• No results found

3. ONDERZOEKSMETHODOLOGIE

4.2 Assumpties

4.2.2 Multicollineariteit

De tweede voorwaarde is dat er geen sprake moet zijn van ernstige multicollineariteit. Dit is het fenomeen waarbij zowel onafhankelijke als modererende variabelen (predictoren) in een hoge mate met elkaar correleren, wat zorgt voor onbetrouwbare resultaten (Cooper et al., 2006). De correlatie geeft tevens de sterkte en de richting van een eventueel verband aan tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabelen. Verwacht wordt dat de verschillende variabelen met elkaar samenhangen. Er worden voor de onafhankelijke variabele, de

51 Pearson correlation coëfficiënt, omdat de geformuleerde hypothesen in paragraaf 2.4 een eenzijdige (geheel positieve of geheel negatieve) richting voorspellen.

Tabel 9 laat zien dat er een zwak verband aanwezig is tussen gemeenten in het volwassenheidsniveau ‘laag’ en ‘middelmatig’ en de kwaliteit van de interne beheersing. Voor deze variabele is er sprake van multicollineariteit omdat de correlatiecoëfficiënt tussen twee variabelen groter is dan 0,70 of kleiner dan -0,70. Dit betekent dat de gemeenten tussen 20 en 45 jaar en tussen 46 en 95 jaar respectievelijk meer en minder tekortkomingen in de interne beheersing rapporteren, maar deze conclusie is niet valide. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de steekproef voor deze groep te klein is (N<30) (Cooper et al., 2006). Derhalve zullen deze twee groepen (‘laag’ en ‘middelmatig’) in het vervolg van dit onderzoek worden weggelaten uit de analyses. Bovendien is bij het volwassenheidsniveau ‘startend’ geen negatieve correlatie gevonden (r-waarde = -0,044; p-waarde > 3,82). Dit suggereert dat het aantal tekortkomingen in de interne beheersing toeneemt bij gemeenten tussen 0 en 20 jaar. Er wordt echter geen positieve correlatie gevonden tussen gemeenten in het volwassenheidsniveau ‘hoog’ (Maturity_Level_4) en het aantal gerapporteerde tekortkomingen in de interne beheersing (r-waarde = 0,370; p-waarde = 0,354). Dit houdt in dat het aantal bevindingen wel degelijk afneemt naarmate gemeenten 96+ jaar zijn (deze observatie blijkt nu alleen uit de correlatieanalyse).

Tabel 9: Correlatieanalyse volwassenheidniveaus en ICD

Maturity_Level_

1 2 3 4

ICD Pearson Correlatie -.044 .120 -.238 .037

Sig. (1-zijdig) .382 .302 .156 .354

N 49 21 20 104

Het teken geeft de richting van de correlatie aan (- of +).

Maturity_level_1 en Maturity_level_4 zijn niet significant en niet -,70< en >0,70; dit betekent dat er geen multicollineariteit is.

Voor de volwassenheidsniveaus: ‘startend’ (Maturity_level_1) en ‘hoog’ (Maturity_Level_4) zijn afzonderlijke correlatietoetsen uitgevoerd om te beoordelen of er sprake is van multicollineariteit. In tabel 10 zijn de eenzijdige correlaties weergegeven voor de volgende variabelen: Maturity_Level_1, LOG_STRUCTURE_COMP, LOG_ASSETS_GR_, LOG_CITIZEN_GR en OMVANG wanneer de gemeenten zich op het volwassenheidsniveau ‘startend’ bevinden. De tabel laat zien dat de complexiteit van de

organisatiestructuur (LOG_STRUCTURE_COMP) een positieve correlatie heeft van 0,078 met het aantal gerapporteerde tekortkomingen in de interne beheersing (ICD). Echter, deze correlatie maakt de modererende variabele LOG_STRUCTURE_COMP niet significant (p-waarde = 0,297). Dit betekent dat de complexiteit van de organisatiestructuur geen invloed heeft op het aantal tekortkomingen in de interne beheersing wanneer gemeenten zich op het volwassenheidsniveau ‘startend’ (Maturity_Level_1) bevinden. Daarnaast heeft de groei van de gemeente (LOG_ASSETS_GR en LOG_CITIZEN_GR) een positieve correlatie van respectievelijk 0,250 en 0,011 met het aantal gerapporteerde tekortkomingen in de interne beheersing. Hiervoor is echter geen significantie gevonden als modererende variabele. Dit suggereert dat de groei van de gemeenten geen invloed heeft op het aantal tekortkomingen in de interne beheersing wanneer gemeenten zich op het volwassenheidsniveau ‘startend’ (Maturity_Level_1) bevinden. Deze bevinding is niet voldoende om een hypothese te bevestigen. Bovendien blijkt uit de correlatieanalyse dat de omvang van en het aantal gerapporteerde tekortkomingen in de interne beheersing positief met elkaar correleren (r-waarde = 0,091). Dit maakt deze variabele niet significant (p-(r-waarde = 0,267). Dit suggereert dat de omvang van de gemeenten geen invloed heeft op het aantal gerapporteerde tekortkomingen in de interne beheersing. In tabel 1 van bijlage 7 is de Pearson correlatieanalyse schematisch opgenomen om te toetsen of er sprake is van multicollineariteit tussen de onafhankelijke variabele, de modererende variabelen en de controlevariabele indien gekeken wordt naar de gemeenten die zich op het volwassenheidsniveau ‘startend’ bevinden. De resultaten tonen aan dat er sprake is van een significante correlatie tussen de variabelen Maturity_Level_1 en LOG_STRUCTURE_COMP (r-waarde = 0,296; p-waarde = 0,019), Maturity_Level_1 en LOG_CITIZEN_GR (r-waarde = -0,391; p-waarde = 0,022) en LOG_ASSETS_GR en LOG_CITIZEN_GR (r-waarde = 0,685; p-waarde = 0,014). Dit resultaat dient echter voorzichtig worden geïnterpreteerd omdat de collineariteitsanalyse niet het modererend effect op de relatie meet. Daarnaast levert de controlevariabele sterke multicollineariteit op. Echter, omdat de onafhankelijke en controlevariabele respectievelijk een interval- en dummyvariabele zijn, levert dit in de verdere analyse ook geen probleem op.

53

Tabel 10: Pearson correlatietoets - Maturity_Level_1 (startend)

ICD STARTEND LOG_STRUCTURE_COMP LOG_ASSETS_GR LOG_CITIZEN_GR OMVANG

Pearson Correlatie 1 -.044 .078 .250 .011 .091

Sig. (1-zijdig) .382 .297 .131 .479 .267

N 49 49 49 49 49 49

**. Correlatie is significant op het niveau van 0.01 (1-zijdig). *. Correlatie is significant op het niveau van 0.05 (1-zijdig). ICD

De eenzijdige correlatieanalyse voor Maturity_Level_4 is in tabel 11 weergegeven. In de tabel is te zien dat het volwassenheidsniveau ‘hoog’ een positieve correlatie heeft van 0,037 met het aantal gerapporteerde tekortkomingen als de andere variabelen in dit model worden meegenomen. Deze correlatie is echter niet significant, hieruit resulteert dat het aantal gerapporteerde tekortkomingen in de interne beheersing niet significant wordt beïnvloedt als gemeenten op het volwassenheidsniveau ‘hoog’, in de leeftijd van +96 jaar, bevinden. Bovendien is in tabel b van bijlage 7 te zien dat de complexiteit van de organisatiestructuur (LOG_STRUCTURE_COMP) een significante negatieve correlatie heeft met het aantal gerapporteerde tekortkomingen in de interne beheersing (r-waarde = -0,173; p-waarde = 0,040). Dit suggereert dat gemeenten die complexe organisatiestructuren hebben minder tekortkomingen in de interne beheersing rapporteren op het volwassenheidsniveau ‘hoog’. Dit resultaat dient echter voorzichtig te worden geïnterpreteerd omdat de correlatieanalyses niet het modererend effect van de variabele meten. Bovendien correleert de groei (LOG_ASSETS_GR) positief met het aantal gerapporteerde tekortkomingen in de interne beheersing (r-waarde = 0,146; p-waarde = 0,176). Deze correlatie is echter niet significant. Dit houdt in dat de groei van de totale activa geen invloed heeft op het aantal gerapporteerde tekortkomingen in de interne beheersing van Nederlandse gemeenten. Bovendien is in de tabel te zien dat de groei in termen van het aantal inwoners (LOG_CITIZEN_GR) een positieve correlatie heeft van 0,326 met het aantal gerapporteerde tekortkomingen (ICD). Deze correlatie maakt de variabele (LOG_CITIZEN_GR) significant (p-waarde = 0,004). Dit betekent dat Nederlandse gemeenten die een groei in inwonersaantal ervaren meer tekortkomingen in de interne beheersing rapporteren als wordt gekeken naar de correlatieanalyse. In de correlatieanalyse in bijlage 7 is overigens te zien dat de variabelen LOG_ASSETS_GR en LOG_CITIZEN_GR sterk met elkaar correleren (p-waarde = 0,036). Hetzelfde deed zich voor bij gemeenten die zich bevinden op het volwassenheidsniveau ‘startend’. Om deze collineariteit op te lossen en om tot betrouwbare resultaten te komen is

besloten om in het vervolg alleen de meetvariabele LOG_CITIZEN_GR als groeivariabele te hanteren. Als laatste heeft de omvang (OMVANG) een positief sterke correlatie met het aantal gerapporteerde tekortkomingen in de interne beheersing (r-waarde = -0,295; p-waarde = 0,001). Dit zorgt voor multicollineariteit en suggereert dat de omvang van de gemeenten een invloed heeft op het aantal gerapporteerde tekortkomingen in de interne beheersing. Echter, deze variabele is een controlevariabele die is gemeten aan de hand van een dummyvariabele. Derhalve zal deze variabele toch worden meegenomen in dit onderzoek.

Tabel 11: Pearson correlatietoets - Volwassenheidsniveau ‘hoog’

ICD HOOG LOG_STRUCTURE_COMP LOG_ASSETS_GR LOG_CITIZEN_GR OMVANG

Pearson Correlatie 1 .037 -.173* .146 .326** .295**

Sig. (1-zijdig) .354 .040 .176 .004 .001

N 104 104 104 104 104 104

**. Correlatie is significant op het niveau van 0.01 (1-zijdig). *. Correlatie is significant op het niveau van 0.05 (1-zijdig). ICD

Om het probleem van multicollineariteit volledig te reduceren worden de enkelvoudige en meervoudige regressieanalyses voor de veronderstelde hypothesen apart uitgevoerd in paragraaf 4.3. Hierdoor wordt het probleem van multicollineariteit verminderd en wordt wel aan deze assumptie voldaan voor de regressie (Van der Velde et al., 2004). Alvorens te kunnen starten met de regressie moet nog aan de laatste voorwaarde worden voldaan, namelijk dat er sprake moet zijn van een lineair verband tussen de afhankelijke variabele en de overige variabelen van dit onderzoek.