• No results found

b) Nadruk op context en subjectiviteit – subjectieve ondersteuning en uitdaging

Dramaturge Katalin Trencsényi beschrijft dat wanneer er uitgegaan wordt van een theorie volgens welke alles kan worden gereduceerd tot slechts twee belangrijke elementen, dramaturgie volgens haar bestaat uit de begrippen ‘support’ en ‘challenge’. 92 Ondersteuning (support) is volgens Trencsényi de belangrijkste reden voor het bestaan van de dramaturg. Het is de taak van de dramaturg om de regisseur, choreograaf, kunstenaar, toneelschrijver, het concept, de productie, het creatieve team, het gezelschap, het theater, het festival, de toeschouwer en de stad waarin de voorstelling speelt, te ondersteunen. Soms ondersteunt een dramaturg slechts één van deze partijen, maar vaak zijn het er meerdere.93 Het is belangrijk dat een dramaturg in staat is nauwkeurig te kijken en te luisteren, om aan de hand van deze zintuigen juist in te kunnen schatten op welk gebied en op welke manier er ondersteuning wordt verlangd. Het gaat daarbij niet slechts om het bieden van bevestiging; het is de taak van een dramaturg om ervoor te zorgen dat de ideeën van anderen op zijn best worden uitgewerkt. Naast het ondersteunende aspect van dramaturgie benadrukt Trencsényi de uitdagende functie van een dramaturg. Door middel van het stellen van kritische vragen, het bieden van inspiratie, het creëren van frictie en het pushen van mensen buiten hun comfortzone, dient de dramaturg voor positieve uitdaging (challenge) te zorgen.94

Door het werk van de dramaturg samen te vatten in de termen challenge en support wordt een belangrijk aspect van dramaturgie blootgelegd. Het laat zien hoe dramaturgie in al zijn beschreven vormen kan worden teruggebracht tot het concept van een relatie. Het uitdagen en het ondersteunen door de dramaturg heeft immers altijd betrekking tot iets. Dramaturgie als relatie kan daarbij zowel tussen de maker en de toeschouwer, tussen de dramaturg en de toeschouwer, tussen een individu en een organisatie, maar ook binnen een groep bestaan. Het is daarbij belangrijk om te benadrukken dat de rol van de dramaturg in dit opzicht altijd een secundaire rol betreft en dat de kern van het begrip op een dichotomie berust:

“Dichotomy is at the heart of the job of the dramaturg. Being inside and outside, the ‘male’ and the ‘female’, Apollo and Dionysus, the creator and the recipient, seeing both ‘the forest and the trees’, supporting and challenging, being a personality with an individual taste but also able to suppress one’s ego then necessary.”95

92 Trencsényi, Dramaturgy in the making: A User’s Guide for Theatre Practitioners, 263. 93 Ibid., 263.

94 Ibid., 264. 95 Ibid: 264-265.

Het secundaire karakter van de rol van de dramaturg benadrukt zijn reagerende functie, waarbij altijd sprake is van een subjectieve individuele respons. Een relatie vereist immers de betrokkenheid van een subject, in de individuele menselijke zin van het woord. Hiermee wordt dus de subjectiviteit van de dramaturg blootgelegd, en zijn individualiteit benadrukt.

1.5 RECAPITULATIE

Het moge duidelijk zijn dat er afgelopen jaren veel en op diverse wijze over dramaturgie en de bijdrage van de dramaturg is geschreven. Met ‘nieuwe dramaturgie’ als eerste en overkoepelende benaming komen er termen voorbij als: tekstdramaturgie, dansdramaturgie, performatieve dramaturgie, interactieve dramaturgie, politieke dramaturgie, nieuwe media dramaturgie, dramaturgie van de toeschouwer en post-dramatische dramaturgie. Daarnaast worden er beschrijvingen gegeven van dramaturgie die benoemd kunnen worden als interdisciplinaire dramaturgie, poreuze dramaturgie, globalisatie dramaturgie en collaboratieve dramaturgie. Een veelheid aan termen die allemaal zijn ontstaan vanuit de poging een omschrijving te geven van wat dramaturgie inhoudt of betekent.

Toch blijft, ondanks de verschillende benamingen en definiëringen, in verschillende teksten naar voren komen dat het vrijwel onmogelijk is een passende definitie te geven aan wat de dramaturg in het algemeen doet. De uiteenlopende ontwikkelingen op het gebied van dramaturgie zijn te wijten aan de beschreven interdisciplinaire ontwikkeling, aan de functieverschuivingen, aan de interactieve ontwikkelingen in het theater en aan de ontwikkeling van nieuwe media technieken. Daarnaast zijn het contextgebonden aspect van dramaturgie en het individuele perspectief van de dramaturg belangrijke aspecten gebleken in de moeizame begripsvorming. Op gelijke wijze spelen bovendien ook de vermeende open houding van de dramaturg in een maakproces en naar de mogelijke dramaturgische vormen, een grote rol in de complexiteit van het begrip.

De vraag die dit oproept is wat het zou betekenen wanneer de open houding niet slechts als lastig element in de definiëring van dramaturgie zou gelden, maar juist als uitgangspunt genomen zou worden in de begripsvorming ervan. Wat als de subjectiviteit van de dramaturg, het contextgebonden aspect van dramaturgie en het openstaan naar verschillende dramaturgische vormen als uitgangspunten zouden gelden om dramaturgie en de dramaturgische praktijk te benaderen? Wat als het mogelijk is om over de verschillende vormen van dramaturgie te spreken in eenzelfde terminologie, met de open houding als

fundament? Kan er in deze benaderingswijze sprake zijn van een kern die alle verschillende benamingen en beschrijvingen met elkaar verbindt? Waarin bevindt zich de open houding in het werk van de dramaturg? Zou er gesteld kunnen worden dat dit begint bij de waarneming? Behoort de open blik in die waarneming als leidend element te dienen? En als dit überhaupt het geval is: hoe kan deze essentie tot uitdrukking worden gebracht?

Van Kerkhoven heeft zich in haar teksten over theater en dramaturgie altijd ingezet voor het samenbrengen van theorie en praktijk. Dramaturgie gaat volgens haar over het bouwen van bruggen in verschillende opzichten. Het gaat over verantwoordelijkheid nemen voor het geheel en over het voeden van het gesprek. Het is bovenal leren omgaan met complexiteiten en een constante beweging.96 Het onderzoek in deze thesis kan gezien worden als een onderzoek dat zich baseert op deze poging het gesprek te blijven voeden, de poging om te kunnen gaan met complexiteiten en de poging de constante beweging te kunnen benaderen en benoemen. Met de fenomenologie van Merleau-Ponty als leidend voorwerp van het onderzoek, zal onderzocht worden of met deze filosofie een antwoord geboden kan worden op bovenstaande vragen en onderzoekt het of de fenomenologie als discours kan gelden dat een brug slaat tussen theorie en praktijk.

H2. FENOMENOLOGIE VAN DE WAARNEMING