• No results found

Mishandelingen in de kampen

In document Bittere Strijders (pagina 45-58)

2. De handhaving van de orde

4.2 Mishandelingen in de kampen

In de rapporten van de BS en het Militair Gezag is weinig geschreven over de manier waarop de bewakers van de BS de gevangenen in de kampen behandelden. Er is dan ook gedurende de tijd van de internering weinig over bekend geweest. Dat er zich in de interneringskampen tussen 1944 en 1948 misstanden hebben voorgedaan kwam pas aan het licht toen de ex-geïnterneerde Hendrik Willem van der Vaart Smit de brochure Kamptoestanden 1944/’45 – 1948 publiceerde. Hierin bracht hij de misstanden die in de interneringskampen gedurende de gehele interneringsperiode hebben plaatsgevonden onder de aandacht. Hij heeft de brochure geschreven op basis van getuigenverklaringen van geïnterneerden. Van der Vaart Smit was namelijk zelf geen getuige geweest van mishandelingen tijdens zijn internering. Hij maakte alleen gebruik van de getuigenverklaringen die in zijn ogen geloofwaardig genoeg waren en die door anderen zijn geverifieerd.123 De brochure is de aanleiding

geweest voor de Parlementaire Enquêtecommissie om een onderzoek te doen naar de toestanden in de interneringskampen. Echter, het onderzoek gaat voornamelijk over het kamp “Harskamp” nabij Ede en is daarom niet bruikbaar voor dit onderzoek.124

De brochure is echter niet in zijn geheel bruikbaar voor dit onderzoek. De brochure beschrijft namelijk niet alleen de kampen in West-Nederland en beschrijft een veel langere periode dan dit onderzoek. Bovendien is de kritiek op Van der Vaart Smit dat hij in de brochure generaliseert in tijd en plaats.125 Om die reden is gekozen om te kijken naar de getuigenverklaringen die hij heeft gebruikt voor

de brochure. Alle in de brochure gebruikte getuigenverklaringen zijn opgenomen in zijn persoonlijk archief. De meeste van deze getuigenverklaringen gaan over de misstanden die na 8 augustus hebben plaatsgevonden en bij sommige verklaringen is überhaupt niet duidelijk wanneer de misstanden zich hebben afgespeeld. Bovendien wordt de betrokkenheid van de BS vaak niet in de verklaringen genoemd. Een groot deel van de brochure en het merendeel van de verklaringen is daarom niet bruikbaar voor dit onderzoek. Echter, in een aantal verklaringen wordt wel gesproken over misstanden die zich tussen 4 mei en 8 augustus 1945 hebben afgespeeld en wordt de betrokkenheid van de bewakers van de BS bij sommige mishandelingen nadrukkelijk genoemd. Alleen deze getuigenverklaringen zijn voor dit onderzoek bestudeerd.

Er zijn een aantal interneringskampen waar, volgens de getuigenverklaringen die zijn gebruikt voor de brochure, zich ernstige mishandelingen van geïnterneerden hebben afgespeeld waarbij de BS betrokken waren. Zo zouden gevangenen in Vlaardingen voor een lange tijd geketend zijn geweest aan

123 H.W. van der Vaart Smit, Kamptoestanden 1944/’45 – 1948 (Haarlem 1949) 1 – 19.

124 A.D. Belinfante, In Plaats van Bijltjesdag, De Geschiedenis van de Bijzondere Rechtspleging na de Tweede Wereldoorlog

(Assen 1978) 246 – 248.

elkaar. In een getuigenverklaring wordt bijvoorbeeld beschreven dat in een school in Vlaardingen de gevangenen met kettingen om de enkels, die om en nabij vier kilogram per persoon wogen, in groepjes aan elkaar werden vastgemaakt. De zware kettingen zorgden voor wonden en zweren aan de enkels van de gevangenen, waarvoor zij geen medische verzorging kregen. De gevangenen lagen dagenlang in de donkere kelders aan elkaar vastgeketend op de vloer. Doordat de gevangenen aan elkaar geketend waren, waren zij gedwongen gezamenlijk op te staan en te liggen en allen tegelijk hun behoeften te doen. Ook in het kamp “De Vergulde Hand” werden de gevangenen geketend. Hier werden ze niet meer aan elkaar geketend, maar hadden ze een ketting die aan hun beide benen vast zat.126

Over het kamp aan de Levantkade in Amsterdam zijn ook een aantal getuigenverklaringen. Deze verklaringen bevestigen de erbarmelijke omstandigheden in het kamp, zoals die in de vorige paragraaf zijn beschreven. In de eerste dagen na de bevrijding was er volgens de getuigen vrijwel geen voedsel en het voedsel dat er wel was, was vaak bedorven. Er was geen gelegenheid om te wassen en er waren veel ziektegevallen. Mishandelingen door de bewakers van de BS waren volgens één getuige aan de orde van de dag. De bewakers zouden te pas en te onpas met scherp hebben geschoten in de richting van de gevangenen. Bij enige verdenking van bedreiging door de geïnterneerden werd er geschoten. Soms zelfs al zodra een gevangene tegen de orders van de bewaking in opstond om zich even uit te rekken. Eén iemand zou zelfs zonder enige reden zijn doodgeschoten. Ook vertelde de getuige dat een kreupele man die niet snel genoeg doorliep met een stengun in elkaar is geslagen totdat hij in elkaar zakte en niet meer opstond. Er valt uit deze verklaring niet op te halen of de man was overleden of bewusteloos was geraakt.127 Een andere getuige sprak eveneens over mishandelingen door de bewakers van de BS. Na

een verhoor werd de getuige 10 uur lang ‘kromgesloten’, waarbij zijn polsen strak aan zijn enkels werden geketend zodat hij niet kon opstaan. Hierna werd hij overgebracht naar een loods waar er zelfs een aantal stoffelijke overschotten tussen de gevangenen lagen. De bewakers zouden soms voor het oog van de gevangenen tegen de levenloze lichamen hebben geschopt en hebben gegrapt dat deze personen niet meer uit het kamp konden ontsnappen.128

De meest uitgebreide verklaring beschrijft de mishandelingen die één gedetineerde heeft ondervonden in de strafgevangenis in Scheveningen. De schrijver van de verklaring was een officier van de Weerbaarheidsafdeling en zat van 25 juni tot begin augustus in de strafgevangenis. Bij binnenkomst werd hij direct door bewakers van de BS uit de auto gesleurd en met gummiknuppels mishandeld. Hij werd meegenomen naar de centrale hal van de gevangenis waar de bewakers in beschonken toestand rond een piano liederen zaten te zingen. De bewakers sloegen de gedetineerde opnieuw met knuppels in elkaar, waarna hij in zijn cel is gegooid en bewusteloos is geslagen. De luitenant en sergeant in het kamp keken hierbij gewoon toe. De volgende morgen werd zijn haar met

126 Ibidem., 79 – 80.

127 NIOD, Van der Vaart Smit, 270b inv.nr.1e, Getuigenverklaring interneringskamp van dhr. K. over interneringskamp

Levantkade Amsterdam, 28 oktober 1949.

128 NIOD, Van der Vaart Smit, 270b inv.nr.1e, Getuigenverklaring van dhr. K over interneringskamp Levantkade

een botte tondeuse kaalgeschoren, waarbij de haren soms letterlijk uit zijn hoofd werden getrokken. Iedere dag moesten de gevangenen hun emmers met ontlasting leegstorten in een grote kuil. Soms werden gevangenen onder druk van knuppelslagen door bewakers gedwongen om hun emmer over hun eigen hoofd leeg te gooien. De verklarende gedetineerde zou zelf zelfs een keer zijn gedwongen in de kuil met ‘menselijke drek’ te springen. De bewakers zouden ook te pas en te onpas rakelings langs zijn hoofd en tussen zijn benen hebben geschoten. Iedere zondag was het in de strafgevangenis kijkdag. Alle familieleden van de BS-bewakers waren welkom om te komen kijken naar de gevangenen. Voor de ogen van de familieleden werden gevangenen met knuppels mishandeld. Deze kijkdagen gingen vaak gepaard met grote hoeveelheden drank. De gedetineerde die deze verklaring aflegde kreeg een speciale behandeling in de strafgevangenis. Hij zat namelijk in de ‘prominentenvleugel’. Hier zaten de Duitse en Nederlandse ‘sleutelfiguren’ gevangen, die volgens de bewaking het meest berucht waren. Om die reden werden zij door de bewakers het hardste aangepakt.129

Ook in andere interneringskampen vonden mishandelingen door bewakers van de BS plaats. Zo was een gedetineerde bij een verhoor door de BS in een interneringskamp in Alkmaar dusdanig hard in elkaar geslagen met gummiknuppels dat hij nierbeschadiging heeft opgelopen.130 In de bewaarplaats te

Gouda moesten de gevangenen zwaar werk verrichten terwijl de gevangenen ondervoed waren. Eén gevangenen werd hier door een bewaker doodgeschoten, nadat hij werd aangespoord om door te werken, maar hem dit niet meer lukte. De Canadezen reageerden woest en hebben hierop besloten de bewakers van de BS te ontwapenen, maar twee dagen later liep de bewaker die het schot heeft gelost wel weer rond op het kamp.131 In de Nederlandse Seintoestellenfabriek in Hilversum is een gedetineerde ook

meerdere malen met gummiknuppels en vuurwapens in elkaar geslagen. Bovendien liep deze gedetineerde in het kamp een blindedarmontsteking op. De BS-bewakers hebben hem doelbewust een dag op de grond laten liggen, terwijl de dokter had aangegeven dat hij meteen geopereerd moest worden. Na de operatie werd de gevangene, tegen het advies van de dokter in, door de bewakers weer meteen meegenomen naar zijn cel.132 In de strafgevangenis van Rotterdam is een Duitser gedwongen een

verklaring af te leggen dat hij de neef van de BS-officier die hem aan het verhoren was had gedwongen uit de door de Duitser bewaakte gevangenis te vluchten, zodat de Duitser hem dood kon schieten. Toen hij dit weigerde te verklaren werd hij hardhandig aangepakt door de officier. Een aantal dagen later is hij door de BS meegenomen en opnieuw gedwongen deze verklaring af te leggen. Toen hij dit opnieuw weigerde werd hij met gummiknuppels in elkaar geslagen en dreigden ze zijn ogen uit te steken.133

129 NIOD, Van der Vaart Smit, 270b inv.nr.2a, Getuigenverklaring van dhr. Z. over strafgevangenis Scheveningen,

ongedateerd.

130 NIOD, Van der Vaart Smit, 270b inv.nr.1e, Getuigenverklaring van dhr. van G. over interneringskamp Alkmaar, 19

augustus 1948.

131 NIOD, Van der Vaart Smit, 270b inv.nr.2a, Getuigenverklaring van dhr. de L. over bewaarplaats Gouda, ongedateerd. 132 NIOD, Van der Vaart Smit, 270b inv.nr.1e, Getuigenverklaring van dhr. V. over de Seintoestellenfabriek Hilversum,

ongedateerd.

Uit de getuigenverklaringen van de brochure van Van der Vaart Smit komt naar voren dat er in een aantal kampen zich ernstige mishandelingen voorgedaan waarbij de bewakers van de BS betrokken waren. Echter, het gaat om een gering aantal verklaringen over de mishandelingen in slechts een paar interneringskampen. Hiermee kan dus niet worden vastgesteld dat er in alle interneringskampen mishandelingen van deze aard hebben plaatsgevonden en ook niet dat de BS altijd verantwoordelijk waren voor de mishandelingen. Gezien de ernst van sommige mishandelingen kan wel worden aangenomen dat er in de kampen waar deze mishandelingen hebben plaatsgevonden meer is gebeurd dan wat de getuigen hebben verklaard. In een aantal kampen zijn dus ernstige mishandelingen van gevangenen gepleegd door de bewakers van de BS en vertoonden de bewakers zeer ongedisciplineerd gedrag. Dit was echter in een aantal kampen het geval en kan niet worden gezegd over alle interneringskampen in West-Nederland.

4.3 Besluit

De BS waren na de bevrijding nauw betrokken bij de organisatie van de bewaarplaatsen en interneringskampen. Aanvankelijk waren zij verantwoordelijk voor de gehele organisatie van de meeste kampen, later waren zij alleen betrokken bij de buitenbewaking van de kampen. In het begin was de situatie in de kampen erbarmelijk. Er was onvoldoende voedsel, hygiënische voorzieningen en bewaking. In een aantal kampen was de bewaking bovendien onprofessioneel en waren de bewakers van de BS roekeloos en amicaal met de gevangenen. Het kamp wat hiervan het voornaamste voorbeeld was, is het kamp aan de Levantkade in Amsterdam. Vanaf juni verbeterden de omstandigheden in de meeste kampen. Dit kwam ook doordat het Militair Gezag meer betrokken raakte bij de organisatie van de kampen. De erbarmelijke omstandigheden in de kampen kan echter niet geheel de BS worden aangerekend. De situatie in West-Nederland en het grote aantal geïnterneerden maakten het voor de BS namelijk erg moeilijk om een goede organisatie van de internering te realiseren. Desalniettemin zijn er een aantal voorbeelden waar de BS ongedisciplineerd hebben gehandeld.

Een ander voorbeeld van ongedisciplineerd handelen, met name door de bewakers van de BS, is het aantal ernstige mishandelingen dat heeft plaatsgevonden in de kampen. Op basis van getuigenverklaringen komt naar voren dat in een aantal kampen de geïnterneerden door de bewakers van de BS zeer ernstig zijn mishandeld. Meerdere gevangenen zijn zeer onhygiënisch behandeld, in elkaar geslagen met gummiknuppels of zelfs beschoten met vuurwapens. In enkele gevallen hadden deze mishandelingen zelfs de dood als gevolg. Hoewel de getuigenverklaringen zeer ernstige mishandelingen aan het licht brengen zijn ze anekdotisch en kan er niet uit worden geconcludeerd dat de mishandelingen zich in alle interneringskampen hebben voorgedaan en dat de bewakers van de BS er altijd bij betrokken waren Wel kan worden aangenomen, gezien de ernst van sommige mishandelingen, dat in de desbetreffende kampen zich vaker mishandelingen door de bewakers van de BS hebben voorgedaan.

Slot

De BS zijn op 5 september opgericht toen per Koninklijk Besluit werd vastgesteld dat alle leden van de Ordedienst, Landelijke Knokploegen en de Raad van Verzet militair waren volgens de regels van de Koninklijke Landmacht. De drie verzetsbewegingen werden hiermee gefuseerd tot de BS en kwamen onder bevel te staan van de geallieerden en de Nederlandse regering in Londen. De directe bevelhebber was prins Bernhard. De taken van de BS na de bevrijding werden uiteengezet in de Algemeene Instructie. Hierin stond echter geen duidelijke formulering van de discipline. Desalniettemin werd een militaire discipline van hen verwacht, terwijl de BS van oorsprong niet militair waren. Het is onduidelijk in hoeverre men bij de BS kennis had van deze discipline. Wel moesten de BS volgens de Algemeene Instructie na de bevrijding verder militariseren en het gezag van de Duitsers overnemen om een machtsvacuüm te voorkomen. Ook werden ze belast met de handhaving van de orde en de arrestatie en internering van collaborateurs. Het algemene doel dat de BS hierbij hadden was om de orde en rust te behouden en excessen te voorkomen. De discipline van de BS was er dus op gericht om orde te bewaren en excessen te voorkomen, om zo de transitie van oorlog naar vrede rustig te kunnen laten verlopen.

Direct na de bevrijding probeerden de BS in alle gewesten in West-Nederland het gezag van de Duitsers over te nemen. Overal waren de BS begonnen met de mobilisatie, zoals zij voor de bevrijding opgelegd hadden gekregen. De situatie verschilde per gewest en per stad of dorp. In de ene plaats verliep de overname van het gezag soepel en ordelijk. Op andere plekken leidde de onduidelijkheid en chaos bij de overname van het gezag tot schietgevechten met de Duitsers. De BS hebben getracht het gezag ordelijk over te nemen, maar zijn hier niet altijd in geslaagd dit zonder excessen te doen. Een enkele keer hadden de BS het zelfs kunnen voorkomen. In de weken die hierop volgden vervulden de BS in samenwerking met de politie en het Militair Gezag verschillende politietaken, zoals de bewaking van belangrijke gebouwen en distributieplaatsen en patrouillediensten. De samenwerking met de BS werd over het algemeen positief bevonden. Er deden zich wel enkele incidenten voor waarbij leden van de BS verdacht werden van diefstal of onrechtmatige vordering van voedsel en goederen en de zwarthandel in deze goederen. In de loop van juni groeide de ontevredenheid over de BS en vonden er een aantal excessen plaats. Geconstateerd werd dat er personen waren die niet in de BS thuishoorden die de naam van de BS schaadden. Om die reden moest de BS worden gezuiverd. Uiteindelijk werden de taken steeds meer overgenomen door de politie en werden er geen bijzonderheden meer gemeld.

De BS werden ook belast met de arrestatie van collaborateurs. Direct na de bevrijding vormden ze arrestatieploegen en werden de eerste personen gearresteerd. In sommige plekken liep dit door een bevel van de Canadezen enige vertraging op. Desalniettemin werd de eerste twee weken al een groot aantal personen gearresteerd. Over het algemeen leken de arrestaties ordelijk te verlopen. Echter, er zijn een aantal aanwijzingen dat de BS soms excessief gedrag vertoonden bij de arrestaties, zoals de mishandeling van gearresteerden en de plundering van hun huizen. Gezien het feit dat er personen waren die de naam van de BS schaadden kan aangenomen worden dat er ook bij de arrestaties meerdere

excessen hebben plaatsgevonden, maar dat dit niet altijd het geval was. Gedurende de eerste dagen na de bevrijding werden er in West-Nederland op verschillende plaatsen ‘moffenmeiden’ publiekelijk vernederd. De situatie verschilde per plaats, maar aangenomen kan worden dat de BS op veel plekken onvoldoende heeft opgetreden om dit te voorkomen. In sommige gevallen hebben de BS zelfs bijgedragen aan deze vernedering, om zo de woede van de bevolking te kunnen temperen.

De gearresteerden werden overgebracht naar bewaarplaatsen en interneringskampen. De BS waren in het begin verantwoordelijk voor de organisatie in deze kampen en later bleven zij de buitenbewaking verrichten. De toestanden in de kampen waren in de eerste weken erbarmelijk. Er waren slechte hygiënische voorzieningen en er was een groot tekort aan voedsel. Bovendien was er in sommige kampen een tekort aan bewaking en de professionaliteit van deze bewaking liet te wensen over. De omstandigheden lagen niet geheel aan de BS. De toestand in het hele gebied maakte het voor de BS lastig om in een korte tijd de grote hoeveelheid gearresteerden te interneren. Desalniettemin hebben zich een aantal excessen voorgedaan. Sommige van deze excessen betroffen ernstige mishandelingen door de bewakers van de BS. In een aantal kampen waren de bewakers schuldig aan het fysiek mishandelen van gevangenen, dat soms zelfs de dood als gevolg had. Hoewel dit op enkele getuigenverklaringen berust, kan aangenomen worden dat het in de desbetreffende kampen niet bij deze mishandelingen is gebleven.

Vastgesteld kan worden dat de BS na de bevrijding van West-Nederland veel taken die ze vooraf opgelegd hadden gekregen hebben uitgevoerd. Na de bevrijding is direct begonnen met de mobilisatie van de Bewakingstroepen en Stoottroepen en werden er vrijwel direct arrestatieploegen gevormd. De BS hebben overal geprobeerd het gezag van de Duitsers over te nemen en zijn vrijwel meteen overgegaan tot de arrestatie van collaborateurs. Ook hebben ze geprobeerd de gearresteerden zo snel mogelijk onder te brengen in bewaarplaatsen en interneringskampen. Dat dit niet zonder problemen is verlopen staat vast. Echter, deze problemen vallen niet geheel de BS aan te rekenen en de dingen die de BS wel aan te rekenen valt hadden niet altijd met de discipline van de BS te maken. De situatie in West- Nederland was zeer chaotisch. Er was in de eerste dagen na de bevrijding veel onduidelijkheid over wie het gezag in handen had en wat de bevoegdheid was van de BS. Bovendien was er een tekort aan voeding en goederen om bepaalde organisatorische taken uit te voeren. De vraag is dan ook of een organisatie die van oorsprong niet militair was en nog niet volledig gemilitariseerd was in staat was om structuur aan te brengen in deze chaos en al deze taken naar behoren uit te voeren.

Desalniettemin hebben bij de uitvoering van deze taken bij excessen voorgedaan, waar de leden van de BS schuldig aan waren. Sommige van deze excessen waren van zeer ernstige aard. Zo hadden

In document Bittere Strijders (pagina 45-58)