• No results found

1. CONCEPTUEEL KADER

1.3 Destilleren en formuleren van condities voor werkplekleren

1.3.4 Model condities

Voor de indeling van onze condities vinden we inspiratie bij de indeling van Sterck (2004), Onstenk (2001) en Doornbos (2006).

Sterck (2004) onderscheidt condities die betrekking hebben op functiekenmerken, condities in de sociale omgeving en condities in de informatieomgeving. Ook bij Onstenk (2001) vinden we deze classificatie terug. Hij onderscheidt drie dimensies binnen het leeraanbod op de werkplek: de inhoud van het werk en de kenmerken van de functie, de sociale werkomgeving en de informatieomgeving.

Wij gebruiken de driedeling die aangegeven wordt door beide auteurs als basis voor het model. De hoofdcategorieën van ons model betreffen:

1. condities in de sociale omgeving;

2. condities in de materiële / informationele omgeving;

3. en condities in het werk zelf.

De condities in de sociale omgeving delen we dan in, in volgende subcategorieën:

- werkplekleren door toedoen van collega’s;

- werkplekleren door toedoen van de leidinggevende;

- werkplekleren door toedoen van externen.

De inspiratie om deze verdere indeling te maken vinden we in het model dat Doornbos (2006) aanhaalt. Zij onderscheidt leren van collega’s, leren van externen en leren van experts als mogelijke vormen25 van werkgerelateerd leren.

Hieronder geven we ons model van condities voor werkplekleren weer waartoe we gekomen zijn na de literatuurexploratie en een beredenering ervan in onze onderzoeksgroep.

25 Andere vormen die Doornbos (2006) aanhaalt betreffen: individueel leren, samen leren, leren van nieuwe en minder ervaren collega’s.

CONDITIES SOCIALE OMGEVING

Werkplekleren door toedoen van collega’s Werkplekleren door toedoen van leidinggevende Werkplekleren door toedoen van externen

Er zijn kwaliteitskringen (Kwaliteitscirkels zijn werkgroepen die tot doel hebben via discussie productie- en

arbeidsplaatsproblemen op te lossen).

Er worden functioneringsgesprekken gehouden waarin de werkzaamheden besproken worden.

Medewerkers nemen deel aan conferenties, workshops, beurzen en lezingen, waardoor zij externe vakgenoten ontmoeten.

Er zijn verbeterteams, innovatieteams. Er worden ontwikkeling- of evolutiegesprekken gehouden waarin sterktes en zwaktes van medewerkers aan bod komen.

Er worden tevredenheids- of kwaliteitsbevragingen gehouden bij de doelgroep (klanten, patiënten,…) waarvoor de organisatie werkt (de resultaten worden bekend gemaakt en besproken met de medewerkers).

Er zijn zelfsturende teams (Een zelfsturend team is een groep medewerkers, die als team de verantwoordelijkheid dragen voor alle activiteiten die nodig zijn om een bepaald, duidelijk omschreven, product of dienst te leveren aan een interne of externe klant. Het team is – tot op zekere hoogte – verantwoordelijk voor het managen van zichzelf en de eigen taak. Daartoe heeft het team de beschikking over relevante informatie, benodigde competenties en fysieke hulpbronnen, en heeft het de autoriteit om zelfstandig beslissingen ten aanzien van het werkproces te nemen (bijvoorbeeld om verstoringen op te lossen, of het proces te optimaliseren).

Er worden loopbaangesprekken gehouden waarin

toekomstperspectieven ter sprake worden gebracht. Medewerkers begeleiden externe stagiairs (uit verschillende opleidingsinstellingen, VDAB, tweedekansonderwijs, regulier onderwijs) .

Er zijn projectteams samengesteld uit medewerkers van verschillende afdelingen die werken rond een bepaald werkthema (al dan niet zelfgekozen).

Er worden evaluatiegesprekken gehouden waarin wordt teruggeblikt op evoluties in het functioneren van de medewerker en een (tussentijdse) beoordeling wordt geformuleerd.

Medewerkers nemen deel aan vakbondsbesprekingen.

Medewerkers participeren aan intervisiemomenten (momenten waarin medewerkers onderling meningen en visies verwoorden, manieren van aanpak, ervaringen uitwisselen en elkaar daarin aanvullen; werksituaties bespreken, samen situatieschetsen en –analyses maken, werkervaringen uitwisselen, elkaar briefen, vertellen hoe het werk verlopen is; succesverhalen, best practices en moeilijke ervaringen doorvertellen).

Medewerkers worden begeleid in het opstellen en opvolgen van een persoonlijk of individueel ontwikkelingsplan (Een POP kan beschouwd worden als een contract waarin de medewerker en de leidinggevende zich committeren aan gewenste resultaten en ontwikkelingsactiviteiten. Het is een instrument waarmee de eisen, wensen en ambities van individuele medewerkers en de organisatie vruchtbaar op elkaar afgestemd kunnen worden.)

Medewerkers superviseren/ begeleiden/ coachen interim-medewerkers.

meegeteld in de bezetting) met een collega bij de aanvang van hun loopbaan.

Er zijn debriefings die de medewerkers de kans geven terug te blikken op hun werkwijze en “incidenten” of kritische gebeurtenissen te bespreken (vb. d.m.v. heen- en weerschrift, teamdagboek).

Medewerkers kunnen een beroep doen op een coach (meerdere/overste/chef/meestergast).

Medewerkers consulteren afdelingen en/of zuster-, moeder- en dochterbedrijven.

Er zijn gelegenheden of fora waarop medewerkers hun (vernieuwende) ideeën kunnen voorstellen

(Leerpunten/leerbuffetten/leerfeestjes)

Er zijn briefings die medewerkers op de hoogte houden van belangrijke beslissingen of opdrachten die geformuleerd worden door leidinggevenden/ het management en waarin vooruitgeblikt wordt naar de te volgen procedures of werkwijze.

Medewerkers begeleiden vrijwillige medewerkers.

Er wordt gewerkt met een systeem van peter/meterschap voor nieuwe medewerkers.

Medewerkers krijgen de mogelijkheid om aan te sluiten bij een Community Of Practice (COP)/ een leer- of kennisnetwerk.

Medewerkers hebben een coach/ mentor (iemand die dezelfde functie uitoefent maar meer ervaring heeft) waarbij ze gedurende de volledige loopbaan terecht kunnen.

Leveranciers van nieuw werkmateriaal, nieuwe apparatuur

of nieuwe soft/hardware geven een demonstratie bij aflevering en volgen nadien de medewerkers op.

Medewerkers hebben een aanspreekpersoon (back office/

expert-en-lijn) (of meerdere) waarbij ze terecht kunnen voor raad, tips en hulp.

Gastsprekers van buiten de organisatie worden

uitgenodigd.

Er wordt gewerkt met een buddysysteem (na het volgen van een opleiding kunnen medewerkers terecht met vragen bij een persoon die de opleiding mee gevolgd heeft).

Medewerkers kunnen een proefperiode doorlopen waarin ze begeleid worden.

Medewerkers krijgen de mogelijkheid om stage te lopen binnen de arbeidsorganisatie.

Medewerkers hebben de mogelijkheid om feedback te vragen over het eigen functioneren bij zowel collega’s,

ondergeschikten, leidinggevenden of management als cliënten, gebruikers of patiënten en die feedback te verzamelen. (= 360° feedback, het confronteren en bewust maken hoe mensen in de ogen van anderen in de organisatie functioneren en het zichtbaar maken van sterken en zwakten daarin, met als doel expliciete informatie over het eigen functioneren te verzamelen bij relevante anderen.)

CONDITIES MATERIELE / INFORMATIONELE OMGEVING Werkplekleren door toedoen van materiële/ informationele leerbronnen

Er zijn jobaids (instructiekaarten, draaiboeken, veiligheidskaarten, een poster aan de muur met belangrijke regels of aandachtspunten, een onderlegger op het bureau met tips) voor handen op de werkplek.

Er zijn toegankelijke databanken in de organisatie aanwezig.

Er is een bibliotheek en/ of infotheek (met zelfstudiepakketten) in de organisatie aanwezig.

Verslagen, dossiers van afgelopen projecten en opleidingen die verbeterpunten/leerpunten bevatten worden verzameld en ter beschikking gesteld.

Radio, T.V., kranten zijn voorhanden in de organisatie.

Cd-roms met basisinfo over het werkdomein, bedrijfsvideo’s zijn toegankelijk voor de medewerkers.

De medewerkers krijgen een nieuwsbrief over nieuwe ontwikkelingen in het werkveld en in de organisatie (al dan niet elektronisch) toegestuurd.

Vacatureberichten worden intern bekend gemaakt.

Er is een (al dan niet elektronische) ideeënbus aanwezig waarin medewerkers voorstellen tot verbetering over allerlei werkthema’s kunnen posten.

Medewerkers hebben toegang tot internet en e-leerpaketten.

Er is een kwaliteitshandboek.

WERKCONDITIES

Werkplekleren door karakteristieken (structuur-aard-eigenheid, inhoud….) van het werk

Medewerkers krijgen complexe taken (taken die hen uitdagen, niet te moeilijk maar toch een taakspanning creëren) toebedeeld.

Medewerkers krijgen de mogelijkheid om zelfstandig te werken (zelf doen, plan trekken, uitzoeken, uitproberen).

Medewerkers hebben beslissingsruimte en medezeggenschap (verantwoordelijkheid) m.b.t. hun takenpakket.

Medewerkers draaien mee in een systeem van jobrotatie (afwisselend takenpakket, nieuwe en verschillende materialen bedienen/uitproberen, wisselen van rollen en functies).

Medewerkers kunnen elkaar ontmoeten in een gezamenlijke ruimte (kantoor, (landschap)bureau, werkhoek of -atelier, overleg- of vergaderruimte, bouwkeet, …).

Er zijn jobcontroles, interne audits, inspecties, visitaties.

Medewerkers hanteren een logboek (dagverslagen met verbeterpunten).

Medewerkers hebben de gewoonte om bij elkaar binnen te lopen en informatie vragen.

Er zijn gezamenlijke pauzes met de mogelijkheid tot gedachte-uitwisseling voorzien.