• No results found

Mogelijke opdrachtgever

In document OPDRACHTGEVERS VOOR HET VOETLICHT (pagina 28-33)

4. Rood kazuifel met wapenschild van de familie Van Broeckhuysen

4.2. Mogelijke opdrachtgever

In de tentoonstellingscatalogus Kunst voor de beeldenstorm wordt Berta de Vos van Steenwijk genoemd als mogelijke opdrachtgever van het kazuifel. Het ontbreekt in deze catalogus echter aan een argumentatie.54 Zoals vermeld in hoofdstuk 1, heeft Casper Staal, oud-conservator van Museum Catharijneconvent, in 2009 een poging gedaan tot het determineren van het familiewapen op het – voor het gemak in het vervolg te noemen - Broekhuizen kazuifel. Hij onderscheidde in het in drieën gedeelde wapen in de linker schildhelft het wapenschild van de familie de Vos van Steenwijk, een Drentse adellijke familie (zie afb. 24. van de bijlage). Hij beargumenteerde toen deels dat het mogelijk kon zijn dat joffer Berte getrouwd was geweest met Frans de Vos van Steenwijk van Putten, maar dat nader onderzoek in de toekomst hier verder uitsluitsel over moet geven.55 In onderstaand stuk zal een argumentatie worden gegeven, waarom het aannemelijk is dat Bertha de Vos van Steenwijk inderdaad de opdrachtgever is van het kazuifel.

In Genealogie van Putten, beschrijft J.W. Schaap de familie De Vos van Steenwijk en de Puttense tak van deze familie en hun wapenschilden. ‘Wapen van het geslacht Van

Putten: in rood een gekanteeld schildhoofd van goud. Wapen van het geslacht De Vos van Steenwijk: in zilver vijf rode linker schuinbalken binnen een met acht gouden penningen

beladen zwarte zoom.56

Het wapenschild op het kazuifel draagt in twee kwartieren de wapens van de familie De Vos van Steenwijk en de Puttense tak hiervan. Het is aannemelijk om te veronderstellen, dat de opdrachtgever van het kazuifel getrouwd moet zijn geweest met een telg uit deze familie of zelf een telg uit één van deze families was. Het wapenschild in het kwartier rechtsboven heeft tot op heden nog geen familienaam opgeleverd.

54 Tent. Cat. Kunst voor de Beeldenstorm, Amsterdam (Rijksmuseum Amsterdam) 1986

55 Aldus een document overgeleverd in het dossier van dit kazuifel (ABM t2010a) in het archief van Museum Catharijneconvent.

Masterscriptie Kunstgeschiedenis Rijksuniversiteit Groningen 2014

De familie De Vos van Steenwijk

De familie De Vos van Steenwijk, is een adellijke familie uit Drenthe. De zoon van de stamvader Johan Vos van den Goer, is volgens de bronnen de eerste die rond het midden van de veertiende eeuw wordt aangeduid met de naam De Vos van Steenwijk. Volgens de overlevering verkreeg hij deze bijnaam door zijn rode baard.57 In de negentiende eeuw werd de familie in de adellijke stand verheven en verkreeg hierdoor de titel van Baron. Enkele takken van deze familie zijn Windesheim, Dikninge Voorstonden en Van Putten. Frans de Vos van Steenwijk, die Casper Staal in 2009 noemde, behoorde tot de tak Van Putten. Hij werd geboren rond 1440 als jongste van zeven kinderen van Grete van Uterwijck (of Margaretha Hermans van Oisterwijk58), geboren in 1412 te Kampen en Hendrick Reinolts de Vos van Steenwijk, geboren te Putten.59 Zijn broers en zussen zijn Aleid; Bertha; Herman; Pelgrim; Dirck en Johan.60 In de bronnen wordt Frans vermeld als rechter te Arnhem in 1505 en 1508. In dat laatste jaar wordt hij als erfgenaam van zijn broer Herman door de Utrechtse bisschop beleend met de tienden te Telgt onder Ermelo. Frans is volgens J.W. Schaap de enige van de vijf broers geweest, die het oude geslacht nog een generatie heeft voorgezet. Hij kreeg twee dochters, Margaretha de Vos van Steenwijk, overleden in 1554 en Katharina de Vos van Steenwijk, non in het St. Agnietenklooster te Elburg. Frans zelf overleed rond 1523. Het is niet aannemelijk dat Frans de Vos van Steenwijk getrouwd is geweest met een Van Broekhuizen, maar het is wel aannemelijk dat de vader van Gijsbert van Broekhuizen (die ook de naam Gijsbert droeg) getrouwd is geweest met een telg uit de familie De Vos van Steenwijk, een zuster van Frans. Zo is het aannemelijk dat Gijsbert in de Gelderse leenakten erfgenaam heet van Frans: via zijn moeder kon hij een al dan niet vermeend recht doen gelden op Puttense goederen.61

De oudste zus van Frans de Vos van Steenwijk heette Alijt of Aleid de Vos van Steenwijk. Zij is vermoedelijk rond het jaar 1440 geboren. Dat zij de oudste dochter kan

57 A.N. de Vos van Steenwijk, Het geslacht de Vos van Steenwijk in het licht van de geschiedenis van de Drentse Adel, Assen, 1973, 58-73

58 In sommige bronnen wordt zij ook wel Geertruid genoemd

59 Zij waren getrouwd te Kampen in 1438

60 De moeilijkheid was hier ook weer dat de verschillende familieleden, maar ook de verschillende achternamen doorgaans afwijkend kunnen worden teruggevonden in de archieven. De varianten zijn teveel om hier op te noemen, er volgen enkele. Zo wordt Grete van Uterwijck, wiens volledige naam Margaretha Hermans ‘van Oisterwijk’ is, in de bronnen ook wel teruggevonden als Griete. Aleid de Vos van Steenwijk kan in de bronnen ook worden terug gevonden als Alijt, of joffer (juffrouw) Alijt. De

voorbeelden zijn bedoeld om maar aan te geven hoe veelomvattend het onderzoek naar de verschillende personen en families is geweest. Tijdens dit onderzoek is zo veel mogelijk uitgegaan van alle naam varianten, om er zeker van te zijn dat de meeste informatie zou worden opgepikt.

Masterscriptie Kunstgeschiedenis Rijksuniversiteit Groningen 2014

zijn geweest valt af te leiden uit het feit, dat Jorden van Uterwijck, een broer van Aleid’s moeder, 26 februari 1460 aan haar (joffer Alijt) en aan zijn eigen dochter Femme, een jaarlijks bedrag van 10 rijnse guldens gaf tegemoetkomend aan hun verblijf in het St. Agnesconvent te Kampen. Aleid was hier in 1461 ingetreden als non en uit het feit dat zij toch wel jongvolwassen moet zijn geweest bij haar intreding, is het aannemelijk dat zij de oudste dochter was.62

Zoals eerder genoemd had Aleid een jongere zus genaamd Bertha. Van haar is bekend dat zij trouwde met Gijsbert van Broeckhuysen (of Broekhuizen) en dat hieruit drie kinderen voortkwamen. De op het wapenschild genoemde joffer Berte van Broeckhuysen moet hierdoor naar alle waarschijnlijkheid geïdentificeerd worden met Bertha of Berta de Vos van Steenwijk, temeer omdat in vroegere tijden het woord juffrouw ook voor getrouwde vrouwen kon worden gebruikt.63 De vraag die nu rest is waarom Bertha van Broekhuizen het kazuifel liet vervaardigen. Hiervoor moeten we ons weer richten tot Aleid, de eerder genoemde oudere zus van Bertha. Eerst zal echter nog de familie Van Broekhuizen besproken worden (zie afb. 25. van de bijlage).

De familie Van Broekhuizen

De familie Broekhuizen van Barlham of Barleham is terug te leiden tot de 14e eeuw (zie afb. 27. van de bijlage). Het is niet bekend met wie de stamvader Egbertus getrouwd is geweest, maar uit dit huwelijk zijn twee kinderen voortgekomen, Thomas van Broeckhuysen en Otto van Broeckhuysen van Barlham, na wie de familie Broeckhuysen in twee takken uiteen gaat. De tak die voor deze masterscriptie van belang is komt voort uit Otto van Broeckhuysen.

Uit het huwelijk van Otto kwamen vijf kinderen voort: Gysbert; Reyner; Elisabeth; Bernardus en Echbert. Een noemenswaardig feit is dat Gysbert in 1375 de landsvrede van Zutphen bezegelt. Hij trouwde met Hilla Lering en uit dit huwelijk kwamen twee kinderen voort, Gysbert en Gerrit van Broeckhuysen van Barlham. Gysbert van Broeckhuysen trouwde met Ermgard van Heker en uit dit huwelijk kwamen eveneens twee kinderen voort, Gysbert en Bernt van Broeckhuysen van Barlham.

Over deze Gysbert is vrij veel bekend. Hij zou overleden zijn voor 1485 en hij was ridder van 1458 tot 1482. Hij was achtereenvolgend beleend met Nyenhof en Oldenhof te

62 Schaap 1967, 81

Masterscriptie Kunstgeschiedenis Rijksuniversiteit Groningen 2014

Zenderen op 9 mei 1441, beleend ter Borch te Doetinchem in 1446 en beleend Heerenmate in 1460. Eveneens was hij drost te Doetinchem. Hij trouwde met Bertha de Vos van Steenwijk, zoals eerder te lezen de dochter van Hendrick de Vos van Steenwijk en Margaretha van Uterwijck.

Uit dit huwelijk kwamen drie kinderen voort, Gysbert, Steven en Christina van Broeckhuysen van Barlham. Uit het huwelijk van deze Gysbert kwamen twee kinderen voort, Gysbert en Anna van Broeckhuysen van Barlham. De Gysbert van de zevende generatie was drost te Anholt en werd in 1526 gevangengenomen door burgers van Zutphen. Hij trouwde met Margriet Cockmans (Coekeman) en uit dit huwelijk kwamen acht kinderen voort, waarna de familie van Broeckhuysen van Barlham zich in drie lijnen voortzette. Rond 1700 was de familie Van broeckhuysen van Barlham uitgestorven.

4.3. De achtergrond

Aleid de Vos van Steenwijk trad in 1461 toe tot het St. Agnesconvent te Kampen, de stad waar haar moeder Margaretha zowel geboren als getrouwd was.

Het Sint Agnesconvent was gelegen op de Vloeddijk, eerst buiten de stad Kampen, maar later bij het uitbreiden ervan, kwam het binnen de stad te liggen (zie afb. 28. van de bijlage). Dr. Michael Schoengen geeft in zijn publicatie Monasticon Batavum als terminus ante quem 1422. ‘Bisschop Frederik van Blankenheim nam den 20 Juli 1422 de zusters van St. Agnes van de Orde van St. Franciscus op den Vloeddijk buiten Kampen onder zijne bescherming en die van St. Maarten en verleende haar kerkelijke vrijheden. Den 23 Maart 1423 wijdde Matthias, bisschop van Biduanen, vicaris van den Bisschop van Utrecht [David van Bourgondië], twee beelden, een van het H. Kruis, een ander van de H. Maagd, en verleende een aflaat van 40 dagen’.64

De zusters of Tertiarissen die de Derde Regel van Franciscus volgden, voorzagen in hun onderhoud door het weven en het houden van kostgangers. Tot 1453 was het hun niet toegestaan om een eigen kapel bij hun convent te hebben. Zij dienden net als de rest van de bevolking naar hun parochiekerk te gaan. In 1453 veranderde dit, toen trof het stadsbestuur een regeling met het St. Agnes- en het St. Michaelconvent waarbij de zusters een eigen kapel mochten bouwen en een kerkhof mochten laten wijden (zie afb. 29. van

Masterscriptie Kunstgeschiedenis Rijksuniversiteit Groningen 2014

de bijlage). Het is aan te nemen dat de beide conventen nu ook een rector toegewezen kregen om onder andere de mis te leiden.

4.4. Conclusie

Wanneer nu dezelfde vragen gehanteerd worden als in hoofdstuk 3, dus wat was het doel van het vervaardigen van het kazuifel? Wie was de opdrachtgever? Wat was de reden voor het aanbrengen van een familiewapen op het kazuifel? Dan kan het volgende geconcludeerd worden.

In 1461 trad Aleid, een telg uit de familie de Vos van Steenwijk van Putten, toe tot het St. Agnesconvent te Kampen. Het convent had een paar jaar daarvoor de rechten gekregen om een eigen kapel bij het convent te bouwen en een kerkhof te laten wijden. Vermoedelijk kreeg het convent toen ook een rector om onder andere de mis te leiden in de kapel.

Het was niet ongebruikelijk voor een vooraanstaande familie om hun dochter of de religieuze instelling waar zij intrad een schenking te doen. De zus van Aleid, Bertha de Vos van Steenwijk, die tegen deze tijd al getrouwd was met Gijsbert van Broekhuysen, schonk vermoedelijk namens zichzelf en hun moeder via Aleid een kazuifel aan het convent zelf om door de rector te worden gebruikt in de nieuwe kapel. Met deze schenking uitte Bertha de Vos van Steenwijk via de tekst rondom het wapenschild de wens, dat er voor haar en haar moeder gebeden zal worden, dat zij herdacht zouden worden. Daarnaast profileerde de familie zich met deze schenking als rijke en goede katholieken, die het convent een warm hart toedroegen.

De aanwezigheid van het Lam Gods op het kazuifel is een rechtstreekse verwijzing naar de Heilige Agnes, de heilige aan wie het convent gewijd was.

Rond 1700 was de familie uitgestorven, dus is het duidelijk dat het kazuifel zich toen niet meer in de familie bevond.

Masterscriptie Kunstgeschiedenis Rijksuniversiteit Groningen 2014

5. Rood kazuifel met verrijzenis, geboorte Christus,

In document OPDRACHTGEVERS VOOR HET VOETLICHT (pagina 28-33)