• No results found

5. Resultaten: ervaringen van leerling van het vmbo en het vwo

5.1 Schoolloopbaan

5.1.2 Middelbare school

Bij de meeste leerlingen was het schooladvies niet direct duidelijk. Dit geldt voor zowel de respondenten van het vmbo als voor de respondenten van het vwo.

Twee van de geïnterviewde vmbo-leerlingen hadden als advies van hun docent in eerste instantie praktijkonderwijs. Een van hen (VMBO-01) wilde zelf graag naar de vmbo-

basisberoepsschool, omdat het haar een leuke school leek vanwege de natuurrichting. De andere leerling (VMBO-04) is naar deze school gegaan omdat ze hier, mocht ze vmbo kader niet halen, over kan stappen naar vmbo basisberoeps:

“Nou ja, eerst zou ik naar praktijk gaan. Dan had ik als ik naar hier ging had ik zo’n netje om nog over te kunnen. (…) Dat is zeg maar als je dan niet goed bent, dan kun je altijd nog naar praktijk toe.” (VMBO-04)

Zij had de eindtoets slechter gemaakt dan haar basisschooldocent had verwacht. Ook voor andere respondenten van het vmbo is de eindtoets in groep 8 bepalend geweest. Eén respondent (VMBO- 05) had geen problemen met zijn lage cito-score: hij vindt basis niet moeilijk en hij vindt het prettig dat hij thuis niet veel aan zijn huiswerk hoeft. Voor een andere respondent (VMBO-08) viel het resultaat van de eindtoets echter zo tegen dat ze basisadvies kreeg in plaats van kader. Zij moest de eindtoets maken in de periode dat haar ouders gingen scheiden. Dit viel haar erg tegen:

“Ja, dat vond ik best wel erg. Want ik wou eigenlijk naar kader zeg maar, want ik had verwacht van mezelf dat ik wel hoger aankon.” (VMBO-08)

Zij moest in de eerste klas van de middelbare school naar ‘leren leren’. Daar hebben ze haar leren plannen en studeren, zodat ze beter leerde leren. Zo heeft ze geleerd om leerstof op te splitsen en aan het einde alles nog een keer door te nemen. Deze vaardigheid om te studeren ontbrak dus bij haar op de basisschool. Op dit moment volgt zij samen met een andere respondent (VMBO-06) Engels op kaderniveau. Dit doen ze omdat ze Engels een leuk en makkelijk vak vinden. Ook deze respondent vond het lastig dat zijn schooladvies vmbo-basis beroeps was, omdat al zijn vrienden naar kader en de theoretische leerweg gingen. Zijn idee was dat hij later misschien op zou kunnen stromen:

“Ik vond sommige dingen nog een beetje lastig. En dan kan ik eventjes makkelijk hiermee beginnen en dan kan ik misschien later opstromen naar een ander niveau.” (VMBO-06)

Hij kreeg dus in eerste instantie advies voor basisberoeps, maar wilde ook graag naar kader. Dit geldt ook voor respondent VMBO-07: nadat de laatste paar periodes goed gingen op de basisschool, ging hij alsnog naar kader. In de tweede presteerde hij minder omdat hij toen last had van zijn drukke klas. Daarna is hij alsnog naar vmbo basisberoeps gegaan. Hij lijkt dus in mogelijkheden en wil graag een hoger niveau doen. Net als respondent VMBO-08 zou hij graag eens willen ‘ervaren’ hoe het is om een hoger niveau te doen.

Voor een aantal leerlingen van het vwo was vwo-niveau het eerste advies (VWO-01, VWO- 02, VWO-04, VWO-05, VWO-07). Eén van hen (VWO-04) had echter ‘net aan’ vwo-advies, waarover zij het volgende zegt:

“Ik weet ook van mezelf dat altijd als ik er wel echt, echt vol voor was gegaan en echt heel erg mijn best had gedaan en het soms niet een beetje had afgeraffeld, dat het dan waarschijnlijk wel dik vwo was geweest.” (VWO-04)

Volgens haar deed zij de eindtoets op de basisschool net in de tijd dat die niet echt meer ‘meetelde’ en heeft ze daar daarom niet vol haar best voor gedaan. Zij denkt dus dat ze anders een ruim vwo- advies had gekregen. Omdat ze ‘net aan’ vwo-advies had heeft ze er bewust voor gekozen naar een vwo-klas te gaan, in plaats van naar een brugklas havo/vwo. In een brugklas havo/vwo zou ze namelijk nog een keer moeten ‘presteren’ om voldoende punten te scoren om over te gaan naar de tweede klas van het vwo.

Een andere respondent (VWO-03) kreeg in eerste instantie advies voor vmbo-t/havo. Zijn ouders waren hier erg verbaasd over, omdat de jenaplanschool van de respondent nooit had laten merken dat het ‘beter moet’ of ‘beter zou kunnen’. Toen heeft hij bijlessen genomen om uiteindelijk naar vwo te gaan, wat hij zelf ook graag wilde:

“Ja, nou, mij leek het wel leuk om vwo te doen. Omdat het wel gewoon het moeilijkst is, misschien wel de grootste uitdaging. Zo dacht ik.” (VWO-03)

Tot slot was er de respondent (VWO-06) die havoadvies kreeg en zo in een havo/vwo-brugklas terecht kwam. Na deze brugklas had hij voldoende punten om naar de tweede klas van het vwo te mogen. Zijn mentor twijfelde echter of hij wel naar vwo zou moeten gaan. Daarom werd hij in eerste instantie in een ‘kansklas’ gezet:

“Dus dan zit je eigenlijk wel op het vwo, maar als je dat dan niet haalt, dan ga je gewoon doorstromen naar 3 havo.” (VWO-06)

Dit vond hij zelf prettig, omdat hij een fijn idee vond dat hij altijd nog kon doorstromen naar 3 havo. Dit is anders dan het meisje dat absoluut in een vwo-klas wilde komen, om niet te hoeven blijven te laten zien dat ze vwo-niveau heeft (VWO-04).

Op basis van deze besproken ervaringen lijkt het selectiemoment aan het einde van de basisschool zowel voor de vmbo-leerlingen als de vwo-leerlingen bepalend te zijn voor het beeld dat zij hebben over zichzelf als lerende.