft niet zeg maar, meer vrouwen in topposities, maar van mij wel, gelijke kansen”

Met uitzondering van Rut was elke respondent tegen een vrouwenquotum. Dit was ten eerste omdat het beter is als de persoon met de beste kwaliteiten op een positie komt en niet iemand met mindere kwaliteiten, die toevallig een vrouw is. Ten tweede hadden de respondenten in hun eigen omgeving geen ervaring met een glazen plafond; vrouwen krijgen volgens de respondenten al de

kansen om te bereiken wat zij willen. Soms krijgen zij zelfs een voorkeurspositie. Vrouwen moeten gewoon beter hun best doen.

Ja, dat [vrouwen in topfuncties] speelt al zo lang en dat is toch lastig hoor, wat ik zeg, vrouwen zijn toch over het algemeen minder fanatiek zijn om dat te bereiken, maar ze zijn er wel, en ze krijgen ook de kans.

Mevrouw Savereijnse (VVD) Waar we het net over hadden, dat vrouwen worden vernederd of worden achtergesteld. Maar ik denk dat het in Nederland niet zo heel veel voorkomt. In het bedrijfsleven [personeelszaken] merk ik het al helemaaaal niet. Nee. Echt niet. In tegendeel vaak, dat vrouwen juist eerder kansen krijgen dan mannen, omdat ze per se vrouwen op bepaalde posities willen.

Jo (VVD)

Vrouwen en mannen zullen nooit gelijk zijn, maar zouden wel gelijkwaardig moeten zijn. De respondenten interpreteren gelijkheid als gelijke kansen, maar zoals mevrouw Ploegaert omschrijft: “niet alle mensen pakken die kansen op dezelfde manier aan”. Zoals mevrouw Savereijnse in het bovenstaande citaat al aangeeft krijgen ‘vrouwen’ al de kans, maar ze zijn te bescheiden zijn of te lui om deze aan te pakken.

6.1.5. “Stel je voor dat je verkracht wordt?!”

De meeste vrouwen waren het erover eens dat abortus een eigen keuze van de vrouw zou moeten zijn. Mevrouw Ploegaert (PVV), Tirza (VVD) en Rut (VVD) gaven wel aan dat abortus geen uitgesteld voorbehoedsmiddel zou moeten zijn. Hun dilemma was dat aan de ene kant, als abortus zonder medische reden verboden is, het het kind toch niet ten goede zal komen als een moeder abortus wil plegen, omdat zij bijvoorbeeld weinig geld heeft voor de opvoeding of het kind liever niet wil. Aan de andere kant “is het niet chic”; zij hebben liever dat vrouwen gewoon wat

voorzichtiger zijn en anders ‘jammer dan’. Mevrouw Ploegaert uitte kritiek op feministen dat zij zich te veel bezighouden met onderwerpen die met de seksualisering van de samenleving te maken hebben. Volgens haar moeten mensen meer verantwoordelijkheid nemen voor hun

seksualiteit: het is de menselijke opdracht om de seksualiteit te temmen, die bij mannen sterker is dan bij vrouwen. Zij maakten een uitzondering voor verkrachting. Ook mevrouw Ceelen en

mevrouw Rikkerts dachten gelijk aan verkrachting: “Nee. Stel je voor dat je verkracht wordt?! Dat kind wil je toch niet?!”.