• No results found

Monitoring en Financiën

In document Alle Rotterdamse peuters naar school (pagina 43-47)

07

namelijk: de onderwijsresultaten verbeteren, het aantal schooluitvallers verder omlaag brengen en zorgen voor een betere aansluiting van het onder-wijs op de arbeidsmarkt.

Wanneer een actielijn het beste kan worden uit-gevoerd door het in een projectstructuur te gieten, richten we hiervoor een project in en stellen een projectleider aan: afhankelijk van de aard van de actielijn, vanuit de schoolbesturen en/of de ge-meente. Het gezamenlijk eigenaarschap van het programma maken we ook hierin zichtbaar. De projectleider is verantwoordelijk voor de uitvoering en het resultaat van het project. Voor elk thema/

project wordt een plan van aanpak opgesteld, dat wordt besproken in het ROF. Over de tussentijdse voortgang per project, rapporteert de projectleider aan de programmamanager.

Verdeling van middelen

In navolging van Leren Loont! levert de gemeente in samenwerking met het onderwijsveld begin 2015 een meerjarige beleidsregel op, die een kader biedt voor de verdeling van gemeentelijke middelen en die voorziet in een professioneel handelings- en gedragskader voor aanvragen, uitvoering, en ver-antwoording.

Via maatwerk worden (voor)scholen meerjarig met subsidie vanuit de gemeente Rotterdam ondersteund in hun aanpak voor schoolontwikke-ling. Planvorming, toekenning en verantwoording binnen het primair en voortgezet onderwijs en mbo verlopen via de bestaande vierjarige schoolontwik-kelings- of kwaliteitsplannen en jaarplannen en jaar-verslagen. Zo sluiten we aan bij de reguliere plan-ning en control-cycli binnen de school(bestuurlijke) organisatie.

monitoring en indicatoren

Het uitvoeringsprogramma dat volgt uit dit onder-wijsbeleid, heeft een eigen monitor en beschikt over de in Leren Loont! gestelde indicatoren. Deze vormen tegelijkertijd de kern van de Onderwijs-index. Deze monitor wordt jaarlijks overzichtelijk weergegeven in de Staat van het Rotterdams onderwijs. De voortgang van de inspanningen en behaalde resultaten nemen we als resultaatmeting op in voortgangsrapportages.

De monitor en de voortgangsrapportages maken de vooruitgang binnen het uitvoeringsprogramma en de (lange termijn)effecten in het totaal

inzich-telijk. Deze worden binnen de sectorkamers en in het ROF besproken. Op basis van deze informatie kan de programmamanager voorstellen doen voor verandering en bij achterblijven van en/of niet behalen van voldoende resultaten opschalen naar de sectorkamers en het ROF. Daarnaast stellen we een Onderzoeksagenda op om onderdelen van het beleid of de kwaliteit ervan helder in kaart te bren-gen. En werken we binnen het uitvoeringsprogram-ma aan delen van wetenschappelijke en praktische kennis binnen het gehele onderwijsveld en sectoren onderling. Bijvoorbeeld over de mate waarin be-paalde interventies effect hebben, of welke factoren het meest succesvol blijken in het verhogen van onderwijsresultaten.

evaluatie

Net als de manier waarop dit beleid in co-creatie tot stand is gekomen, zal ook de wijze waarop het uitvoeringsprogramma en de programmaorganisatie worden ingericht, op verschillende punten anders zijn dan die van eerdere onderwijsprogramma’s.

Daarmee verdelen we ook de verantwoordelijkhe-den op een andere manier. Omdat elke verande-ring tijd en aanpassing vraagt van alle betrokken partijen, evalueren we in het najaar van 2015 in het ROF de organisatie van het uitvoeringsprogramma tussentijds. Op de punten waar dit nodig mocht zijn, sturen we bij. De programmamanager neemt hiervoor het initiatief.

Verschillende middelen

De doelen van Leren Loont! zijn niet enkel met gemeentelijke middelen te behalen. Voor Leren Loont! 2015-2018 spreken we dan ook verschillende middelen aan. Scholen en schoolbesturen finan-cieren vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheid veel activiteiten uit hun reguliere middelen. Voor de actielijn Kwaliteit en schoolontwikkeling wordt daarom voor een groot deel ook rekening gehou-den met de eigen inzet vanuit de schoolbesturen.

In de maatwerkafspraken die de gemeente over de subsidieverlening met ieder bestuur afzonderlijk maakt, wordt inzichtelijk welk deel de school/ het schoolbestuur zelf bekostigt, en met welke middelen de gemeente ondersteunt.

Rotterdam heeft in de afgelopen jaren fors geïn-vesteerd in het onderwijsbeleid en blijft dat doen.

Daarom zijn extra middelen beschikbaar voor de integrale voorschoolse voorzieningen en voor de kwaliteitsverbetering ervan. Datzelfde geldt voor

het thema De beste leraren voor Rotterdam. Deze intensivering loopt op van 6 miljoen euro in 2015 tot 10 miljoen euro vanaf 2016. Binnen de be-schikbare budgetten per sector, komt meer ruimte voor maatwerk. Dit maakt verschuivingen tussen verschillende voorzieningen mogelijk. Binnen de maatwerkafspraken ontstaat daarmee ook meer bewegingsvrijheid om initiatieven vanuit de scholen zelf te ondersteunen.

Het budgetschema toegelicht

De bedragen die zijn weergegeven in het schema hieronder, vormen de grote lijnen. Verdere uitwer-king volgt in de nog op te stellen beleidsregel en bijhorend uitvoeringsprogramma. De bedragen in het schema zijn verder inclusief bijdragen aan gemeentelijke diensten voor het uitvoeren van programma’s als Lekker Fit! en Ieder Kind een Instrument, omdat deze diensten in natura aan scholen worden verstrekt. De bedragen zijn ook inclusief de middelen voor risicojongeren en schoolmaatschappelijk werk, omdat er op die thema’s een sterke inhoudelijke samenhang is met het onderwijsbeleid.

Met het ministerie van OCW zijn gesprekken gaan-de over gaan-de ontwikkeling van gaan-de specifieke uitkering onderwijsachterstandenbeleid. Onderstaande be-dragen zijn opgenomen onder voorbehoud van een gelijke bijdrage vanuit het ministerie vanaf 2016.

De gemeente Rotterdam stelt de volgende budget-ten beschikbaar:

Totaal budget per thema 2015 2016 2017 2018

Randvoorwaarden* 7.700.000 7.500.000 7.600.000 7.600.000

Thema Beste Vakmensen 1.700.000 1.700.000 2.000.000 2.000.000

Thema Kwaliteit & Schoolontwikkeling 41.000.000 41.000.000 40.500.000 40.500.000

Thema Beste leraren 0 3.000.000 5.000.000 5.000.000

Thema Vliegende Start 35.600.000 36.200.000 37.500.000 37.700.000

Overige gemeentelijke investeringen

(o.a. risicojongeren, SMW) 12.400.000 11.500.000 11.500.000 11.500.000

Totaal budgetten 98.400.000 100.900.000 104.100.000 104.300.000

In document Alle Rotterdamse peuters naar school (pagina 43-47)