• No results found

Type 1: Agrarisch ls Type 2: Natuurlijk ls Type 3: Recreatief gebruiksls

5 Natuur en landschap door de ogen van jongeren

5.4 Verklaringen voor de afwijkende voorkeuren van jongeren

5.4.2 Natuurbeelden: leeftijdsgebonden?

Hierboven hebben we geconcludeerd dat er verschillen in natuurbeelden zijn tussen jongeren en volwassenen, maar minder groot dan bij de allochtonen. Dat deze verschillen bestaan, wil echter niet zeggen dat het per definitie om leeftijdsgebonden verschillen gaat. De uitgebreide analyses die hiertoe met betrekking tot de vergelijkbare vraag voor allochtonen zijn gedaan, zijn niet mogelijk voor jongeren. Dit komt omdat jongeren op aanzienlijk minder kenmerken met de referentiegroep te vergelijken zijn dan allochtonen. Zo is het niet verantwoord om het huidige opleidingsniveau van jongeren gelijk te stellen aan de afgeronde opleiding van de referentiegroep. Omdat de referentiegroep bestaat uit enkel autochtone volwassenen, is etniciteit ook geen achtergrondkenmerk die in de analyse betrokken kan worden. Mogelijk speelt etniciteit wel een rol bij verschillen in scores op natuurbeelden; in paragraaf 5.2 bleek dat allochtone jongeren (circa 20% van de respondenten) de drie onderscheiden landschapstypen als minder aantrekkelijk beoordelen dan de autochtone jongeren; ook de rol van etniciteit bij verschillen in natuurbeelden tussen volwassen inwoners van Nederlanders

12 Opgemerkt moet worden dat in de vragenlijst voor jongeren fascinerend is omschreven als spannend, omdat

sleutelfiguren voor deze doelgroep aangaven dat het begrip fascinerend bij een deel van de jongeren niet bekend zou zijn. Het is gezien de grote verschillen aannemelijk dat onder spannend iets anders wordt verstaan dan onder fascinerend. Boeiend was achteraf gezien wellicht een betere omschrijving geweest.

Figuur 5.6: Opvattingen van jongeren over emotionele aspecten van natuur, in vergelijking tot volwassenen 1 2 3 4 5 gev oel v an v ri jhei d mooi v redi g ve rtro u w d onts pannend weg v an dagel ijk s e dr uk te aantr e k k e lij k kunstmati g (N.S .) s aai indr uk wek k end her inner t aan v roeger fas c iner end/s pannend gev aar lij k 1= h e le maal n iet, 3= n e u traal , 5 = h eel erg jongeren volwassenen

maakt dit aannemelijk. Naast de leeftijd kan enkel nagegaan worden wat de invloed is van het geslacht. De vragen die dan ook centraal staan zijn: welke invloed hebben geslacht en leeftijd op afwijkende natuurbeelden van jongeren én: indien geslacht relevant is, wat is dan de extra verklaring van het leeftijdskenmerk voor verschillen? Aan de hand van een multiple regressie- analyse is de invloed van beide achtergrondkenmerken afzonderlijk bepaald (bijlage 2).

Tabel 5.17 laat zien dat –zoals we eerder al zagen- zich geen verschillen voordoen tussen jongeren en volwassenen in hun beeld van gedomesticeerde natuur en verzorgende natuur. Alle overige natuurbeelden laten wel verschillen zien, waarbij vooral de leeftijd sterk van invloed is op het natuurbeeld.

Tabel 5.17: Belang van achtergrondkenmerken (uitgedrukt in gestandaardiseerde Beta-coefficient) als voorspeller van natuurbeelden

Verklaarde variantie (r, totaal) Levensfase -=jongere, +=volwassene Geslacht -=man, +=vrouw Cultuurnatuur 0,362 0.343 1 0.078 2 Onafhankelijke natuur 0,117 0.117 1 Gedomesticeerde natuur n.s.

Breedte van natuurbeeld 0.302 0.259 1 0.125 2

Natuur moet verzorgd worden n.s.

Hands off visie 0.149 0.149 1

Natuur robuust 0.188 0.118 1

Voor leesvoorbeeld, zie tabel 4.21.

Concluderend kan gesteld worden dat jongeren vooral verschillen in de breedte van hun natuurbeeld. Jongeren hebben een veel smaller natuurbeeld dan volwassenen. Vooral cultuurlandschappen vinden zij minder natuur dan volwassenen. Dit is ook direct terug te vinden in het verschil in draagvlak voor natuur en het agrarische landschap. Voor behoud van het agrarische landschap lopen jongeren nauwelijks warm.

Jongeren vinden de natuur veel saaier dan volwassenen. Zij hebben dan ook veel minder positieve gevoelens bij de natuur dan veel volwassenen. Dit geldt het sterkst voor termen als indrukwekkend.

Tenslotte hechten jongeren minder aan de autonomie van de natuur (hands-off visie) en vinden ze de natuur vaker kwetsbaar.

Opgemerkt moet worden dat het op basis van de resultaten niet mogelijk is om uitspraken te doen over de rol van het generatie(cohort)-effect bij het begrijpen van verklaringen voor verschillen in natuurbeelden vanuit de levensfase.

5.4.3 Afwijkende landschapsvoorkeuren verklaard

Zoals we eerder al zagen kunnen de twaalf landschappen –op basis van de beoordeling van de aantrekkelijkheid (door jongeren, allochtonen en de referentiegroep)- teruggebracht worden tot drie van elkaar onafhankelijke landschapstypen:

(1) het agrarische landschap, (2) het natuurlijke landschap en

(3) het recreatieve gebruikslandschap (zie ook paragraaf 4.2 en 5.2).

In paragraaf 5.2 zagen we al dat jongeren en volwassenen van elkaar afwijken in hun voorkeuren voor de drie landschapstypen. Tegelijkertijd constateren we dat jongeren deels

andere natuurbeelden hebben en dat het aannemelijk is dat de verklaring van deze verschillen met volwassenen gedeeltelijk leeftijdsgebonden is. De vraag is nu in hoeverre de verschillen in landschapsvoorkeuren ingegeven zijn door afwijkende natuurbeelden en of daarnaast ook het nog een rol speelt. Hiertoe is een multiple regressie-analyse uitgevoerd (bijlage 2).

Tabel 5.18 laat zien dat de verschillen in voorkeuren tussen jongeren en volwassenen in zekere mate gemedieerd worden door hun (afwijkende) meningen over natuur (de natuurbeelden). Echter, duidelijk wordt ook dat de leeftijd de belangrijkste verklaring vormt voor de afwijkende waardering van jongeren voor twee van de drie landschapstypen. Voor de lagere waardering van het agrarisch landschap vormt de leeftijd de meest belangrijke verklaring (belangrijker dan de natuurbeelden). Daarnaast zijn de natuurbeelden van cultuurnatuur en onafhankelijke natuur relevant. Mensen die het agrarisch landschap waarderen zijn voornamelijk volwassenen die cultuurnatuur en/ of onafhankelijke natuur als (echte) natuur typeren. Deze drie kenmerken samen verklaren de voorkeur voor het agrarische landschap in grote mate (beta-coefficient is 0,563). Ook voor de afwijkende beoordeling door jongeren van het natuurlijk landschap vormt de leeftijd het belangrijkste criterium. Daarnaast geven de meeste natuurbeelden een extra verklaring. Het natuurlijk landschap wordt het hoogst gewaardeerd door volwassenen, mannen, mensen die minder op hebben met de visie van verzorgde natuur, die voorts vinden dat de natuur met rust moet worden gelaten (hands off-visie) en tot slot is ook van invloed wat men tot de natuur rekent. Mensen die een voorkeur hebben voor natuurlijk landschap hebben minder op met cultuurnatuur en meer met onafhankelijke natuur. Allemaal logische samenhangen.

Tabel 5.18: Belang van achtergrondkenmerken en natuurbeelden (uitgedrukt in gestandaardiseerde Beta-coefficient) als voorspeller van landschapsvoorkeuren

Agrarisch landschap Natuurlijk landschap Recreatief

gebruikslandschap Verklaarde variantie

(r, totaal)

0.563 0.490 0.275 Levensfase -=jongere, +=volwassene 0.388 1 0.406 1

Geslacht -=man,

+=vrouw -0.132 3 0.104 3

Cultuurnatuur -=geen echte natuur

+= echte natuur 0.271 2 -0.109 5 0.150 2

Onafhankelijke natuur -=geen echte natuur

+= echte natuur 0.114 3 0.097 6

Gedomesticeerde natuur

-=geen echte natuur += echte natuur Natuur moet verzorgd

worden

-=geen aanhanger

+= wel aanhanger -0.157 2

Hands off-visie -=geen aanhanger

+= wel aanhanger 0.119 4 0.182 1

Natuur robuust -=geen aanhanger += wel aanhanger

In paragraaf 5.2 zagen we reeds dat er ook verschillen zijn tussen jongeren en volwassenen in hun waardering voor het recreatief gebruikslandschap. Jongeren geven dit landschapstype een gemiddeld oordeel van 6,2 tegenover een 7,7 door volwassenen. Tabel 5.18 laat zien dat de leeftijd geen (extra) verklaring vormt voor deze verschillen in landschapswaardering. Daarmee is niet gezegd dat de leeftijd geen invloed heeft. Wel wordt zichtbaar gemaakt hoe het een tot het ander leidt: de leeftijd vormt een verklaring voor verschillen in natuurbeelden tussen jongeren en volwassenen, verschillende van deze natuurbeelden (te weten hands off- visie en cultuurnatuur) vormen vervolgens weer een belangrijke verklaring voor verschillen in landschapswaardering. Eenzelfde mechanisme deed zich ook voor bij allochtonen. In figuur 4.5 (paragraaf 4.4.4) is deze indirecte verklaring (van respectievelijk leeftijd en etniciteit) illustratief weergegeven.