• No results found

De Europese beleidscontext: Kaderrichtlijn Mariene Strategie en Europees maritiem beleid

In document Noordzee en Waddenzee: natuur en beleid. (pagina 124-126)

BIJLAGE 1 van de EU Kaderrichtlijn Mariene Strategie: Kwalitatief beschrijvende elementen voor de omschrijving van de goede milieutoestand

7 Samenvatting en toekomstperspectieven

7.2 Opgaven voor toekomstig beleid

7.2.3 De Europese beleidscontext: Kaderrichtlijn Mariene Strategie en Europees maritiem beleid

Behoud van mariene biodiversiteit kan alleen via internationale samenwerking gerealiseerd worden. In Europees verband zijn recent twee initiatieven genomen die sector-overstijgend zijn: Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie en Europees maritiem beleid. Deze worden hieronder besproken. Daarnaast zijn er diverse Europese richtlijnen van kracht die meer sectoraal van aard zijn, zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn (Natura 2000), het gemeenschappelijk visserijbeleid, maatregelen voor de zeescheepvaart en de Kaderrichtlijn Water. Deze onderdelen van het Euro- pese beleid zijn aan de orde geweest in de paragrafen 3.6, 4.2, 4.3 en 4.5 van dit rapport. Kaderrichtlijn Mariene Strategie

In juli 2008 is de Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie van kracht geworden (eu, 2007a). De richtlijn is niet vrijblijvend. De Kaderrichtlijn Mariene Strategie bevat de kaders die de lidstaten moeten respecteren om uiterlijk in 2020 een ‘goede milieutoestand’ van het Europese mariene milieu te bereiken of te behouden. Daartoe zijn de lidstaten verplicht een mariene stra- tegie te ontwikkelen volgens voorgeschreven stappen. De aanpak hiervan is vergelijkbaar met die uit de Kaderrichtlijn Water. Daarbij moeten de lidstaten samenwerken in mariene regio’s. Voor Nederland is dat de regio Noordoost-Atlantische Oceaan en daarbinnen de subregio Noordzee. Ook verplicht deze richtlijn de lidstaten om ruimtelijke beschermingsmaatregelen te nemen voor beschermde mariene gebieden (Natura 2000 en ospar). Het bereiken van een goede milieutoestand is in de richtlijn opgenomen als inspanningsverplichting. Zie voor meer informa- tie over de Kaderrichtlijn Bijlage 3. Voor Nederland is de Kaderrichtlijn Mariene Strategie van Zeekatten in de Oosterschelde. Foto: H. Leijnse/Foto Natura.

Samenvatting en toekomstperspectieven 7

toepassing op de hele Noordzee tot aan de grenzen van de Exclusieve Economische Zone (en ncp). Nederland werkt toe naar het maximaal inzetten van ospar om de Kaderrichtlijn Mariene Strategie uit te gaan voeren. Daarvoor moet de organisatie van ospar worden aangepast. Dit jaar zal duidelijk worden of dit haalbaar is. Ook nationaal zal een organisatiestructuur moeten worden opgezet.

De implementatie van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie kan een impuls betekenen voor de natuurbescherming op zee. Of de Kaderrichtlijn Mariene Strategie ook in de praktijk effectief wordt, hangt vooral af van de wijze waarop de richtlijn op nationaal niveau geïmplementeerd zal worden en de wijze waarop de Europese Commissie daarop toeziet. Bij de realisatie van Natura 2000, de Ecologische Hoofdstructuur en de implementatie van de Kaderrichtlijn Water kon de rijksoverheid terugvallen op de provincies en de waterschappen. Bij de Kaderrichtlijn Mariene Strategie ligt het echter volledig aan de rijksoverheid zelf of er geld beschikbaar komt, of de doelen worden geconcretiseerd en of er uiteindelijk dus een ‘goede toestand’ van het mariene milieu wordt bereikt.

In een brief aan de Tweede Kamer heeft de minister van VenW (VenW, 2008d) gemeld dat zij de kaderrichtlijn verwelkomt en zich er sterk voor heeft ingezet. De komende jaren zal de kader- richtlijn geïmplementeerd moeten worden in nationale wetgeving en beleid. Daarvoor moet nog heel wat werk worden verricht.

De eerste stap is het beschrijven van de huidige toestand. Een grote uitdaging daarbij is het beschrijven van de druk die de verschillende gebruiksvormen op het ecosysteem van de Noord- zee uitoefenen en de cumulatieve effecten daarvan. Ook moet achterhaald worden welk deel van verstorende factoren veroorzaakt wordt door welke gebruiksfunctie. De Kaderrichtlijn Mariene Strategie bevat elf kwaliteitsindicatoren voor een goede ecologische toestand. Daarvan zijn er twee relatief nieuw voor het Nederlandse beleid, namelijk afval en onderwatergeluid. Hierover is nog weinig bekend. De meeste indicatoren sluiten aan bij de EcoQO’s van ospar.

Een ander belangrijk aandachtspunt is de haalbaarheid van maatregelen en de vraag of Neder- land juridisch in staat is de maatregelen te nemen en af te dwingen op de Noordzee. Voorbeelden zijn het visserijbeleid dat voor een groot deel onder de bevoegdheid van de Europese Commissie valt (het gemeenschappelijk visserijbeleid valt buiten de Kaderrichtlijn) en de scheepvaart waar- voor veel maatregelen op mondiaal niveau genomen worden via de Internationale Maritieme Organisatie (imo).

Europees maritiem beleid

De Europese Commissie is bezig met de ontwikkeling van een nieuw Europees maritiem beleid (eu, 2006). In het Blauwboek Europees maritiem beleid (eu, 2007c) kondigt de Europese Commissie een scala aan acties aan. Deze hebben betrekking op vele maritieme onderwerpen, zoals Europese integratie van maritieme regelgeving, ruimtelijke ordening op zee, een Europees marien datanetwerk, zeehavenbeleid, luchtverontreiniging door zeeschepen, implementatie van de ecosysteembenadering binnen de visserij, duurzaam maritiem toerisme, enzovoort. Welke verplichtingen hier in de toekomst voor lidstaten uit voortkomen is nog niet bekend. Ook is nog niet aan te geven of het nieuwe Europese maritieme beleid van betekenis zal zijn voor de aquati- sche natuur en de milieucondities op zee. De meerwaarde kan zitten in de meer integrale bena- dering van het beleid en een betere kennisuitwisseling en afstemming van beleid en regelgeving tussen de eu-lidstaten.

Dat het Europese beleid zo in beweging is, biedt veel kansen om de kwetsbare toestand van mariene natuur te verbeteren. Het naleven van juridisch harde verplichtingen door alle lidstaten zal daaraan bijdragen. Het voldoen aan deze verplichtingen krijgt in het Nederlandse beleid veel prioriteit. Toch kunnen mogelijke economische consequenties en de juridische hardheid ertoe leiden dat landen het ambitieniveau verlagen ten opzichte van bestaand beleid. Boven- dien bestaat het risico dat minder prioriteit wordt gegeven aan afspraken en beleidslijnen die wel formeel vastgesteld zijn, maar waaraan geen sancties zijn gekoppeld. De afspraken binnen ospar en het beleid voor de Ecologische Hoofdstructuur op zee zijn hiervan voorbeelden. Een knelpunt is dat de Europese wet- en regelgeving voor visserij en natuurbescherming nog niet goed op elkaar zijn afgestemd (paragraaf 1.3 en Dotinga en Trouwborst, 2008). Bij de uitwerking van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie en het Europees maritiem beleid zou Neder- land dit punt kunnen agenderen.

In document Noordzee en Waddenzee: natuur en beleid. (pagina 124-126)