• No results found

3. ONDERZOEKSMETHODOLOGIE

4.3 Regressieanalyses

4.3.1 Hypothese 1

De eerste hypothese veronderstelt een positieve relatie tussen volwassenheid bij

Nederlandse gemeenten en de kwaliteit van de interne beheersing. Hiervoor zal een enkelvoudige regressieanalyse worden gehanteerd. De enkelvoudige regressieanalyse onderzoekt het verband tussen één onafhankelijke variabele en één afhankelijke variabele. Gezien het feit dat de onafhankelijke variabele in dit onderzoek categoriaal/nominaal is, zal eerst de Kruskal-Wallis-test worden uitgevoerd. Deze test laat het toe om de volwassenheidsniveaus te analyseren ten opzichte van het aantal gerapporteerde tekortkomingen in de interne beheersing (ICD). Met deze test wordt getoetst of er verschil is tussen verdelingen die afkomstig zijn uit de steekproef. Vervolgens wordt de enkelvoudige regressie uitgevoerd om uitkomsten van de Kruskal-Wallis-test te bevestigen.

De Kruskal-Wallis-test in tabel 12 toont aan dat er geen statistisch significant verschil is in de score tussen de volwassenheidsniveaus (χ2

(2) = 2,962; p-waarde = 0,397) en het aantal gerapporteerde tekortkomingen in de interne beheersing (ICD). De gemiddelde scores voor het aantal gerapporteerde tekortkomingen in de interne beheersing op de volwassenheidsniveaus zijn af te lezen uit tabel 12. Opmerkelijk in deze tabel is dat het gemiddeld aantal tekortkomingen met 28,7 toeneemt als gemeenten van volwassenheidsniveau ‘laag’ (Maturity_Level_2) naar volwassenheidsniveau ‘middelmatig’ (Maturity_Level_2) gaan. Verder valt op dat als de gemeenten van volwassenheidsniveau ‘middelmatig’ (Maturity_Level_3) naar volwassenheidsniveau ‘hoog’ (Maturity_Level_4) gaan, het gemiddeld aantal tekortkomingen met een gemiddelde score van 10 afneemt. Zoals in de vorige paragraaf ook is vermeld, zullen alleen analyses worden uitgevoerd voor de volwassenheidsniveaus ‘startend’ en ‘hoog’ omdat de steekproefgrootte (N) groter is dan 30. Om de resultaten van de Kruskal-Wallis-toets te bevestigen, wordt een enkelvoudige regressieanalyse uitgevoerd.

57

Tabel 12: Kruskal-Wallis-test

MATURITY_LEVEL N Gem. Rank

ICD STARTEND 49 98.21 LAAG 21 79.45 MIDDELMATIG 20 108.15 HOOG 104 98.76 Total 194 ICD Chi-Square 2.962 Degrees of freedom (df) 3 Asymp. Sig. .397 a. Kruskal-Wallis-test

b. Gegroepeerde variabele: Maturity_Level

Tabel 13 en 14 laten de enkelvoudige regressieanalyses zien. In beide tabellen zijn twee modellen opgenomen. Model 1 betreft alleen de onafhankelijke variabele en in model 2 is de controlevariabele toegevoegd. Er wordt geen significante relatie gevonden tussen gemeenten die zich in het volwassenheidsniveau ‘startend’ (Maturity_Level_1) bevinden en het aantal gerapporteerde tekortkomingen in de interne beheersing (F-waarde = 0,091; p-waarde = 0,764). Deze resultaten blijken tevens uit de ANOVA-test in tabel 13a. Dit suggereert dat dit volwassenheidsniveau (Maturity_Level_1) geen invloed heeft op het aantal gerapporteerde tekortkomingen in de interne beheersing. Deze bevinding stemt overeen met de resultaten uit de correlatieanalyse in paragraaf 4.2.2.

Tabel 13: Enkelvoudige regressieanalyse Maturity_Level_1 en ICD

Model

Gestandaardiseerde coëfficiënten

t Sig.

Collineariteit

Bèta Tolerantie VIF

1 (Constante) 5.229 .000

STARTEND -.044 -.302 .764 1.000 1.000

2 (Constante) 4.587 .000

STARTEND -.026 -.176 .861 .958 1.044

OMVANG .086 .571 .571 .958 1.044

** Significantie op het niveau van 0.01 (1-zijdige test) Afhankelijke variabele: ICD

b. Onafhankelijke en controlevariabele: Volwassenheidsniveau STARTEND en OMVANG

ICD = 0+ 1MATURITY_LEVEL_1+

Tabel 13a: ANOVA Maturity_Level_1 en ICD

Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.

1 Regressie 2.975 1 2.975 .091 .764b

Residuaal 1531.841 47 32.592

Totaal 1534.816 48

Afhankelijke variabele: ICD

b. Onafhankelijke en controlevariabele: Maturity_Level_1 en OMVANG

Tabel 14 toont de resultaten aan voor gemeenten die zich op het volwassenheidsniveau ‘hoog’ (Maturity_Level_4) bevinden. De relatie tussen gemeenten met het volwassenheidniveau ‘hoog’ en het aantal gerapporteerde tekortkomingen in de interne beheersing is niet significant (p-waarde = 0,708). Dit betekent dat er geen invloed is op het aantal gerapporteerde tekortkomingen in de interne beheersing als gemeenten zich in dit volwassenheidsniveau bevinden. In model 2 van tabel 15 is te zien dat er bij het toevoegen van de controlevariabele in het model sprake is van een significant verband met het aantal gerapporteerde tekortkomingen in de interne beheersing. Dit verband wordt verklaard doordat het regressiemodel geheel significant is, omdat de p-waarde in tabel 14a 0,010 is en de F-waarde 4,839. Bovendien voorspelt dit model dat de afhankelijke variabele (ICD) voor 29.6% (R2 = 0,296) wordt verklaard door de variatie in de onafhankelijke variabele. Tevens is de VIF-waarde van dit regressiemodel onder de 10, waardoor er in dit model ook geen sprake is van multicollineariteit. Dit houdt in dat de resultaten van het regressiemodel in tabel 14 normaal kunnen worden geïnterpreteerd.

Tabel 14: Enkelvoudige regressieanalyse Maturity_Level_4 en ICD

Model

Gestandaardiseerde coëfficiënten

T Sig.

Collineariteit

Bèta Tolerantie VIF

1 (Constante) 8.675 .000

HOOG .037 .376 .708 1.000 1.000

2 (Constante) 7.792 .000

HOOG .019 .198 .844 .996 1.004

OMVANG .294 3.086 0.003** .996 1.004

** Significantie op het niveau van 0.01 (1-zijdige test) Afhankelijke variabele: ICD

59

Tabel 14a: ANOVA Maturity_Level_4 en ICD

Model Kwadraten som df Gem. som F Sig.

ANOVA Regressie 353.414 2 176.707 4.839 .010**

b

Residuaal 3687.961 101 36.514

Totaal 4041.375 103

** Significantie op het niveau van 0.01 (1-zijdige test) Afhankelijke variabele: ICD

b. Onafhankelijke en controlevariabele: Volwassenheidsniveau HOOG en OMVANG

ICD = 0+ 1MATURITY_LEVEL_4+

Conclusie hypothese 1

Voor deze hypothese werd op basis van literatuuronderzoek een positieve relatie verwacht tussen de volwassenheid van Nederlandse gemeenten en de kwaliteit van de interne beheersing. Met volwassen organisaties wordt in dit onderzoek bedoeld organisaties van zeven jaar of ouder (Evans, 1987) en die zich in een volwassenheidsfase bevinden. Deze hypothese wordt geheel verworpen omdat er geen significante resultaten zijn gevonden tussen de relatie volwassenheid en de kwaliteit van de interne beheersing. De variabele heeft bij het volwassenheidsniveau ‘startend’ een negatieve invloed (β = -0,044) en bij het volwassenheidsniveau ‘hoog’ (zoals verwacht) een positieve invloed (β = 0,037) op de kwaliteit van de interne beheersing. In zijn geheel heeft de onderzoeksvariabele ‘maturity level’ geen positief significante invloed op de kwaliteit van de interne beheersing. Daardoor wordt hypothese 1 niet ondersteund. Dit suggereert derhalve dat de volwassenheid van de Nederlandse gemeenten geen invloed heeft op de kwaliteit van de interne beheersing.

H1: Er is een positieve relatie tussen de volwassenheid van de gemeenten in Nederland en de kwaliteit van de interne beheersing.