• No results found

4 Ontwerpopgaven per provincie

4.14 Limburg 1 Inleiding

4.14.3 Moestuin van Limburg

De opgave:

♦ Verbeeld de ontwikkelingen de komende 20 jaar in de ‘moestuin van Limburg’ ; vanouds gebied van de kleine ondernemers. Hoe vangt het kleinschalig productielandschap de schaalvergroting en de aanwijzing als concentratiegebied glastuinbouw op zonder te veranderen in een tutti-frutti-landschap?

De achtergrond:

♦ Het landschap ten oosten van Horst wordt vaak ervaren als een rommeltje (Landschapskwaliteitstoets Grontmij, 1999). Het landschap is een mozaïek van functies. Tuinbouw, vollegronds akkerbouw, kassen en boomkwekerijen komen door elkaar voor. Dit alles gaat gepaard met een toenemend gebruik van teeltondersteunende voorzieningen, die het aanzien van het landschap aanzienlijk veranderen. Denk aan nieuwe loodsen, plastic over het land, gebruik van boogkassen, en containerteelt (foto containerteelt/boogkassen). Doordat een deel van de boeren stopt en een deel van de boren intensiever en grootschaliger gaat werken, ontstaat een vreemde menging van publiek en privaat. Bedrijven omrasteren hun land met Heras-hekwerken, hobbyboeren schermen hun erf af vanwege privacyredenen, en paardenweitje worden omringd met witte schrikdraadbanden. Dit alle maakt dat het landschap van een rommelige productie-lappendeken, steeds meer gaat lijken op een onoverzichtelijk onleesbare chaos zonder relatie met de ondergrond.

Opzet van het bedrijf:

♦ Dit is een regionale opgave, niet een individueel bedrijf wordt ontworpen, maar de hele regio. Dit vraagt een andere aanpak.

♦ De bedrijven krijgen steeds grotere kavels.

♦ Om mee te gaan in huidige productie groei is een toename van 30-40% aan tunnelkassen en containers in het gebied waarschijnlijk.

♦ Elk bedrijf moet de mogelijkheid krijgen een grotere loods te bouwen. Hoe pas je die in het landschap? Is het combineren van meerdere loodsen een oplossing? Zo houd je bepaalde delen loodsvrij, en door gecombineerde investeringen kan er meer geld besteed worden aan vormgeving.

♦ Enkele boeren zullen stoppen, ze zullen er wel blijven wonen en hebben waarschijnlijk een moestuin, een paardeweitje en misschien stallen ze enkele caravans. De gronden blijven meestal in bezit van de secor (verkoop aan collega’s).

Landschappelijke opgave:

♦ Maak het landschap leesbaar.

♦ Het landschap vormt de overgang van de stad naar grotere landschappelijke eenheden als Mariapeel en park Peelbergen. Dit moet benut worden. Aandacht voor groene verbindingen stad-land. Stimuleer aanleg kleine natuur- en landschapselementen.

♦ Denk na over de ontsluiting. Naast bedrijfsmatige ontsluiting (die steeds grotere vrachtwagens te verwerken krijgt) is er ook behoefte aan een ‘informeel’ netwerk voor recreanten.

♦ Ondersteunende kassen, tunnel en containers moeten volgens de regels op de bouwkavel aangelegd worden. Maar is dit landschappelijk ook gewenst?

4.14.4 Mergelland

De opgave:

♦ Het ontwikkelen van een natuur- en landschapsgericht veehouderijbedrijf in het reliëfrijke Mergelland, gekoppeld aan verbrede activiteiten op gebied van recreatie en toerisme.

De opzet van het bedrijf:

♦ Een melkveehouderijbedrijf: circa 20 koeien op 40 hectare.

♦ Verdeling van land: 30 ha grasland, 5 ha bouwland voor het telen van voedergewassen, 2 ha boomgaard en 3 ha landschappelijke elementen.

♦ Verdeling van inkomsten: 40% recreatie, 20% landschap, 40% boomgaard en koeien

♦ Bij natuur- en landschapsgerichte veehouderijbedrijven wordt gedacht aan een (biologisch of ecologisch) bedrijf, waarbij een aanvullend inkomen wordt verkregen door taken te verrichten op het vlak van natuur- en landschapsbeheer (zie ‘Boeren voor natuur’, Stortelder et al., 2001).

♦ Om deze vergoedingen voor landschapsonderhoud uit te keren kan een systeem dat Stichting Mergelland Corporatie heeft opgezet als voorbeeld dienen. Doel van de stichting is het Zuid-Limburgse cultuurlandschap in standhouden.

Hiervoor is een systeem uitgedacht dat subsidies uitkeert op het moment dat op meerdere thema’s maatregelen genomen wordt. Vier thema’s worden onderscheiden (mineralenbeheer, erosie, bestrijdingsmiddelen en natuur- en landschapsonderhoud). Kwaliteit van dit systeem zit hem in de combinatie van deze thema’s. Over de hele linie moeten maatregelen genomen worden, wat winst voor milieu, natuur en landschap betekent. Agrariërs maken zelf een keuze uit een opgestelde lijst maatregelen. Een concrete omschrijving van de maatregel, een vastgestelde vergoeding en voorwaarden voor uitbetaling zijn vooraf bepaald. Agrariërs zullen díe maatregelen kiezen die het best bij hun bedrijf en hun persoonlijke voorkeur passen. Dit verhoogt de effectiviteit.

♦ Vee wordt welzijnsvriendelijk gehuisvest in traditioneel ogende stallen; woon en publieksruimte ook in traditioneel ogende stijl.

♦ Rruimte voor de opslag van veevoer (o.a. silo’s) en stalling van de landbouwwerktuigen.

♦ Traditionele hoogstamboomgaard; arbeidsintensief, maar heeft een grote landschappelijke en recreatieve waarde. Met name kavels rondom de huiskavel: zelfpluk door recreanten en aan huis verkoop levert extra opbrengsten op.

♦ Een groot deel van de inkomsten komt van buiten de directe landbouwproductie; dit betekent dat er constant mensen op het bedrijf zullen zijn.

♦ Op bedrijf moet een multifunctionele ruimte zijn voor de bezoekers. Bijvoorbeeld horecagelegenheid, een slaapruimte/kampeerboerderij, sanitaire voorzieningen voor de camping, huisverkoop, etc. In principe moet er dus een gebouw zijn dat mensgerichte functie heeft.

♦ Kamperen bij de boer: bij de huidige regelingen mogen er bij een boerderij 10 tot 15 standplaatsen voor kampeerders aanwezig zijn. De wens om uitbreiding van dit aantal is aanwezig. Experiment binnen deze ontwerpopgave kan zijn te kijken hoe kamperen bij de boer met 50 standplaatsen eruit komt te zien.

♦ Mogelijkheid tot uitbreiden van de camping met lichte zomerhuisjes zonder veel voorzieningen (zogenaamde datsja’s. Sijmons, 1998).

Landschappelijke aspecten:

♦ Zuid Limburg is rijk aan kleine landschapselementen als terrassen, graften, hagen, heggen, holle wegen, knotwilgen en hoogstamboomgaarden. Onderhoud van deze elementen is een wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering.

♦ Ondanks dat de opbrengsten van het bedrijf slechts voor 30% uit de landbouw zal bestaan, dienen de boerderij en de bijbehorende gebouwen het centrale punt in het ontwerp te vormen.

♦ Er wordt gestreefd naar een ontwerp, waarbij voor eventuele nieuwbouw wordt gezocht naar een voor de streek passende combinatie van oud en nieuw (streekeigen bouwen).

♦ Het historische type boerderij dat in Zuid-Limburg voorkomt is het zogenaamde ‘gesloten type’: De aanbouw van dwarsschuren leidde tot het ontstaan van een gesloten hoeve met een inrijpoort in de vierde want. Extra bijzonderheid is het gebruik van het regionaal gewonnen mergelsteen, natuursteen en leem. Het typisch beeld van de ‘vakwerkboerderijen’ geven het heuvelachtige landschap een buitenlands tintje.

♦ Niet het hele bedrijf hoeft voor publiek toegankelijk te zijn. Denk na over een natuurlijke afscheiding van het privé gedeelte.

Ter informatie:

♦ Voor een beschrijving van de historische boerderijen in Zuid Limburg wordt verwezen naar de ‘Kijk op boerderijen’ (Van der Molen, 1979, p. 62-67)

♦ Voor informatie over kamperen bij de boer en over streekeigen producten wordt verwezen naar ‘De boer op; reisgids voor het platteland’ (Goutbeek, 1999).

5

Slotbeschouwing

In dit rapport wordt geconstateerd dat de boerderij niet bestaat. Na de ronde door de 12 provincies van Nederland die in hoofdstuk 4 is gemaakt blijkt inderdaad hoe verscheiden de landschappen en boerderijen in ons land zijn. De verschillende landschappen, de verschillende (historische) boerderijtypen, de diversiteit in cultuurhistorie, de verschillende ontwikkelingen per agrarische sector naar de toekomst toe, de invloed van andere functies als verstedelijking, recreatie, natuurontwikkeling op het landschap en de landbouw bieden een scala aan richtingen die in de ontwerpopgaven konden worden verwerkt. Doordat slechts een drietal ontwerpopgaven per provincie kon worden samengesteld is vanzelfsprekend maar een klein deel van de boerderijen in het Nederlandse landschap beschreven. Ondanks deze beperking is een breed beeld ontstaan van ‘levende boerderijen in levende landschappen’. In de ontwerpopgaven ligt een grote uitdaging besloten. De ontwerpers hebben bij het uitwerken van de ontwerpopgaven meer vrijheid dan in de praktijk. We zijn dan ook benieuwd hoe deze ontwerpopgaven worden uitgewerkt en verbeeld door kunstenaars, architecten en landschapsarchitecten en wensen hen daarbij veel inspiratie, creativiteit, plezier en succes.

Literatuur