• No results found

MOMENT NIET TOELATEN.’

Sterke Schouders

44

Frans Schippers

4

of men al dan niet zou moeten aftreden. De vergunningverle-ning werd onder de loep genomen en er werd gekeken of de gemeente wel vaak genoeg had gecontroleerd. De brand met elf slachtoffers was hooguit een aanleiding. Dat stond ver af van de belevingswereld van de brandweerlieden die ter plekke waren geweest. De jongens die terug moesten naar de kazerne hadden de elf doden op het netvlies. Het gekrijs van de mensen in de luchtkooi stond hen nog helder voor de geest. Als je zoiets hebt meegemaakt, dan vormt dat een groot contrast met de werke-lijkheid van het bestuur. Van een aantal hulpverleners weet ik dat ze het gevoel hadden dat de politiek in de dagen en weken na de brand met een heel andere crisis bezig was. Sommige be-stuurders hadden wel oog voor de hulpverleners. Zo bezocht de locoburgemeester de brandweer op de kazerne op de dag na de brand. Maar dat was erg intern gericht. In de buitenwereld ging de discussie vooral over poppetjes en verantwoordelijkhe-den, een discussie waar de bestuurders in werden meegezogen.

Dat kwam op hulpverleners vervreemdend over, omdat de poli-tieke component voor hen een heel andere wereld is. Een enkele brandweerman is daarop afgeknapt en heeft het “helemaal ge-had” met de cellenbrand.’

Poldercrash

Bij de crash van het toestel van Turkish Airlines in februari 2009 had Frans geen rol in het veld, maar maakte hij deel uit van het bestuurlijke team. ‘Als directe adviseur van de burgemeester was ik niet op de plek van de ramp, maar ondersteunde ik de loco-burgemeester en later de loco-burgemeester die leiding gaven aan de operatie. Waarbij ik besef dat de grootste prestatie toen door de mensen in het veld en de actiecentra van de gemeente zijn geleverd’, zegt Frans. ‘Zij hebben het werk verricht en ik had de eer om aan een deel van deze mensen dagelijks leiding te geven.

Pas veel later ben ik naar de plek van de ramp gegaan om zelf een beeld te kunnen vormen van wat daar was gebeurd. Net zo-als we dat na de cellenbrand hadden gedaan, werden na afloop alle hulpverleners weer bij elkaar gebracht. Op die bijeenkomst voelden we een gepaste trots, omdat de hulpverlening goed was verlopen. Maar ondanks het feit dat er weinig viel af te dingen op de hulpverlening, betekende dat niet dat de nazorg in juichstem-ming verliep. Mensen hadden schokkende dingen gezien. Onder de ogen van de hulpverleners zijn mensen overleden. Dat blijft aangrijpend.’

Het kan maar één keer

Frans is na ingrijpende incidenten als de cellenbrand en de Pol-dercrash alert op signalen die zijn eigen lichaam afgeeft. ‘Als ik een aantal dagen niet goed slaap, dan zij dat zo. Als het langer duurt, dan zal ik hulp zoeken. Het thuisfront merkt het aan mij als ik ervaringen niet goed zou kunnen verwerken en maakt het wel duidelijk als ik met mezelf aan de slag moet. Ook mijn om-geving geeft wel signalen af. Maar doorgaans zitten de emoties mijn werk niet in de weg.’

Een aspect van Frans’ werk waar emoties een hele prominente rol spelen, is zijn rol als voorzitter van het Begrafenis Bijstands Team. Het team verzorgt waardige en plechtige afscheidsce-remonies voor brandweerlieden die in de uitoefening van hun functie zijn omgekomen. ‘Het meest recent hebben wij een rol gespeeld in de nasleep van de brand in De Punt, waarbij in mei 2008 drie brandweermannen van het korps Eelde omkwamen bij een brand in een loods. Het organiseren van een herdenking is zwaar werk. Maar ook erg dankbaar om de collega’s de eer te geven die zij verdienen. Het gaat om mensen die zich hebben in-gezet voor de samenleving en dat met hun leven hebben moeten bekopen. Daar moet je wel bij stilstaan.’ De collegiale eer is niet

Sterke Schouders

4

Frans Schippers

4

de primaire drijfveer voor Frans om met het BBT ondersteuning te bieden. ‘Met de erkenning dat de brandweerlieden iets goeds voor de samenleving hebben gedaan, help je ook de familie in hún verwerking. Het gaat om de maatschappelijke erkenning dat hun dierbare het ultieme offer heeft gebracht. Dat is mijn motief om dit werk namens de Nederlandse brandweer te doen.

De brandwachten staan in de frontlinie en verdienen het om bij fatale ongelukken met korpseer te worden begraven. Mijn talenten wil ik daarvoor aanwenden. Als een herdenking goed verloopt en de familie kijkt er met een goed gevoel op terug, dan geeft dat enorm veel voldoening.’

Bij dergelijke begrafenissen komt de nodige logistiek kijken.

‘Het BBT zorgt voor de hele begrafenis of crematie. Het team regelt kistdragers uit het korps en traint alle mensen die de kist dragen. Het heeft de contacten met de uitvaartondernemer, de begraafplaats of het crematorium. Het bewaakt alle protocol-laire handelingen en zorgt voor een mooie begrafenisplechtig-heid. In alles wat we doen, hebben we als motto “het kan maar één keer”. Het Begrafenis Bijstands Team loopt doorgaans als een geoliede machine. Niet dat er geen onvertogen woord valt, maar iedereen heeft dezelfde focus. We kennen het tijdpad en het doel waar we naartoe werken. De intentie van de medewerkers van een BBT is goed. Er hangt vaak een bijzondere sfeer, waarbij iedereen de schouders eronder zet en ondanks het verlies van een maatje er het beste van probeert te maken.’

Frans is altijd weer geraakt door de saamhorigheid binnen de Nederlandse brandweer op dit soort momenten. Die solidariteit heeft hij de afgelopen jaren ervaren bij recente herdenkingen in De Punt en Terneuzen, waar brandweerduiker Wim Matthijssen omkwam tijdens zijn werk. ‘Vanuit het hele land komt de brand-weer om de laatste eer te bewijzen. De parkeerterreinen staan vol met rode auto’s. Als je dat ziet, is het mooi om in de herdenking

een rol te kunnen spelen. Daar zet ik mij graag voor in.’

De herdenkingen komen in nauw contact met de familie tot stand. ‘Ik bezoek de nabestaanden altijd zelf. Bij het bezoek aan de naaste familie is het altijd even zoeken naar de insteek die je kiest. In eerste instantie word je gezien als iemand die van bui-ten opeens komt binnenvallen. Je wordt geconfronteerd met de emoties van de nabestaanden. Het is dan zoeken naar een goede weg om samen met de familie tot een goede afstemming te ko-men. Ik heb ook emoties, al zijn die van een andere orde. Ik kan mijn eigen emoties op dat moment niet toelaten. Ik moet ze zien uit te stellen. Daar bedoel ik mee dat ik met het Begrafenis Bij-stands Team zo veel te organiseren heb, dat ik niet kan functio-neren als ikzelf door emoties word overmand. Bij de herdenkin-gen zou ik onderuitgaan als ik tot mijzelf liet doordrinherdenkin-gen wat ik hoorde. De teksten die worden gesproken. De muziek die wordt gespeeld. Ik probeer er niet te aan te denken en laat me thuis pas gaan. Tot nu toe is het me, ook bij de nabestaanden, gelukt om wel mijn betrokkenheid te tonen, maar ook gepaste afstand te houden. Maar het is bij elke herdenking een wankel evenwicht.’

4 4