• No results found

Monitor bijdragen van en aan de samenwerking binnen NRO consortium TLC

In praktijk(gericht)onderzoek krijgt de samenwerking tussen onderzoekers en praktijkprofessionals (en ‘brokers’ zoals docentonderzoekers) op verschillende manieren vorm, met weinig wederzijdse samenwerking en vooral elkaar informeren en consulteren enerzijds, via met elkaar meedenken en meebeslissen, tot en met vergaande cocreatie anderzijds (Van Lieshout, Jacobs & Cardiff, 2017, p.20).

Voorafgaand aan en bij de start van het Consortium TLC zijn ieders wensen en mogelijkheden wat betreft de samenwerking in beeld gebracht. Expliciet gekozen is voor cocreatie in het consortium. Inmiddels is het tijd om ook naar gerealiseerde opbrengsten te kijken. Daarvoor zijn twee meetinstrumenten gemaakt, waarvan het

onderstaande instrument is ontleend aan een pilot-instrument van de PLG Tools voor Teamleren (Rozendaal e.a. 2018) en een meer algemeen beeld van opbrengsten en bijdragen van de samenwerking in het consortium beoogt te schetsen. Het tweede meetinstrument is ontwikkeld in het lectoraat Grenspraktijken van AHW en zoomt meer in op individuele kwaliteiten die participanten inzetten in de samenwerking binnen het consortium.

De kern van het onderstaande instrument wordt gevormd door de aanname dat de samenwerking in het consortium bijdraagt aan de professionele ontwikkeling consortiumpartners, met ontwikkeling van hun

werkpraktijken als uiteindelijk doel. De mogelijke aspecten van professionele ontwikkeling worden steeds afgezet tegen de aandachtsgebieden van het consortium, de doelen waaraan het project moet bijdragen, te weten zicht op

a) Relevante toekomstperspectieven van mbo-ers

b) Vaardigheden van mbo-ers i.r.t. die toekomstperspectieven

c) Onderwijspraktijken die beogen bij te dragen aan die vaardigheden d) Effecten van c) op b) (en a)

e) Samenwerking onderzoek/praktijk in het consortium

In dit instrument worden de volgende aspecten van professionele ontwikkeling onderscheiden: kennis (kennis van ‘tools’, theoretische kennis en ervaringskennis), vaardigheden en attitudes/motivatie. De opdeling van kennis is ingegeven door de notie dat vakmanschap vraagt om drie soorten kennis (Andriessen, 2017; Heikkinen e.a., 2016): ‘how to’ kennis (techne; methodische werken), theoretische kennis (episteme; analytische rationaliteit), en praktische wijsheid (phronesis; werken in onzekerheid, ethisch werken, samenwerken, verbeteringen realiseren). Attitude en motivatie worden samengenomen, vanuit de aanname dat de houding die men aanneemt ten opzichte van bepaalde zaken, voortkomt uit aspecten van motivatie. We stellen motivatie hier gelijk aan de mate waarin in de eigen perceptie de cognitieve en/of emotionele baten in positieve zin opwegen tegen de lasten (vgl. De Brabander & Martens, 2014).

Bij vraag 3 en verder wordt steeds gevraagd om maximaal 5 cellen te kiezen uit de matrix die wordt gevormd door de aandachtsgebieden van het consortium enerzijds en ieders professionele ontwikkeling anderzijds. Bijvoorbeeld: cel 1 heeft betrekking op de bijdrage van het consortium aan Praktische tools (kolom) die betrekking hebben op Toekomstperspectieven van mbo-ers (regel).

De vragen worden voorgelegd aan de consortiumleden die participeren in de bijeenkomsten van het consortium als geheel. Zij vullen de vragenlijst in en nemen die mee naar de eerstvolgende consortiumbijeenkomst (en/of sturen hem toe aan Niek van den Berg). In de consortiumbijeenkomst wordt verder doorgesproken n.a.v. de ingevulde vragenlijsten. Op welke punten komen onze antwoorden overeen, waar verschillen ze, hoe duiden we die overeenkomsten en verschillen?

Vragenlijst bijdragen van/aan de samenwerking in NRO Consortium TLC

1. Wat is je naam? ………..

2. Vanuit welke rol neem je deel aan het consortium? o Docent-onderzoeker in een van de scholen o Projectleider

o Externe onderzoeker

3. Aan welke (voor jou persoonlijk belangrijke) aspecten van je professionele ontwikkeling draagt de samenwerking binnen het consortium momenteel vooral bij? Kies maximaal vijf cellen die weergeven wat het consortium voor jouzelf vooral opbrengt.

Praktische tools Theoretische kennis Ervarings- kennis Vaardig- heden Attitude/ motivatie a) Toekomstperspectieven van mbo-ers

b) Vaardigheden van mbo- ers i.r.t. hun

toekomstperspectieven c) Onderwijspraktijken die

beogen bij te dragen aan die vaardigheden d) Effecten van c) op b)

(en a)

e) Samenwerking onderzoek/praktijk in het consortium

4. Aan welke aspecten van professionele ontwikkeling draag jij naar jouw mening vooral bij binnen het consortium? Kies maximaal 5 cellen die weergeven wat jij vooral bijdraagt.

Praktische tools Theoretische kennis Ervarings- kennis Vaardig- heden Attitude/ motivatie a) Toekomstperspectieven van mbo-ers

b) Vaardigheden van mbo-ers i.r.t. hun

toekomstperspectieven c) Onderwijspraktijken die beogen bij te dragen aan die vaardigheden

d) Effecten van c) op b) (en a) e) Samenwerking

onderzoek/praktijk in het consortium

5. Welke aspecten van professionele ontwikkeling vind je belangrijk voor (het project van) het consortium, maar worden momenteel nog niet gerealiseerd in de samenwerking? Kies maximaal vijf cellen die weergeven wat je nog meer zou willen zien.

Praktische tools Theoretische kennis Ervarings- kennis Vaardig- heden Attitude/ motivatie a) Toekomstperspectieven van mbo-ers

b) Vaardigheden van mbo- ers i.r.t. hun

toekomstperspectieven c) Onderwijspraktijken die

beogen bij te dragen aan die vaardigheden d) Effecten van c) op b)

(en a)

e) Samenwerking onderzoek/praktijk in het consortium

6. Kies maximaal vijf aspecten van professionele ontwikkeling waaraan jij nu binnen het consortium nog geen bijdrage levert, maar waaraan je wel zou willen bijdragen.

Praktische tools Theoretische kennis Ervarings- kennis Vaardig- heden Attitude/ motivatie a) Toekomstperspectieven van mbo-ers

b) Vaardigheden van mbo- ers i.r.t. hun

toekomstperspectieven c) Onderwijspraktijken die

beogen bij te dragen aan die vaardigheden d) Effecten van c) op b)

(en a)

e) Samenwerking onderzoek/praktijk in het consortium

7. Welke impact heeft de samenwerking in het consortium op de competentieontwikkeling van anderen in je eigen werkomgeving? Kies er maximaal vijf.

Praktische tools Theoretische kennis Ervarings- kennis Vaardig- heden Attitude/ motivatie a) Toekomstperspectieven van mbo-ers

b) Vaardigheden van mbo- ers i.r.t. hun

toekomstperspectieven c) Onderwijspraktijken die

beogen bij te dragen aan die vaardigheden d) Effecten van c) op b)

(en a)

e) Samenwerking onderzoek/praktijk in het consortium

8. Op welke punten zou de samenwerking in het consortium meer impact moeten hebben wat betreft de professionele ontwikkeling van anderen in je eigen werkomgeving? Kies er maximaal vijf. Praktische tools Theoretische kennis Ervarings- kennis Vaardig- heden Attitude/ motivatie a) Toekomstperspectieven van mbo-ers

b) Vaardigheden van mbo- ers i.r.t. hun

toekomstperspectieven c) Onderwijspraktijken die

beogen bij te dragen aan die vaardigheden d) Effecten van c) op b)

(en a)

e) Samenwerking onderzoek/praktijk in het consortium

Stuur s.v.p. de ingevulde vragenlijst naar Niek van den Berg (n.van.den.berg@aeres.nl) en/of neem hem mee naar de consortiumbijeenkomst op 15 maart 2018. Dan praten we met elkaar door over de

opbrengsten van de ingevulde vragenlijsten. Op welke punten komen onze antwoorden overeen, waar verschillen ze, hoe duiden we die overeenkomsten en verschillen?