• No results found

HOOFDSTUK 3 CONSTRUCTIE VAN FILMS & FRIEZEN – Filmanalyses

3.4 Mischa Alexander – De Hollander tussen de Friezen

De in 1962 geboren Amsterdammer Mischa Alexander is wat een vreemde eend in de bijt tussen de Friese filmmakers aangezien hij zelf niet Fries is noch in Friesland woont. Toch maakte hij in 2006 zijn regiedebuut met de Friese speelfilm Sportman fan ’e ieu (Nederlandse titel Sportman van de

eeuw) en wordt daarom met zijn film ook geïncludeerd in dit onderzoek. In de Nederlandse

filmbusiness staat Alexander vooral bekend als scenarioschrijver van bijvoorbeeld de zeer succesvolle voetbalfilm All Stars, maar ook van films als Volle maan, Ellis in Glamourland, Feestje! en De

scheepsjongens van Bontekoe (een film van Steven de Jong). Het scenario voor Sportman fan ’e ieu

lag er al in 2001, maar voor hij aan de film kon beginnen wilde hij zichzelf nog enigszins omscholen om zelf de regie te kunnen voeren. Uit een artikel van het Parool blijkt dat Alexander het Intensive Directing Programme aan de New York University volgde maar dat hij daar, hoe indrukwekkend het ook op de cv staat, helemaal niets had geleerd. Een jaar later volgde hij het regieprogramma van het Amsterdamse Maurits Binger Instituut, waar hij een stuk enthousiaster over was en wat hem in staat stelde de film te maken.96 Uit ditzelfde artikel komt ook onderstaande citaat, waarin Alexander uitlegt wat de functie van het openingsshot van zijn film Sportman fan ‘e ieu is, waarin een lange take van de Afsluitdijk is te zien:

“Dat is de weg die we nemen. […] Van Holland naar Friesland. Daarmee laat ik zien dat vanuit een Hollands perspectief naar Friesland wordt gekeken.” Sportman is een Fries sprookje, waarin het beeld dat we (de rest van Nederland) van Friesland hebben belangrijker is dan wat zich echt in het hart en de ziel van de Fries afspeelt.97

Dit is een belangrijk gegeven van deze film. Het verhaal moet niet te serieus genomen worden. Alexander koos juist voor de saaie, zo goed als niet bestaande, sport van het paalzitten, zodat hij alle folklore eromheen zelf kon bedenken.98 Ook de NRC schrijft dat er inderdaad minder op het spel staat dan in eerdere Friestalige films als bijvoorbeeld De dream: “Het is meer alsof de Kameleon kan komen langsvaren.”99 Juist omdat deze film vanuit een niet-Fries perspectief is gemaakt maar zich wel afspeelt in Friesland, er Fries gesproken wordt in de film en deels gebruik gemaakt wordt van Friese acteurs en actrices, is het een interessante film om in dit onderzoek te betrekken. Ondanks het feit dat het verhaal in de film volgens Alexander zelf niet te serieus moet worden genomen, wordt het wel op

96 Moorman, 1. 97 Ibid. 98 Ibid. 99 Stigter, http://vorige.nrc.nl/film/article1669623.ece/Sportman_van_de_eeuw.

een realistische wijze in beeld gebracht waardoor het effect op de toeschouwer wel eens minstens zo groot zou kunnen zijn. In de volgende paragraaf gaan we de film daarom nader bekijken.

3.4.1 Analyse Sportman fan ’e ieu

In tegenstelling tot eerder besproken films is Sportman fan ’e ieu een film waarin het landschap in verhouding tot de personages een zeer grote rol speelt, maar natuurlijk kunnen de personages, de acteurs en het gebruik van de Friese taal ook in deze film niet onbesproken blijven. De hoofdrol in

Sportman fan ’e ieu is voor paalzitter Teake Jongsma. Door een commissie van vooraanstaande

mannen wordt in het begin van de film in het provinciehuis te Leeuwarden een discussie gevoerd over wie de sportman van de eeuw van Friesland zou moeten worden. Dit speelt zich af in het jaar 2000. Nadat er enkele kandidaatsnamen heen en weer zijn geroepen, waaronder die van een skûtsjesiler, een fierljepper, een kaatser en enkele Elfstedentochtwinnaars (alle typisch Friese sporten), komt de journalist Sake Wiarda binnenlopen en draagt de naam Teake Jongsma voor. Niemand kent het verhaal goed van Teake, wiens sport het paalzitten is, dus Wiarda begint het Teake’s levensverhaal te vertellen. Op die manier belanden we als kijker in een grote flashback die eigenlijk zo lang duurt als de rest van de film met af en toe weer een korte scène van de commissie mannen die nog steeds luisteren naar het verhaal van Wiarda.

In het eerste deel van het verhaal is Teake nog een jongetje van een jaar of tien à elf, gespeeld door de debuterende Friese acteur Sipke Visser. Teake is de zoon van een arme arbeider, een man die zich letterlijk doodwerkt voor de rijke boer Pijlsma. Teake’s rivaal is Rintje, zoon van deze grootgrondbezitter, die constant in een mooi wit pak rond loopt, in tegenstelling tot de simpele blauwe overal die Teake en zijn soortgenoten van de arbeidersklasse dragen. Beide jongens zijn verliefd op Tjitske, een mooi blond meisje dat net in het dorp is komen wonen. De jonge Rintje en Tjitske worden net als Teake ook gespeeld door Friese kinderen en hiermee wordt de taal op een natuurlijke wijze geïntroduceerd in de film. Dit is ook het geval bij veel andere acteurs in de film, zoals de ouders van Teake, die duidelijk gewend zijn Fries te spreken. In het midden van de film, wanneer de drie hoofdpersonages volwassen geworden zijn, zijn ze alle drie echter vervangen door Nederlands sprekende acteurs: Jochum ten Haaf als Teake, Ricky Koole als Tjitske en Bastiaan Ragas als Rintje. Alle drie moesten zij voor hun rol in deze film het Fries onder de knie krijgen, iets waar zij aanzienlijk moeite mee hebben gehad. Het ontbreekt ze aan een overtuigende prestatie zoals Jeroen Willems en Monique Hendrickx die in Nynke wisten te bewerkstelligen. Voor de niet-Friese toeschouwers van de film zal dit wellicht niet eens zo opgevallen zijn, aangezien er weinig over werd geschreven in de recensies die verschenen na het uitkomen van de film. Voor de Friezen echter zal het wel degelijk een negatief effect hebben aangezien zij zich, door het houterige, vreemd uitgesproken Fries, minder gemakkelijk zullen kunnen identificeren met of sympathie zullen kunnen opbrengen voor de protagonisten. Uiteindelijk heeft de film ook niet echt succesvol gedraaid in de bioscopen en dit zou

zomaar één van de redenen hiervan kunnen zijn. Andere Friese films als De dream, Nynke, De fûke en

De hel fan ’63, deden het namelijk, vooral dankzij de hoge bezoekcijfers in Friesland, wel behoorlijk

goed in Nederland.

In de film worden de personages bijna nergens uit hun Friese omgeving en cultuur gehaald en in contact gebracht met iets anders. Alleen wanneer Teake in Leeuwarden in de gevangenis terecht komt, vanwege een mislukte bankoverval die hij met zijn nieuwe communistische vrienden uitvoerde om hun geplande revolutie te kunnen bekostigen, komt hij in contact met een personage dat geen Fries maar Nederlands spreekt, namelijk de gevangenisdirecteur. Het wordt direct duidelijk dat Teake moeite heeft de man in goed Nederlands antwoord te geven, de Nederlandse taal is blijkbaar geen onderdeel van zijn opvoeding geweest. Dit is in mijn ogen een scène die duidelijk aangeeft dat de Friezen in deze film vanuit een Hollands perspectief worden gerepresenteerd, want Friezen spreken over het algemeen uitstekend Nederlands doordat het onderwijs hoofdzakelijk in het Nederlands geschiedt en de kinderen eigenlijk altijd tweetalig worden opgevoed. Wat dan wel weer opvallend is, is dat een paar scènes later, Rintje wel vlekkeloos en accentloos Nederlands spreekt met dezelfde gevangenisdirecteur. Alexander heeft hier wellicht het klassenverschil tussen de twee hoofdpersonages nogmaals willen benadrukken. Enerzijds het rijkeluiszoontje dat beter en breder is geschoold en anderzijds de meer bekrompen arbeiderszoon die niets anders kent als Friesland en zijn eigen Friese taal. Dit verschil blijkt ook uit een andere scène waarin Rintje Tjitske achterop de motor neemt en zegt: “ik neem je overal mee naar toe: Leeuwarden, Amsterdam, Parijs, waar je maar heen wilt.” Zijn blik gaat verder dan alleen maar gefocust te zijn op Friesland en dat kan ook omdat hij het geld er voor heeft. Teake komt niet verder als Leeuwarden. Alleen als hij uiteindelijk niets meer heeft om voor te blijven en totaal verloren is, gaat hij op weg om Friesland te verlaten en wil dan met een boot van Stavoren naar Rotterdam en dan naar Amerika doorreizen. Tjitske houdt hem echter al voordat hij Stavoren heeft bereikt tegen omdat ze hem toch niet kwijt wil en haar dochtertje van hem blijkt te zijn.

Teake is net als Jelle Hûn in De fûke een vrijheidsstrijder, maar op zijn eigen manier. Met het paalzitten wil hij de aandacht vestigen op hoe slecht de arbeiders het hebben onder de druk van de rijke boeren, de kapitalisten. Maar meer dan dat wil hij vooral zelf niet toegeven aan zijn lot om net zoals zijn vader te eindigen, die zichzelf letterlijk dood werkte voor Pijlsma. Het paalzitten is daarmee als het ware een werkstaking en zijn strijd voor een betere toekomst. Hier zien we dus, zoals eerder besproken in de analyse van De fûke, ook in deze film een representatie van een dwarse Fries als protagonist van de film, die strijdt voor rechtvaardigheid en vrijheid en op deze manier de aandacht vestigt op een verbeelde, volgens de negentiende-eeuwse uiteenzettingen essentialistische, eigenschap van de Friezen. Dit clichématige gegeven wordt door films als Sportman fan ’e ieu in stand gehouden, waardoor de mythe uiteindelijk in de verbeelding van zowel de Friezen als niet-Friezen voortleeft.

Naast een protagonist die voor vrijheid strijdt, barst de film nog van de andere typische Friese elementen en symbolen die een tamelijk clichématige uitwerking hebben, maar de film kent ook

niet-Friese verwijzingen. Het hele idee van het paalzitten als hype in Friesland halverwege de twintigste eeuw is in principe puur fictief. Het werd wel eens gedaan, maar nooit zo veel en zo lang zonder onderbrekingen als in deze film wordt gepretendeerd. De folklore rond deze sport is, zoals al eerder aangegeven, door Alexander bedacht en zodanig uitgewerkt dat je als toeschouwer het gevoel krijgt dat je dit fenomeen in de werkelijkheid op de een of andere manier over het hoofd moet hebben gezien. Juist door deze fictieve Friese sport te situeren in een setting met realistische of typische Friese culturele verwijzingen – bijvoorbeeld de Friese vlag (Stills 18 t/m 21), het zingen van het Friese volkslied of het liedje Simmermoarn, realistische locaties als Terkaple, Goingarijp, Leeuwarden, het kaatsen (Friese sport) tijdens de schoolwedstrijden, kleine bijrollen voor de twee bekendste Friese regisseurs Verhoeff en De Jong en de beelden van het Friese landschap met alle meren en het platteland (waar hierna nog dieper op wordt ingegaan) met onder meer Friese paarden – wordt het zo geloofwaardig. Het blijft echter een fictieve werkelijkheid, die door de ietwat naïevere toeschouwer klakkeloos geïnternaliseerd zou kunnen worden en op die manier een bijdrage zou kunnen leveren aan de constructie van een culturele Friese identiteit.

Als we kijken naar de settings, de in beeld gebrachte landschappen, binnen de mise-en-scène van

Sportman fan ’e ieu, valt op dat de film opent met een soorgelijk shot als het openingsshot van De fûke. Vanuit helikopterperspectief wordt over het IJsselmeer gefilmd naar een shot van de Afsluitdijk,

de brug van Holland naar Friesland (Stills 22 t/m 25). Zoals ook al in de vorige paragraaf werd aangehaald, heeft Alexander dit als openingsscène gebruikt om aan te geven dat het gaat om een film waarin vanuit Hollands perspectief naar Friesland wordt gekeken. Dit is een symbolische maar ook een heel duidelijke en letterlijke representatie van het landschap dat de overgang, de brug, naar de provincie Friesland toont. Een overeenkomend shot komt ook weer terug in De ein fan ’e wrâld, de film die in de volgende paragraaf aan bod zal komen. Deze openingsscène verbeeldt het gevoel dat Hollanders vaak hebben met betrekking tot de afstand van de Randstad naar Friesland. Veelal wordt het beschouwd als een eindeloos lange weg die afgelegd moet worden om dat andere ‘land’ te bereiken, die uithoek van Nederland. Dit is dan ook eigenlijk de enige scène die echt aangeeft dat de toeschouwer als het ware meegenomen wordt naar Friesland. De rest van de film toont alleen maar Friesland, het Friese landschap, de hoofdstad Leeuwarden, etc. Het wordt niet meer in contrast gebracht met niet-Friese locaties, zoals bijvoorbeeld duidelijk gebeurde in Nynke.

In de recensies die rond de release van de film zijn verschenen, werd veelal lovend geschreven over cameraman Bert Pot, omdat hij het Friese landschap zo prachtig in beeld heeft gebracht. Bianca Stigter van de NRC bestempelde dit echter als polderromantiek, wat volgens haar in combinatie met de shots van de zichtbaar genietende Teake leidt tot makke voorspelbaarheid. Ze schreef:

“Vaker is sprake van polderromantiek. Dan zien we geen paalzitters maar wat de paalzitters zien: een weiland vol sappig gras, opvliegende vogels, een paartje ganzen, dravende paarden in een besneeuwd

veld. Steevast volgt na zo’n lyrische opname, fraai als een ansichtkaart, een close-up van het gezicht van de paalzitter in de hoofdrol. Hij glimlacht. Grijnst. Plompe absurditeit maakt plaats voor makke voorspelbaarheid.”100

Jan Pieter Ekker van Cinema.nl oordeelt juist dat de beelden van het landschap – de weidse landschappen, overtrekkende ganzen – veel goedmaken in de film.101 Wim Vervoort, recensent van de Leeuwarder Courant schrijft dat Friesland er op zijn voordeligst op staat in Sportman fan ’e ieu: “De fleurige weilanden, de smûke [gezellige]F.P.B. dorpen, de imposante wolkenluchten, de steeds van kleur veranderende wateren.”102 Alexander en Pot hebben volgens Vervoort oog gehad voor de toeristisch aantrekkelijke facetten van Friesland. Deze facetten representeren ze door Teake heel zichtbaar vanaf zijn paal te laten genieten van wat hij om zich heen ziet en veel aandacht te besteden aan de schoonheid van het platteland met de koeien, schapen en Friese paarden en de Friese meren waar allerlei vogels in zwemmen en overheen trekken, de indrukwekkende wolkenluchten die weerspiegelen in het water, het waaiende riet en ga zo maar door (Stills 26 t/m 43). Het zijn allen, zoals Stigter ook schrijft, lyrische representaties van het echte Friese landschap met een nostalgische uitwerking. Als het waar is dat mensen over het algemeen een hang hebben naar of behoefte hebben aan nostalgie, dan is het inderdaad waar dat deze film visueel gezien de toeristisch aantrekkelijke facetten van Friesland benadrukt, maar doordat het zich ook voornamelijk in een andere, verleden tijd afspeelt en veelal teruggrijpt op typisch (historische) Friese verwijzingen, representeert de film Friesland ook als een ietwat oubollige provincie waar de tijd zou hebben stilgestaan.