• No results found

Motivering als scharnierpunt voor controle

In document Onder de rechter (pagina 70-84)

‘Niemand kan een bevoegdheid uitoefenen zonder verant-woording schuldig te zijn of zonder dat op ie uitoefening controle staat.’

Belinfante180

4.1 Inleiding

In het vorige hoofdstuk werd duidelijk dat de motivering een belangrijk onderdeel uitmaakt van de rechtsvinding. Het opstellen van de motivering is de laatste stap die de rechter dient te maken om zijn eigen redenering te controleren. Daarna kan hij dezelfde motivering gebruiken om verantwoording van zijn beslissing af te leggen. Dan wordt controle van het vonnis door anderen mogelijke. In 1980 meende Knigge nog dat deze laatste functie alleen bedoeld was voor de cassatierechter. De rechter legt zijn vonnis uit aan de procespartijen, de burger en wetenschappers, dit noemde Knig-ge de ‘explicatiefunctie’. De ‘controlefunctie’ van de motivering zou slechts bedoeld zijn voor de cassatierechter.181 Deze tweedeling gaat nog van de gedachte uit dat de rechter rechtspreekt en uitlegt. Niet de burger controleert, maar de rechterlijke macht zelf. Sinds die tijd is de mondigheid van de burger toegenomen, waardoor deze niet alleen uitleg wil, maar ook wil weten hoe de rechter aan zijn beslissing gekomen is. Daarom is het verdedigbaar te stellen dat de functie van de motivering, veel meer dan vroeger, vooral een controlefunctie heeft. De uitleg staat dan veel eerder in dienst van de controle.

Zowel interne, dat wil zeggen binnen de rechterlijke macht, als externe controle kun-nen aanzienlijk verbeterd worden als de motivering van de rechter deugt. De motive-ring vormt dan een scharnierpunt waaromheen interne en externe controle kunnen plaatsvinden. Zoals in hoofdstuk 3 werd besproken is de motivering de noodzakelijke stap die genomen moet worden om de intuïtieve ingeving te rationaliseren en daar-mee inzichtelijk te maken voor de rechter zelf en de buitenwereld.

Figuur: De motivering als scharnierpunt op weg naar kwaliteitsverbetering.

180 Belinfante & De Reede 1991, p. 10.

181 Knigge 1980, p. 65-66. Ingeving Motivering Interne controle Kwaliteit Externe controle

Zo is het belang van een goede motivering meerledig. Allereerst gebruikt de rechter de motivering voor zichzelf, om zijn eigen redenering te controleren. Door de moti-vering in gemakkelijk te volgen taalgebruik op te stellen, helpt de rechter ook zichzelf. Eventuele fouten worden eerder duidelijk. Vervolgens dient de motivering om aan direct betrokkenen duidelijk te maken hoe de beslissing tot stand is gekomen. Tot de direct betrokkenen behoren de procespartijen, maar ook collega-rechters in de raad-kamer en andere juristen die aan het vonnis meewerken. Nog een stap verder is een gedegen en goed geformuleerde motivering noodzakelijk om controle door andere rechtbanken mogelijk te maken (interne controle) en externe partijen als de media inzicht te geven in de (rationele) beweegredenen (externe controle). Tenslotte dient de motivering als verantwoording naar de burger, de samenleving, in dienst waarvan de rechter zijn beslissing neemt. Door een begrijpelijke motivering wordt de beslis-sing in de samenleving ingebed en kan de burger daarmee instemmen.

Een goed vonnis geeft dus niet zozeer ‘aanleiding tot verdieping van de juridische discussie, tot scherpere inzichten in de regels of de jurisprudentie’, zoals het WRR beweert,182 of de mogelijkheid van controle enkel en alleen door de Hoge Raad, zoals Knigge in 1980 nog stelde,183 maar maakt de redenering van de rechter inzichtelijk voor hemzelf, voor procespartijen, interne en externe controleorganen. De rechter schrijft zijn beweegredenen uit en heeft op dat moment een laatste mogelijkheid om zijn aanvankelijk intuïtieve redenering te controleren. De motivering dient vervolgens om de aanvaarding door procespartijen mogelijk te maken.184 Het rechterlijk vonnis is tenslotte niet alleen van belang voor de samenleving omdat met het vonnis ook precedenten worden geschapen, maar ook omdat er verantwoording wordt afge-legd.185 De motivering is voor de samenleving noodzakelijk om controle op de macht mogelijk te maken. ‘Niemand kan een bevoegdheid uitoefenen zonder verantwoor-ding schuldig te zijn of zonder dat op die uitoefening controle staat,’ aldus Belinfan-te.186 De overtuiging dat er onpartijdig recht wordt gesproken is immers van groot belang in de rechtsstaat (zie ook hoofdstuk 1).

Een alternatief voor de huidige wijze van motiveren is door de Rechtbank Arnhem geïnitieerd. Het PROMIS-vonnis lijkt aan veel bezwaren tegemoet te komen.

4.2 Toegankelijkheid vonnis

De motivering in een vonnis heeft een aantal belangrijke functies, maar in de praktijk wil zij wegens tijdgebrek nogal eens achterwege blijven. Dit geldt met name voor de politierechter. Wat te denken van het vonnis over de AH-medewerker Simon L. (zie ook paragraaf 10.3). Men zou verwachten dat een zaak die zoveel publiciteit krijgt, juist aandacht krijgt. Behalve de direct betrokkenen is ook de samenleving in principe

182 WRR 2002, p. 190.

183 Knigge 1980, p. 66.

184 Smith 2005, p. 58.

185 Van de Bunt & De Keijser & Elffers 2004, p. 14.

DE CONTROLEBALANS VOOR DE ONPARTIJDIGE RECHTER

bij iedere zaak belanghebbende. De uitlatingen van politici en met name prins Bern-hard doen vermoeden dat de rechter tegenover de massieve aandacht in de pers een evenwichtig oordeel zal willen formuleren. Al was het maar om duidelijkheid voor de burger te scheppen en de indruk van trial by publicity weg te nemen. Maar een schrif-telijke motivering bleef zelfs in deze politierechterzaak praktisch uit.

Maar het kan nog korter. De uitspraak met betrekking tot de compagnon van Simon L. houdt klaarblijkelijk geen rekening met een hoger beroep en lijkt er van uit te gaan dat het publiek in navolging van prins Bernard een vrijspraak wel goed zal vinden.

Dit zijn althans de vonnissen die de Rechtbank Amsterdam toestuurde, nadat drie maanden (!) daarvoor een verzoek om toezending van de vonnissen was gedaan. De oplettende lezer zal bij lezing ontdekken, dat het vonnis van Lindeman een éérdere veroordeling betreft. De rechtbank stuurde het verkeerde vonnis! Nadat om het juiste vonnis gevraagd was, kwam er slechts een e-mail bericht:

‘De uitspraken van de politierechter waarnaar u verwijst zijn mondelinge uit-spraken (politierechter doet ter zitting gelijk uitspraak). Er is dus geen vonnis in de zin waarnaar u verwijst. Er wordt een audiëntieblad in het dossier bewaard. Daarop staat alleen de straf vermeld.

De strafmaat is als volgt:

Simon L. - Geldboete van EUR 600,00 subsidiair 12 dagen hechtenis waarvan EUR 300,00 subsidiair 6 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

- niet-ontvankelijkheid van benadeelde partij.’

De motivering laat te wensen over en is praktisch weggelaten. Achteraf is niet duide-lijk wat de overwegingen van de politierechter zijn geweest. Waarom is Lucas P. bij-voorbeeld niet als medeplichtige veroordeeld en waarom was noodweerexces niet van toepassing bij Simon L.?. De standaardformulering leidt tot de suggestie dat er nau-welijks een overweging van argumenten en tegenargumenten heeft plaatsgevonden. In een standaardformulier is slechts de naam van de verdachte ingevuld. Maar ook de toegankelijkheid is ronduit teleurstellend. Het is vrij lastig om aan de motivering te komen, het dossier is niet in te zien en dus is controle niet meer mogelijk.

De Raad van de Rechtspraak signaleert dit probleem in 2006. Juist in zaken die meer publiciteit krijgen, zoals die van de AH-medewerkers, moeten schriftelijke en beter gemotiveerde vonnissen krijgen. Door de enorme werkdruk is de gewenste kwaliteit niet bereikbaar:

‘Bij veel politierechters bestaat de behoefte aan overleg met collega’s. In het bijzonder speelt dit bij de behandeling van zwaardere en juridisch complexere zaken, dan wel bij zaken die maatschappelijke beroering veroorzaakt hebben of nog veroorzaken. Dit vergt reflectie van de strafrechter, niet alleen op de in-dividuele zaak maar ook op de samenhang van deze zaak met de oordelen van collega’s en in voorkomende gevallen ook op de staatsrechtelijke positie van de strafrechter. Door de veelal korte termijn waarop PR(+)-dossiers beschikbaar zijn en het gegeven dat er in de praktijk door de productie- en zittingsdruk maar zeer weinig ruimte bestaat om schriftelijk vonnis te wijzen, blijft dergelijke re-flectie thans nogal eens achterwege. Vanuit kwaliteitsoogpunt is dit minder gewenst. Hetzelfde geldt ten aanzien van recent benoemde rechters die in de praktijk bijna onverantwoord vroeg als unusrechter worden ingezet op regulie-re politieregulie-rechterzittingen.’187

4.3 Motivering verplicht

Gezien het belang van een goede motivering mag het niet verbazen dat de wet de motivering verplicht stelt (met name 359 Sr). De motiveringsplicht is zelfs in de

187 Raad van de Rechtspraak, In het belang van goede rechtspraak, 2006 <www. recht-spraak.nl>.

DE CONTROLEBALANS VOOR DE ONPARTIJDIGE RECHTER

Grondwet opgenomen (art. 121). De motiveringseis is echter relatief summier ge-steld, al werden met een arrest van de Hoge Raad uit 1974 geleidelijk aan wel zwaar-dere eisen gesteld aan de motivering voor met name de strafmaat, vooral als er een strafmaatverweer is gevoerd of tot een andere strafsoort wordt besloten.188

De formele vragen van art. 348 hoeven bij een veroordelend vonnis niet gemotiveerd worden. De interpretatie van de tenlastelegging hoeft niet te worden opgenomen en evenmin hoeft te worden verantwoord als de rechter de tenlastelegging ‘oprekt’ of ‘recht breit’. De rechter mag de tenlastelegging op zijn eigen wijze interpreteren, zo-lang deze interpretatie maar verenigbaar is met de bewoordingen van de tenlasteleg-ging en de rechter zich daartoe beperkt.189 Ook vrijspraak hoeft niet nader verant-woord te worden. Art. 359 lid 3 stelt dat als de verdachte schuldig bevonden wordt, de redengevende omstandigheden en feiten waarop de beslissing is gebaseerd worden weergegeven. Ook wordt verlangd dat de straf wordt gemotiveerd. Op welke wijze de motivering plaatsvindt, is niet vastgelegd. De opbouw is vrij, zolang het vonnis begrij-pelijk is. Gebruikelijk is dat de volgorde van art. 348-350 Sv wordt aangehouden. Lange tijd werd de ‘overwegende, dat…’ stijl toegepast.190 Niet zelden was er nauwe-lijks sprake van een logische opbouw en werd de geïnteresseerde lezer gedwongen tot een intensieve speurtocht in de tekst. Iedere eerstejaars student Rechten kan er van meepraten.

4.4 Onbegrijpelijke motiveringen

Rechtbankjournalisten stelden dat zij de motivering van uitspraken het meest onbe-grijpelijke deel van de rechterlijke communicatie vinden.191 Knigge concludeert dan ook dat de motivering door de rechters eerder opgesteld wordt voor de hoger be-roepsrechter dan als middel om de uitspraak te verhelderen voor de procespartijen en de samenleving.192 Snijders voegt daaraan toe dat er sprake is van een zekere cassatie-angst, waardoor rechters zich in een motivering vooral indekken tegen kritiek van de Hoge Raad. Om die reden zou de motivering nogal eens met opzet kort gehouden worden. Met als gevolg dat de veroordeelde soms nauwelijks kan teruglezen waaróm hij eigenlijk veroordeeld is.193 Weliswaar wordt de waardering van het bewijsmateri-aal nauwkeuriger als er een kans op hoger beroep is,194 een nadere motivering die niet nodig is, wordt domweg afgeraden. ‘Het maakt een vonnis kwetsbaar in hoger beroep of cassatie; gewoon volstaan met een standaardformule.’195 Ook De Wijkerslooth meent dat een heldere en behoorlijk uitgesponnen feitelijke en juridische

188 HR 18 juni 1974, NJ 1974, nr. 452.

189 Zie bijv. HR 21-2-1978, NJ 1978, nr. 687; Knigge 1980, p. 14-25.

190 Knigge 1980: p. 62.

191 De Groot-Van Leeuwen 2005, p. 31; Malsch 2004, p. 55.

192 Knigge 2002.

193 Snijders 1978; Huls & Mevis & Visscher 2003; De Wijkerslooth 2000.

194 Van Duyne & Verwoerd 1985, p. 41.

wing, die wezenlijk is voor de rechtsstaat, in het gedrang kan komen door cassatie-angst.196

Het gebruik van standaardformules wordt bovendien bevorderd door het werken met vaste tekstblokken die middels een tekstverwerker aan elkaar worden geplakt.197 Een dergelijke manier van werken, die ingegeven wordt door de nadruk op efficiëntie, zorgt ervoor dat de belangrijke stap van controle door de eigen motivering op schrift te zetten, feitelijk wordt overgeslagen. Doordat ook nogal eens wordt afgezien van een opsomming de aan de bewezenverklaring ten grondslag gelegde bewijsmiddelen, kan uit het vonnis nauwelijks worden afgelezen waaróm men nu eigenlijk is veroor-deeld.198 Het taalgebruik van de schriftelijke vonnissen wordt door slechts 27% van de journalisten begrijpelijk gevonden. Ruim 50% vindt de mondelinge uitspraken be-grijpelijk.199 In een ander onderzoek blijkt de begrijpelijkheid van de mondelinge uitleg voor 62% voldoende.200 Voor een ‘orgaan van de gemeenschap’201 is de onbe-grijpelijkheid van schriftelijke vonnissen toch een droevig gegeven. Doordat journa-listen de motivering te ingewikkeld vinden, wordt er ook niet uit geciteerd, waardoor de beeldvorming van het publiek er nauwelijks door gevormd wordt.202

Rechters hebben over het algemeen geen hoge verwachtingen van het gebruiken van ‘lekentaal’, maar sommigen erkennen dat ‘toververweren met toverformules worden bezworen’.203 Een raadsheer erkent dat rechters bij hun motivering vaak standaard-formuleringen gebruiken.204 Maar rechtbankpresident Verburg ontkent dat een uit-gebreidere motivering ook tot een betere beslissing zou leiden. ‘In de Schiedammer parkmoord lag er een puntgave motivering van hoe we tot de beslissing waren geko-men.’ President Van den Emster verschuilt zich achter het standpunt van de Hoge Raad: ‘Nederland moet begrijpen dat het niet hoeft van de Hoge Raad (…) daar gaat niet echt een aansporende werking van uit.’205

4.5 Een vergelijking met Duitsland

Dreissen vergelijkt de vonnissen in Nederland met die in Duitsland. In Nederland worden feiten en omstandigheden in het merendeel van de strafvonnissen niet ge-noemd. Alleen als er hoger beroep wordt aangetekend wordt het schriftelijk vonnis volledig uitgewerkt. De inhoud van het bewijsmateriaal hoeft per 1 januari 2005 (art.

196 De Wijkerslooth 2000.

197 Hidma 2005, p. 59.

198 Crombag & Van Koppen & Wagenaar 1994, p. 38.

199 Malsch 2004, p. 55.

200 Prisma 2002.

201 Scholten 1974, p. 128.

202 De Keijser & Van de Bunt & Elffers 2004, p. 31.

203 De Keijser & Van de Bunt & Elffers 2004, p. 42.

204 Hij gebruikt opvallend genoeg opnieuw het woord ‘toverformules’ in: ‘Crombag: Bij rechters komt het bewijs pas op de tweede plaats’, Trouw 3 maart 2006.

DE CONTROLEBALANS VOOR DE ONPARTIJDIGE RECHTER

359 lid 3 Sv) niet te worden opgenomen, de rechter hoeft er slechts naar te verwijzen. Er hoeft niet te worden vermeld hoe de verklaringen zich ten opzichte van elkaar verhouden. Dreissen meldt dat Maastrichtse studenten die voor het eerst een straf-vonnis lezen, verbaasd zijn over de inhoud ervan. Slechts door puzzelwerk kom je erachter hoe de gedachtegang van de rechter moet zijn geweest.

Het Duitse vonnis begint meestal met een beschrijving van de levenssituatie van de verdachte, omdat dit van belang is voor de eventueel op te leggen straf. Dan komt een beschrijving van de vastgestelde feiten, waarbij ook de onduidelijk gebleven feiten worden vermeld. Daarna volgt een deel waarin de rechter ingaat op de waardering van de feiten en welke feiten de verdachte erkent. Ook als er sprake is van vrijspraak moet duidelijk gemaakt worden op welke feitelijke gronden die beslissing berust. Door de chronologische behandeling wordt het vonnis prettig leesbaar en de lezer hoeft het verhaal niet zelf samen te stellen uit stukjes genoemd bewijs. Bovendien wordt de bewijswaardering expliciet opgenomen. Driessen laat zien dat beoorde-lingsfouten op deze wijze ook voor de rechter beter herkenbaar zijn. Doordat de rechter in Nederland niet hoeft aan te geven waarom hij de belastende verklaring van een getuige zwaarder laat wegen dan ontlastende verklaringen, trapt hij gemakkelijk in de denkfout waarbij alleen verklaringen worden gehonoreerd die in het eigen vooroordeel passen (confirmation bias, zie hoofdstuk 3).

De subjectieve overtuiging van de rechter is in Duitsland niet meer genoeg, waar de Nederlandse rechter in bijvoorbeeld de zaak Lucia de B. nog wegkomt met telkenmaal zijn persoonlijk sterke overtuiging uit te spreken, is dat voor wat betreft het Bundes-gerichtshof sinds 1980 onvoldoende. Uit hoofde van de tragfähigen Tatsachengrundla-ge moet de rechter zijn afweging zowel belastenden als ontlastende verklarinTatsachengrundla-gen en feiten in zijn vonnis opnemen onder het kopje Beweiswürdigung. De vastgestelde fei-ten moefei-ten met een hoge waarschijnlijkheid overeenstemming met de werkelijkheid. Daarbij moet de rechter ook ambtshalve onderzoek doen naar de relevante feiten. Dit alles voorkomt dat de rechter, zoals in Nederland, volstaat met zo weinig mogelijk om cassatieproblemen te voorkomen. De uitgebreide motivering en overzichtelijke layout komen de begrijpelijkheid van vonnissen en waarschijnlijk ook de waarheids-vinding ten goede, aldus Dreissen.206

4.6 De belofte van PROMIS

Motivering en uitleg zijn echter sinds de jaren vijftig vorige eeuw steeds meer onder druk komen te staan, doordat de rechter meer en meer beoordeeld wordt op de effec-tiviteit.207 Hierdoor wordt de motivering vaak als een noodzakelijk kwaad gezien, terwijl het wellicht het belangrijkste deel van de rechtspraak is. Een uitgebreidere en vooral heldere motivering geeft de burger het vertrouwen dat de rechter zich in zijn zaak verdiept heeft en alles overwogen heeft. Wordt er te weinig gemotiveerd, dan

206 Dreissen 2006.

krijgen partijen het gevoel dat er te weinig is onderzocht en soms is dat ook nog waar ook.208 Een slechte motivering zorgt er dus voor dat burgers niet in hun ongelijk be-rusten, terwijl dat laatste volgens Luhmann nu juist een belangrijke legitimatie is van de juridische procedure.209

Uit het voorgaande mag geconcludeerd worden dat een onbegrijpelijke of slechte motivering op den duur zeer schadelijk voor het vertrouwen in de rechtspraak kan zijn. Het is dan ook geen wonder dat het Landelijk Overleg van Voorzitters van de Strafsectoren (LOVS) in samenwerking met de RvdR de invoering van een betere motivering van strafvonnissen als één van de speerpunten ter verbetering van de rechtspraak heeft gekozen. Daarbij werd aangesloten bij een project dat in 2004 is gestart onder de titel Project Motiveringsverbetering in Strafvonnissen (PROMIS I). De doelstelling van dit project is om aan verdachte, raadsman, andere betrokkenen en de maatschappij een beter inzicht in ‘het denkproces’ van de rechter (bedoeld wordt ‘de rationele overwegingen’). Zowel vrijspraak, als de overtuiging dat de verdachte dader is, als de strafmaat worden in de motivering beargumenteerd. Bij de uitspraak wordt daarmee direct duidelijk welke bewijsmiddelen de rechter voor zijn oordeel heeft gebruikt. De conclusie van het eindrapport is dat de nieuwe werkwijze tot een duidelijke verhoging van de kwaliteit heeft geleid.

Vandaar dat PROMIS I in 2006 gevolgd werd door PROMIS II, waarin ook onder-zocht wordt wat de werklastverzwaring van deze manier van werken is, want uit PROMIS I werd duidelijk dat de manier van werken meer tijd kost.210

Nog voordat PROMIS II was geëvalueerd, werd het zodanig als succesvol ervaren, dat het LOVS besloten heeft dat alle rechtbanken in 2008 met PROMIS moeten wer-ken.211

4.7 Een PROMIS vonnis

Dat de PROMIS-werkwijze in elk geval door journalisten wordt gewaardeerd mag blijken uit de publiciteit die het kreeg rond de veroordeling van Julien C.212 Bij het lezen van het vonnis valt het prettige taalgebruik onmiddellijk op. Archaïsch taalge-bruik en onnodige vaktermen worden vermeden. Bij de tenlastelegging wordt bij-voorbeeld ‘kort en feitelijk’ gesteld dat de verdachte het slachtoffer heeft ‘vermoord’. In de toelichting wordt zelfs onderscheid gemaakt tussen wat men in de volksmond ‘moord’ noemt en wanneer juridisch van moord gesproken wordt. De leesbaarheid

208 Huls & Mevis & Visscher 2003.

209 Luhmann 1969.

210 Rechtbank Maastricht, ‘De belofte van PROMIS II’, 20 november 2006 <www.rechtspraak.nl>

211 Raad van de Rechtspraak, ‘Project Motiveringsverbetering in Strafvonnissen’ <www.rechtspraak.nl>.

212 Zie bijvoorbeeld G. de Vries, ‘De rechter gaat beter uitleggen’, NRC-Next 6 september 2007; Rechtbank Breda 6 september 2007, LJN BB3032

DE CONTROLEBALANS VOOR DE ONPARTIJDIGE RECHTER

zorgt ervoor dat ook journalisten de moeite zullen nemen het vonnis goed door te nemen. Moeilijk leesbare stukken zullen niet meer worden overgeslagen.

In document Onder de rechter (pagina 70-84)