• No results found

Mogelijkheden voor vervolgonderzoek

In document Waardecreatie door werkkapitaalbeheer! (pagina 47-52)

Hoofdstuk 9: Conclusies en aanbevelingen

9.2. Mogelijkheden voor vervolgonderzoek

Met dit onderzoek heb ik een bijdrage geleverd aan het bestaande onderzoek op werkkapitaalgebied. Er zijn nog voldoende mogelijkheden om het werkkapitaalbeheer verder te onderzoeken en beter in kaart te brengen. In deze paragraaf doe ik een aantal suggesties voor vervolgonderzoek.

Dit onderzoek was een verkennend onderzoek over werkkapitaalbeheer en specifieke kenmerken van werkkapitaalbeheer per typologie. Het typologiemodel kan verder uitgebreid worden. Een mogelijkheid hiervoor is om het typologiemodel van Starreveld et al. (1998) te gebruiken en voor iedere typologie specifieke kenmerken van werkkapitaalbeheer te identificeren. Tijdens dit onderzoek heb ik twee typologieën gebruikt voor het model, omdat deze typologieën twee uitersten zijn.

Het typologiemodel uit hoofdstuk 8 kan in een vervolgonderzoek ook empirisch getoetst worden. Per typologie heb ik gebruik gemaakt van een steekproef van twee ondernemingen. In een vervolgonderzoek kan door middel van een grotere steekproef onderzocht worden of de kenmerken uit het model voor alle handelsondernemingen en dienstverleners gelden.

Doordat ik het onderzoek voor Friesland Bank Investments heb uitgevoerd, was ik afhankelijk van de participaties in de portefeuille. Het doel van het onderzoek was om twee

dienstverlenende ondernemingen, twee handelsondernemingen en twee productieondernemingen te selecteren en deze onderling te vergelijken. De onderlinge vergelijkbaarheid was alleen niet goed mogelijk, omdat de geselecteerde participaties per categorie te veel verschillen. Ook verschilden de twee productieondernemingen, I en E, erg van elkaar. Hierdoor was de vergelijkbaarheid voor de productieondernemingen erg lastig. Voor een goede vergelijkbaarheid is het aan te raden om bij vervolgonderzoek participaties te vergelijken met een concurrent.

Uit dit onderzoek bleek dat er veel verschillen zijn tussen ondernemingen op werkkapitaal gebied. Door deze verschillen is het lastig om te beoordelen of een organisatie goed of slecht presteert. Het is daarom erg relevant om een “benchmarking” onderzoek uit te voeren zodat er per sector of per typologie een standaard ontwikkeld wordt waaraan ondernemingen zich kunnen spiegelen.

De onderzoeksmethode was een meervoudige casestudie. Het voordeel van deze methode is dat het voor een verkennend onderzoek goed bruikbaar is en dat data onderling vergelijkbaar is. Bij een singlecasestudy is de vergelijkbaarheid niet mogelijk. Het nadeel van een meervoudige casestudie is dat de steekproef klein is en dat daardoor de resultaten niet significant zijn. Het gevaar van een meervoudige casestudie is dat het onderzoek te weinig de diepte ingaat, doordat er meerdere “cases” zijn waar aandacht aan besteed moet worden.

Tijdens het onderzoek heb ik gebruik gemaakt van twee verschillende bronnen. Ik heb gebruik gemaakt van data-analyse en van interviews. Volgens Yin (2003) is het beter om gebruik te maken van drie of meer bronnen. Gebruik maken van drie bronnen wordt triangulatie genoemd. Voor dit onderzoek was het goed geweest om bijvoorbeeld nog een persoon extra met een andere functie te interviewen van iedere participatie.

Afkortingenlijst

APV = Adjusted Present Value DCF = Discounted Cash flow

EBITA = Earnings Before Interest Tax Amortization

EBITDA = Earnings Before Interest Tax Depreciation Amortization FBI = Friesland Bank Investments

IFRS = International Financial Reporting Standards KCC = Kasconversiecyclus

NOPLAT = Net Operating Profit Les Adjusted Tax OWK = Omloopsnelheid van het werkkapitaal ROIC = Return On Invested Capital

Literatuurlijst

Boeken:

• Cooper D. R., Schindler P.S., (2006), Business Research Methods, Ninth Edition, McGraw-Hill International Edition.

• Duffhues P.J.W., Ondernemingsfinanciering en vermogensmarkten, (2002), derde druk, Stenfert Kroese.

• Koller T., Goedhart M., and Wessels D., (2005), Valuation, Measuring and Managing the Value of Companies (Fourth, University Edition) Hoboken, New Jersey: John Wiley & Sons

• Ross S.A, Westerfield R.W., Jaffe J. F., Jordan B.D., (2008), Modern Financial Management, International student edition, eighth edition, McGraw-Hill.

• Starreveld R.W., Mare de H.B., Joels E.J., (1998), Bestuurlijke Informatieverzorging / 2B Toepassingen / Typologie van de bedrijfshuishoudingen, druk 1, Noordhoff Uitgevers B.V. • Sutton T., (2004), Corporate Financial Accounting and Reporting, 2nd edition, Prentice Hall,

Pearson Education Limited.

• Yin R.K., (2003), Applications of case study research, Applied Social Research Methods Series Volume 34, 2nd edition, Sage Publications.

Artikelen:

• Faulkender M., Wang R., (2006), Corporate Financial Policy and the Value of cash, The Journal of Finance, Vol. LXL No 4, p1957-1990

• Cote J.M., Latham C.K., (1999), The Merchandising Ratio: A Comprehensive Measure of Working Capital Strategy, Issues in Accounting Education, Vol. 14 No.2, p255 – 267. • Filbeck G., Krueger T., Preece D., (2007), CFO Magazine’s “Working Capital Survey”:

Do Selected Firms Work for Shareholders? Quarterly Journal of Business & Economics, Vol.46, No. 2.

• Hodren D.P., Hollingshead C.A., (1999), Differential pricing of industrial services: the case of inventory financing, Journal of Business & Industrial Marketing, Vol. 14 No.1 P.7 – 16.

• Howorth C., Westhead P., (2003), The Focus of working capital management in UK small Firms, Management Accounting Research, 14 (2003), p94-111

• Lazaridis I., Tryfonidis D., (2006), Relationship between working capital management and profitability of listed companies in the Athens Stock Exchange, Journal of Financial Management and Analysis, Vol. 19 p. 26 – 35.

• Lieberman M.B., Demeester L., (1999), Inventory Reduction and Productivity Growth: Linkages in the Japanese Automotive Industry, Management Science, Vol. 45, No. 4, p.466 – 485.

• Lillis A.M., Mundy J., (2005), Cross-Sectional Field Studies and Management Accounting Research – Closing the Gaps between Surveys and Case Studies, Journal of Management Accounting Research, Vol. 17, p.119 - 141.

• Mehar A., (2005), Simultaneous Determination of Inventories and Accounts Receivable, Managerial and Decision Economics, Vol. 26, p.259 – 269.

• Ng C.K., Kiholm Smith J, Smith R.L., (1999), Evidence on the Determinants of Credit Term Used in Interfirm Trade, the Journal of Finance, Vol. LIV, NO.3, p.1109-1129. • Pike R., Cheng N. S., (2001), Credit Management: An Examination of Policy Choices,

Practices and Late Payment in UK Companies, Journal of Business Finance & Accounting, Vol. 28 (7/8), p1013 – 1042.

• Relph G., Barrar P.(2003), Overage inventory – How does it occur an why is in important?, International Journal of Production Economics, 81-82 2003, p.163-171

• Shin H., Soenen L.(1998), Efficiency of working Capital Management and Corporate Profitability, Financial Practice and Education, Fall/Winter, p.37-45

In document Waardecreatie door werkkapitaalbeheer! (pagina 47-52)