• No results found

Natuurdoelen van Natura 2000: staat van instandhouding en verbeterdoelen

BIJLAGE 1 van de EU Kaderrichtlijn Mariene Strategie: Kwalitatief beschrijvende elementen voor de omschrijving van de goede milieutoestand

3.6 Natuurdoelen van Natura 2000: staat van instandhouding en verbeterdoelen

Staat van instandhouding van mariene Natura 2000-soorten en -habitats

Het doel van de Vogel- en Habitatrichtlijn is de beschermde soorten en habitats in een ‘gunstige staat van instandhouding’ te brengen of te houden. Dit gebeurt door de instelling van speci- ale beschermingszones. Om dit doel te bereiken moet nog veel gebeuren. Van alle soorten en habitats die op grond van de Habitatrichtlijn beschermd moeten worden, heeft 16% volgens LNV

Natuurkwaliteit 3

een gunstige staat van instandhouding. Van de vogelsoorten binnen de Vogelrichtlijn heeft 50% een gunstige staat van instandhouding. De Vogelrichtlijn beschermt een groter aantal mariene soorten dan de Habitatrichtlijn (zie ook paragraaf 3.3). In totaal heeft de bijna de helft (42%) van de mariene soorten en habitats die beschermd worden onder de Vogel- en Habitatrichtlijn een gunstige staat van instandhouding (LNV, 2006a, zie Figuur 3.5).

In de Natuurbalans 2008 zijn iets andere cijfers vermeld dan in dit achtergronddocument. Een rekenfout in deze cijfers werd helaas pas na publicatie van de Natuurbalans 2008 ontdekt. Het gaat om kleine verschillen, waardoor de hoofdconclusies in de Natuurbalans 2008 niet verande- ren. In Bijlage 4 zijn de gecorrigeerde cijfers vermeld en de gegevens waarop onze analyse en de Figuren 3.5 en 3.6 gebaseerd zijn.

Instandhoudingsdoelen voor mariene Natura 2000-soorten en -habitats

Het ministerie van LNV heeft voor alle soorten en habitats van de Vogel- en Habitatrichtlijn een landelijke instandhoudingsdoelstelling geformuleerd (LNV, 2006a). Daarbij zijn verbeterdoe- len gesteld voor een deel van de soorten en habitats met een ongunstige staat van instandhou- ding. Een verbeterdoelstelling kan inhouden uitbreiding van populatieomvang, verbetering van verspreiding en/of verbetering van de kwaliteit van het leefgebied. Voor ongeveer de helft (49%) van de mariene soorten en habitats in een ongunstige staat van instandhouding zijn verbeterdoe- len geformuleerd. Zelfs als alle gestelde verbeterdoelen bereikt zouden worden, blijft ruim een kwart (29%) van het totaal aantal soorten en habitats in een ongunstige staat van instandhouding (Figuur 3.6).

Habitatrichtlijn

(soorten en habitattypen) Vogelrichtlijn 0 20 40 60 80 100 % Onbekend Zeer ongunstig Matig ongunstig Gunstig Staat van instandhouding mariene Natura 2000-soorten en -habitats 2006

Figuur 3.5: 15% van de mariene Habitatrichtlijn-soorten en -habitats en 60% van de mariene Vogelrichtlijnsoorten heeft een gunstige staat van instandhouding (Bijlage I en II Habitatrichtlijn en Bijlage I Vogelrichtlijn). Data: LNV, 2006a.

Het Nederlandse ambitieniveau is dus lager dan het Europese doel van de Vogel- en Habita- trichtlijn. Daarvan is het doel om alle beschermde soorten en habitats in een goede staat van instandhouding te brengen of te houden.

Het is onzeker of Nederland op deze wijze voldoende invulling geeft aan de verplichtingen op grond van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Uit eerdere uitspraken van het Europese Hof van Justitie kan worden afgeleid dat een lidstaat niet alleen maatregelen moet treffen om verslechtering van beschermde soorten en habitats te voorkomen, maar ook om herstel mogelijk te maken. De verplichting om te werken aan herstel wordt in sommige gerechtelijke uitspraken niet alleen op landelijk niveau toegepast, maar ook op gebiedsniveau. De rijksoverheid loopt dus een risico om in gebreke gesteld te worden vanwege de huidige invulling van de verplichtingen op grond van de Vogel- en Habitatrichtlijn (Dotinga en Trouwborst, 2008; Van Veen en Bouma, 2007; Trouw- borst, 2008).

De landelijke instandhoudingsdoelen moeten doorvertaald worden op gebiedsniveau. Dat gebeurt door het opnemen van instandhoudingsdoelen op gebiedsniveau in de aanwijzingsbe- sluiten die per gebied worden opgesteld. De tot nu toe gepubliceerde (ontwerp)aanwijzingsbe- sluiten bevatten alleen doelen voor soorten en habitats van de Vogel- en Habitatrichtlijn, niet voor die van OSPAR. Ook heeft LNV geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om nationale doelen toe te voegen voor andere soorten en habitats, bijvoorbeeld een uitwerking van de natio- nale ecosysteemdoelen voor de Noordzee uit de nota Natuur voor mensen, mensen voor natuur (LNV, 2000). Uit de ontwerp-aanwijzingsbesluiten die in de inspraak gebracht zijn, blijkt dat LNV de landelijke verbeterdoelstellingen voor soorten of habitattypen met verbeteringen in een beperkt aantal gebieden wil bereiken. Zo komen in de Voordelta 26 soorten voor die landelijk in een matige of zeer ongunstige staat van instandhouding verkeren. Voor veertien van deze soorten

Habitatrichtlijn

(soorten en habitattypen) Vogelrichtlijn 0 20 40 60 80 100 % Staat onbekend, geen verbeterdoel Zeer ongunstig, zonder verbeterdoel Zeer ongunstig, met verbeterdoel Matig ongunstig, zonder verbeterdoel Matig ongunstig, met verbeterdoel Gunstig

Staat van instandhouding en verbeterdoelen mariene Natura 2000-soorten en -habitats 2006

Figuur 3.6: De staat van instandhouding van de mariene Natura 2000-soorten en -habitats (Bijlage I Vogelrichtlijn en Bijlage I en II Habitatrichtlijn) en de landelijke instandhoudingsdoelstelling. Data: LNV, 2006a.

Natuurkwaliteit 3

geldt een landelijke verbeterdoelstelling. In de Voordelta wordt voor vier van deze soorten een verbetering nagestreefd. Dat betekent dat de gewenste verbetering voor de andere soorten in andere gebieden bereikt moet worden.

Ook in het (ontwerp-)aanwijzingsbesluit voor de Waddenzee (LNV, 2007g) zijn de meeste instandhoudingsdoelstellingen gericht op het behoud van de huidige omvang en kwaliteit van het leefgebied. Het gebied vormt een speciale beschermingszone voor 69 soorten en habitats: 13 soorten broedvogels en 39 soorten niet-broedvogels van de Vogelrichtlijn, voor

12 habitat(sub-)typen en 5 soorten van de Habitatrichtlijn. Van de 69 soorten en habitats die in de Waddenzee beschermd worden, verkeren er 29 in een goede staat van instandhouding (42%). Maar niet met alle soorten en habitattypen gaat het goed: 22 soorten en habitattypen verkeren in een matige staat van instandhouding (32%) en 18 in een zeer ongunstige staat (26%). Voor 14 van deze soorten en habitattypen streeft LNV op landelijk niveau naar een verbetering dan wel uitbreiding (LNV, 2006a). Binnen de Waddenzee is dat het geval voor 4 habitat(sub-)typen en 4 soorten van de Habitatrichtlijn en voor 6 soorten vogels van de Vogelrichtlijn (LNV, 2007g). Omdat de meeste aanwijzingsbesluiten en beheerplannen nog niet zijn vastgesteld, kon niet beoordeeld worden of de verbeterdoelstellingen op landelijk niveau voldoende zijn doorvertaald op gebiedsniveau.

Drukfactoren 4

4 Drukfactoren