• No results found

Monumentenzorg gemeente De Marne

In document Archeologie in De Marne (pagina 72-157)

Interview met Berdien Bartelds, studente Nederlands recht, in dienst bij De Marne als juridisch beleidsmedewerker ruimtelijke ordening en monumenten. Donderdag 16 juni, 14:30.

De gemeente De Marne heeft volgens Bartelds geen gemeentelijke monumenten, wel

rijksmonumenten. Hetgene wat de gemeente daarbij voor beschermende rol speelt is enkel het verlenen van vergunningen als men deze monumenten wil verbouwen of iets degelijks. Dit verzoek wordt direct naar Libau gestuurd voor advies op basis waarvan de gemeente dan wel of niet een vergunning verstrekt. Er is wel ambitie voor het opnemen van gemeentelijke monumenten geweest vanwege het grote aantal waardevolle panden in de gemeente. Deze panden zijn opgenomen in het bestemmingsplan en hebben de huidige status als zijnde karakteristiek. Verder staat in het

bestemmingsplan aangegeven dat de gevel liever niet aangepast of verbouwd moet worden. Hiermee is dus nog niet waterdicht geregeld dat deze gebouwen niet aangepast of afgebroken kunnen worden dus zouden het eigenlijk gemeentelijke monumenten moeten worden. Maar dat is vooralsnog niet gebeurd. De gemeente De Marne heeft verder één beschermd dorpsgezicht, namelijk Eenrum. In dit dorp is daarom een sloop en/of bouwvergunning nodig voor werkzaamheden. Verder hebben bewoners van Leens (zusterwesterofstraat) aangegeven de status van beschermd dorpsgezicht aan te willen nemen, dit is verder nog in ontwikkeling gezien het verzoek nog bij de minister moet worden neergelegd. Eigenlijk dient de gemeente voornamelijk pas verzoeken in als bewoners aangeven (aandragen) dat ze hun dorp een beschermde status willen geven. Qua monumenten doen ze volgens Bartelds niks. Zo zijn ze zelf niet actief bezig met het nemen van initiatieven, mede vanwege tijd en geld tekort. Verder beheert de gemeente geen oude borgterreinen behalve Asingahof dat nu een park is dat op

gemeentegrond ligt waardoor het automatisch onder het gemeentebeheer valt. Verder hebben ze wel een archeologische verwachtingskaart waarop onder andere alle oude borgen staan aangegeven. Op basis van deze kaart willen ze de nu nog aanwezige aangegeven waarden beschermd maken. Daar zijn ze nu mee bezig. Dit willen ze niet doen d.m.v. de desbetreffende waarde een monumentenstatus te geven maar in plaats daarvan willen ze gemeentelijke monumenten aan gaan wijzen of het d.m.v. een

vergunningenstelsel beschermd maken. Dat wil zeggen als het college die ambitie heeft. Verder hebben ze weinig tot geen samenwerking met stichtingen en verenigingen. Wel hebben ze een paar gesprekken gehad met een onbekende stichting of vereniging (bestond uit twee mensen) die tevens aandrong dat er meer karakteristieke panden behouden moeten worden, omdat er volgens hen toch heel veel verloren gaat in De Marne. Hieruit concludeerde de gemeente wederom dat ze iets moeten doen met de gemeentelijke monumentenlijst. Het vorige college had meer ambitie om dit op te pakken, het huidige college wat minder tevens gezien de bezuinigingen waardoor gemeentemonumenten een

ondergeschoven kindje wordt en andere dingen prioriteit krijgen. Het is dan ook wel zo dat stichtingen e.d. zelf contact opnemen met de gemeente en niet andersom.

72 De gemeente is wel mee bezig geweest met de open monumentendag. Tijdens het organiseren daarvan hebben ze wel meer contact met verschillende stichtingen en verenigingen. De taak van het organiseren van de monumentendag leggen ze nu meer buiten neer. Ze willen dat bewoners en stichtingen e.d. zelf meer actief organiseren zodat de gemeente alleen een ondersteunende rol hoeft in te nemen. Dit is tevens vanwege het tijd en geld tekort dat heerst bij de gemeente De Marne.

Wat betreft informatie verstrekking door de gemeente over de gemeente wordt er een

monumentenboekje uitgegeven die over de open panden en geschiedenis (wat er heeft gezeten) van die panden gaat. Verder weet ze niet of er meer wordt gedaan vanuit de gemeente, misschien wel uit mensen hun eigen initiatief. De gemeente organiseert verder ook geen excursies of wandeltochten, dit doen bedrijven zelf. Deze bedrijven geven dan hun eigen folders uit. Jannes Russchen, in dienst bij de gemeente als archivaris, informeert wel mensen als zij vragen hebben over de gemeente maar doet dat niet vanuit zijn rol bij de gemeente. Hij is namelijk tevens lid van de historische vereniging De Marne. Naar eigen zeggen heeft Berdien Bartelds nog nooit iets samen met een stichting of vereniging

georganiseerd. Zo regelt Han bos van communicatie gemeente De Marne nu de open monumentendag. Mevrouw Bartelds wil voor de toekomst de archeologische verwachtingskaart verwerken in het

bestemmingsplan en de nu nog oude monumentenverordening veranderen in een erfgoedverordening. Verder zijn nog geen plannen. Wel hebben ze een acitviteitencentrum op Lauwersoog en een

informatiezuil die in de SHVZ-loods te Zoutkamp is geplaatst geopend.

Als de gemeente een grote zak met geld voor cultuurhistorische zaken zou krijgen zouden ze deze volgens mevr. Bartelds gebruiken voor het opknappen van monumenten die er slecht aan toe zijn zoals het restaureren van de rooms katholieke kerk in Wehe-den-hoorn. Verder zouden ze meer doen aan informatievoorziening omtrent monumenten, archeologie en cultuurhistorie want dat leeft volgens haar in de gemeente De Marne niet zo zeer. Ik wijs haar er op dat het duidelijk wel onder burgers leeft gezien ze verenigingen en stichtingen oprichten voor het behoud ervan, waarop ze antwoord dat het inderdaad wel leeft maar dat het niet in samenwerking met de gemeente leeft. Er zou dus meer geïnvesteerd moeten worden in de onderlinge communicatie zodat men weet wat er onderling leeft en men elkaar zo nodig aan kan vullen en te hulp kan schieten bij zaken waar de ander minder ervaring of kennis van heeft. Gezien er niets samen wordt ondernomen stel ik vervolgens voor of het niet een goed idee is om eens samen bijeen te komen en belangen uit te wisselen? Dit beaamt mevr. Bartelds als zijde een goede eerste stap gezien heel veel burgers daar oren naar hebben. Waarom de gemeente een dergelijk

initiatief niet daadwerkelijk neemt is omdat ze een meer regisserende gemeente willen worden en dus eigenlijk nog meer initiatieven buiten willen neerleggen omdat ze gemeente niet alles meer kunnen doen vanwege een tekort aan geld. Verenigingen en stichtingen moeten hierdoor juist meer zelf initiatieven nemen.

De gemeente moet gezien de bezuinigingen roeien met de riemen de ze hebben. Hierop vroeg ik of ze het daarom juist niet belangrijk vind om het over de onderlinge wensen te hebben, gezien de

verenigingen en stichtingen ook op zoek zijn naar nieuwe ideeën op te pakken als project om de kennis over cultuurhistorische zaken te vergroten. Dit verbaasd haar waaruit het ons beide weer duidelijk

73 wordt dat er is mis gaat in de communicatie, gezien de gemeente niet weet wat er onder de

verenigingen en stichtingen in de gemeente leeft. Verder is het niet echt haar ‘ding’ waardoor het niet echt leeft voor haar zelf. Een niet zeer kostbare (dure) tussenweg zou bijvoorbeeld een pendel persoon

kunnen zijn die door de gemeente wordt aangesteld om contacten te onderhouden om alsnog de communicatie te verbeteren en te weten te komen wat er leeft in de verschillende verenigingen en stichtingen. Ja, dat klopt, Han Bos zou bijvoorbeeld zo iemand kunnen zijn omdat hij er gevoel voor

heeft waardoor het wat makkelijker gaat maar als het college er geen aandacht aan besteed gaat het sowieso minder leven.

Wat wordt er door de gemeente gedaan als er bijvoorbeeld een wierde wordt bedreigd?

Als er een wierde wordt bedreigd grijpen ze in door te gaan handhaven. In principe hebben boeren een aanlegvergunningsplicht als ze een wierde willen egaliseren o.i.d. maar als dit niet wordt gedaan wordt handhaving er naartoe gestuurd om duidelijk te maken dat er een vergunning voor nodig is en als deze dan wordt ingediend wordt deze geweigerd.

Verder weet ze niet meer details van de stand van zaken betreffende het overpadrecht over de

verschillende kerkpaden waaronder te Houwerzijl, waarbij het haast een tweestrijd tussen cultuurhistorie en moderne boerenbedrijven met bijhorende (hygiëne-) wetten en regels wordt. Het lijkt mij als

gemeente erg moeilijk de grens te bepalen tussen wat je moet behouden en op moet geven, gezien je het verleden in ere wilt houden maar daarbij wel rekening moet houden met dat de tijden zijn veranderd en er nu andere regels gelden.

Dat er geen samenwerking met de verschillende stichtingen en verenigingen tot stand komt is volgens mevr. Bartelds zeker een tijd- en geldkwestie, waardoor ze gedwongen worden een keuze te maken tussen wat je wel en niet kunt aanpakken. Dat archeologie nu wel wordt geregeld is voornamelijk omdat dat wettelijk bepaald is en ze dus wel moeten. Het is dus erg afhankelijk van de politiek welke keuzes er worden gemaakt. Verder gaat men erg verschillend om men archeologie. Zo heeft de gemeente

problemen gehad omtrent het egaliseren van wierden zonder vergunningen. De gemeente heeft daarom in de ommelander krant gezet waar ze bij egaliseren en andere graafwerkzaamheden rekening mee moeten houden en er is tevens een grondverzetbedrijf (Wieringa Bedum) geïnformeerd over de noodzaak van vergunningen bij groot grondverzet zodat ze dat doorgeven aan de boeren. Op die manier wordt er nu veel vaker een vergunning aangevraagd voordat er grondverzet plaats gaat vinden. Boeren hebben veelal een bedrijfseconomische kijk op zaken en zien archeologie als een onzinnige reden om niet in hun eigen grond te mogen graven. De gemeente geeft verder geen directe voorlichting aan boeren maar deed dit via de krant. Op die manier heeft de gemeente informatie gegeven over wat er bij komt kijken als je wil graven in de grond naast dat zij bouwbedrijven hebben geïnformeerd over de gang van zaken zodat er nu eerst een vooroverleg plaatsvind met de boer die wil graven, het bouwbedrijf en de gemeente. Communicatie tussen de verschillende belangengroepen blijkt dus wederom van grote waarde.

Hoe beschermen jullie de onzichtbare archeologie? De bescherming van archeologie hebben we zo

74 aanvragen. Op die manier kunnen wij zo nodig een bouwverbod opleggen zodat men eerst een

ontheffing nodig heeft voor werkzaamheden. Verder kunnen we gebruik maken van een

aanlegvergunningenstelsel en een ontheffingsstelsel om een bepaalde bestemming of een bepaald gebied te beschermen tegen ongewenste ontwikkelingen. Wordt archeologie reeds opgenomen in

bestemmingsplannen? Daar is eigenlijk bijna geen beleid voor maar in nieuwe producten houden we wel

rekening met de archeologie. Zo nemen we archeologie wel mee in beleidsplannen en

bestemmingsplannen. Zijn er ook beschermde archeologische terreinen in De Marne? Nee, deze hebben wij niet.

Verenigingen

Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland

E-mail contact met landelijk secretaris van de AWN, Fred G. van den Beemt.

De AWN is een vereniging die vrijwilligers verenigt en ondersteunt in de archeologie. Zo zetten AWN-leden zich op vrijwillige basis in voor het bijdragen aan kennis over het archeologisch erfgoed, het uitdragen van die kennis en het bevorderen van betrokkenheid van de bevolking en voor de belangenbehartiging van het bodemarchief. De AWN doet dit aanvullend op de rol en de

verantwoordelijkheden van de overheden (met name de gemeentelijke overheid) en de professionele archeologie. Voor het realiseren van de missie werken ze samen met andere landelijke en lokale vrijwilligersorganisaties op het gebied van cultureel erfgoed en met onderwijs, erfgoedhuizen en museale instellingen. Zo werkt de AWN nauw samen met de Drents Prehistorische Vereniging. Het realiseren van genoemde missie kan alleen door de inzet van de leden.

De vereniging is opgedeelt in verschillende afdelingen waarbij het onderzoeksgebied De Marne valt onder de afdeling Noord-Nederland die de provincies Groningen, Friesland en Drenthe beslaat. Deze afdeling beslaat ongeveer 125 leden. De inzet en de productiviteit van vrijwilligers in is volgens de heer van den Beemt gebonden aan de gemotiveerdheid van de leden en of er trekkers in een gebied

woonachtig zijn. In veel gebieden zoals Brabant, Alblasserwaard, de Rijnstreek, Arnhem, Nijmegen en Deventer e.o. zijn zeer actieve afdelingen die gemeenten en archeogische bedrijven adviseren bij het tot stand brengen van een archeologische verwachtingskaart, en indien nodig procedures aangaat met gemeenten als archeologisch waardevolle sites dreigen te verdwijnen. Ook helpen ze wel mee bij opgravingen of bij veldverkenningen. Een voorbeeld van dit laatste zijn de veldverkenningen van Marcel Niekus. De heer Niekus is in het noorden adviseur van de AWN afdeling en laat vrijwilligers participeren. De afdeling Noord-Nederland is in het verleden actief geweest met activiteiten als veldverkenningen, excursies en lezingen. Zo heeft in 2008 de Dag van de Noord Nederlandse Amateurarcheologie plaatsgevonden dat in samenwerking met de Groninger Archieven werd gehouden. Op dit moment is het echter wat rustiger geworden wat betreft het organiseren van allerlei zaken. In verband met prive omstandigheden van bestuursleden werd er niets meer richting de leden ondernomen en werden gemeenten volgens de Heer van den Beemt niet bediend als zij vraag hebben naar zaken. Om die reden is er nu een grote behoefte aan leden die een nieuw bestuur willen gaan vormen om een doorstart te

75 verwezenlijken. Met een nieuw bestuur kan de afdeling Noord-Nederland zich heroriënteren op de toekomst en weer activiteiten gaan organiseren. Het vinden van een nieuw bestuur heeft waarschijnlijk nogal wat voeten in de aarde waardoor de Heer van den Beemt en de Heer J. Bosch (landelijk

penningmeester en woonachtig in Roden) zichzelf hebben opgeworpen om er weer wat van te gaan maken aangezien er in het gebied toch zo’n 125 leden zijn waaronder zeer actieve leden. Deze leden bevinden zich onder andere in de Veenkoloniën en in zuid Drenthe. Zelf heeft de heer van den Beemt contact met een aantal Drentse gemeenten en met de provinciaal archeoloog van de provincie Drenthe; Wijnand van der Sanden. Zo heeft J. Bosch contact gelegd met de heer H.A. Groenendijk, provinciaal archeoloog van Groningen. Verder zijn er warme en adviserende contacten van een paar leden uit Friesland met de provincie Fryslan en met een aantal Friese gemeenten.

Ook worden er gastlessen en excursies voor basisscholen gegeven, alleen wordt dit op het moment nog vanuit de eigen onderneming van de heer van den Beemt geregeld (www.archeogidsen.nl). Van den Beemt geeft aan dat zodra er meer AWN-leden zijn die zich actief willen inzetten, ook naar het onderwijs, deze activiteiten ondergebracht zullen worden bij de AWN. Zo moet de afdeling Noord-Nederland zich de komende tijd gaan bewijzen met het geven van gastlessen op basisscholen en het rondleiden van basisschoolleerlingen in archeologische gebieden waar indien er vraag naar is ook aan bedrijfsuitjes, verjaardagen, e.d. zal worden meegewerkt. Er zit inmiddels dus al meer leven in de AWN dan een jaar geleden.

Kerkhistorische Kring Ulrum

Interview met Dominee K.G. Pieterman, voorzitter van de kerkhistorische kring Ulrum. Donderdag 23 juni om half vier te Niekerk.

Wat doet de kerkhistorische kring Ulrum precies? Wij bestaan nog niet zo heel erg lang. Wij zijn

omstreeks 1990 opgericht. Het is opgezet als een groepje dominees aangevuld met mensen uit Ulrum. Een van de leden houdt dan telkens een voordracht en aanvankelijk ging het over kerkgeschiedenis in het algemeen. Totdat wij zeiden dat dat toch wel een beetje een kwestie is van opzoeken op internet of in de boekerij en dan rolt er wel wat uit maar dat willen wij niet. Wij willen ons bezighouden met wat er ter plekke van de kerkgeschiedenis, in de ruime zin dan nog te achterhalen zou zijn. Er is dus van alles en nog wat boven tafel te krijgen en aan de andere kant is er natuurlijk ook ontzettend veel boven tafel gehaald. In ieder geval ook door de vereniging ‘Historische Kring De Marne’ die nu officieel ‘vereniging historische kring De Marne’ heet. Eerstgenoemde was een ander gezelschap dat ook veel kleiner was en die gaven publicaties uit. Verder kwamen ze zelden bij elkaar. Dat was een groep mensen waar en nu ook geen een meer van leeft. Maar ik heb geen idee hoe oud die vereniging was. De huidige vereniging historische kring geeft ‘de Mernemap’ uit. Daar staan ieder jaar een fiks aantal publicaties in. Zo heb ik een artikel geschreven over de begraafplaats Snakkeburen in Ulrum en die hebben zij gepubliceerd in hun Mernemap. Jullie kring publiceert zelf niet? Ja, ook. Die uitgaven verschijnen incidenteel. Ik kan wel zeggen wat ik gedaan heb maar dat zit dan of in een map of een andere publicatie. Zo heb ik

bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar de gevelsteen die in de kerk van Niekerk zit. Daarvan is lang aangenomen door de wat oudere streekhistorici hier dat het herbouwd is met geld van de zilvervloot maar daarvan konden de oudere historici nooit een bewijs vinden. Daar heeft onder andere J.F.N. van

76 Harreveld in 1959 over geschreven in de Groninger volksalmanak. Daarvan heb ik aan de hand van bronnenonderzoek na kunnen gaan dat het verhaal in elk geval wel klopt. Dan zit je dus ook die J.F.N. van Harreveld na te gaan en kijk je naar wat hij allemaal heeft gepubliceerd en wat allemaal niet.

Zodoende kan je dan een klein biografietje schrijven over J.F.N. van Harreveld. Verder heb ik het kerkhof van Niekerk geïnventariseerd en de stichting van de begraafplaats Snakkeburen in Ulrum. Dat was ook leuk om te doen omdat die in der tijd gesticht is door een kerkvoogd die de begraafplaats heeft ingericht op een stuk land van de pastorie van Ulrum. Dus dat was ook nog wel te achterhalen zeg maar.

Heeft de stichting van het kerkhof Snakkeburen te maken met de hygiënewet van rond 1900? Nee, dit

kerkhof is ouder en heeft van doen met dat het kerkhof rondom de kerk vol raakte. Deze begraafplaats is van rond 1847, in die buurt.

Is de kerkhistorischekring Ulrum ook gevestigd in het kerkje van Niekerk? Nee, wij komen bij mensen bij

elkaar. Wat ik wel gedaan heb laatst, voor de afsluitende bijeenkomst voor de zomer heb ik in het kerkje van Niekerk een voordracht gegeven over grafcultuur. Toen zijn we daarna bij de oude graven

langsgegaan om de verschillende symbolen en teksten te bekijken. Die verschillen ook. Als je

bijvoorbeeld een afgebroken zuil hebt dan weet je zo dat je in de classicistische periode zit. De graven gaan ook met de mode mee.

Jullie geven dus lezingen maar hebben jullie ook excursies? Ja, elk jaar sluiten we het op een of andere

manier af. Nu dus met de lezing grafcultuur in het kerkje van Niekerk en zijn we naar bijbehorend kerkhof en naar Snakkeburen geweest. We zijn ook wel eens naar Leens geweest, naar de algemene begraafplaats en een onderdeel daarvan is de Joodse begraafplaats.

Dus jullie houden je niet alleen met kerken bezig maar dus ook met grafcultuur en graven? Ja. Maar niet specifiek met begraafplaatsen die bij de kerken liggen? Nee, nou de meeste zitten daar toch wel

In document Archeologie in De Marne (pagina 72-157)