• No results found

Eindkwalificatie 4: Professionaliseren en profileren

6. Onderwijs

6.2 Methodisch Handelen B

6.2.1 Methodiek

 Achtergrond

Ook in het tweede semester ondersteunen de lessen methodiek het praktijkleren op stage en bieden ze aanvulling op en verdieping van de praktijkervaringen. In de lessen worden situaties uit de stage nagespeeld en/of besproken en in een methodisch en theoretisch kader geplaatst. Ook vindt reflectie op het beroepsmatig handelen plaats. Studenten ontvangen daarvoor feedback van elkaar en van de methodiekdocent.

De lessen zijn ondersteunend voor de toets “Eindbeoordeling stage”.

 Doelen

Na deze reeks lessen heb je onderstaande doelen bereikt:

- Je communiceert sensitief en responsief met cliënten en relevante partijen en maakt hierbij gebruik van (wetenschappelijke) kennis over verbale en non-verbale communicatie technieken.

- Je licht op een integere en transparante wijze cliënten en relevante partijen in over de behandeling en de te verwachten behandelresultaten .

- Je stemt in het contact af op de cliënten en relevante partijen.

- Je hanteert gepaste grenzen in afstand en nabijheid en zorgt voor een juiste balans tussen ‘zorgen voor’ en ‘appèl doen op’ de eigen verantwoordelijkheid van cliënten.

- Je verricht indicatie, observatie en diagnostiek; gaat uit van de hulpvraag van de cliënten en stemt af door middel van ervaringsgerichte interventies.

- Je intervenieert ervaringsgericht ten behoeve van de behandeling van cliënten en redeneert en opereert vanuit een rationale, die behandeldoel en werkvorm verbindt en gebaseerd is op (inter)nationale methoden, theorieën en onderzoeksresultaten.

- Je zet de cliënten aan tot ervaren, denken, vormgeven en handelen ten behoeve van de afgesproken doelstelling. Hierbij wordt rekening gehouden met de draagkracht en de culturele en sociale achtergrond van de cliënten.

- Je intervenieert op basis van algemene vakspecifieke therapeutische kennis, zoals: de betekenis van lichaamstaal, interactieaspecten, veiligheid, nabijheid, (tegen)overdracht en weerstand.

- Je maakt de toegepaste interventies inzichtelijk, en verantwoordt deze in een voor cliënten begrijpelijke taal. Onderbouwt de toegepaste interventies naar het cliëntsysteem, collega’s, professionals en opdrachtgevers.

 Onderwerpen

Leerdoelen stage. Afronding stage. Het klinisch redeneerproces in bredere context. Behandelen, systematisch evalueren, behandeling bijstellen. Multiculturaliteit. Weerstand. Overdracht- en tegenoverdracht. Integriteit. Self-disclosure. Stagnaties. Teamprocessen.

 Werkvormen

Interactieve werkvormen, praktijkopdrachten, literatuurstudie, presentaties, casusbesprekingen.

 Verwachtingen

Je bereidt de lessen voor door alle afgesproken opdrachten te doen. Je brengt praktijksituaties en vragen uit je stage in en neemt actief deel aan de lessen.

6.3.2 Supervisie

 Achtergrond

Ook in semester 2 werk je in supervisie aan het effectief leren inzetten van de eigen persoon in relatie tot de beroepsuitoefening.

 Doelen

- De student kan bij zichzelf en bij zijn medesupervisanten persoonlijke leerthema’s benoemen - en vertalen naar professionele leerthema’s

- De student kan de supervisiecyclus schriftelijk en mondeling toepassen voor zijn werkinbreng.

- De student reflecteert op het professioneel functioneren als therapeut.

- De student draagt verantwoordelijkheid voor het gezamenlijk leerproces

- De student heeft een realistisch beeld van zichzelf en de ander m.b.t. grenzen, mogelijkheden - en ontwikkelkansen.

- De student herkent en benoemt gevoelens en afweermechanismen bij zichzelf en de ander.

- De student herkent en benoemt ethische dilemma’s bij zich zelf en de ander.

- De student schrijft een professioneel reflectieverslag

 Onderwerpen

Overdracht en tegenoverdracht, Groepsdynamica, ethische dilemma’s, afweermechanismen, professionele en therapeutische attitude.

 Werkvorm

De supervisie vindt eens per twee weken plaats in een groep van 3-4 studenten. In semester 2 vinden 7 bijeenkomsten plaats. Er wordt gewerkt met videofragmenten en rollenspel. Aan het einde van het semester wordt de student door de supervisor beoordeeld op twee criteria.

Deze criteria maken onderdeel uit van de toets Eindbeoordeling stage.

 Verwachtingen

De student participeert proactief en zelfsturend in de supervisiegroep en draagt zorg voor diepgaande reflectieprocessen in de groep. Je werkt proactief samen ten behoeve van onderlinge uitwisseling en reflectie. Voor elke supervisiebijeenkomst worden de reflectieverslagen drie dagen van tevoren ter voorbereiding naar de medesupervisanten en de supervisor gestuurd. De praktijkervaring en de professionele ontwikkeling van de stage staat centraal en lopen als een rode draad door de supervisiebijeenkomsten.

De student maakt aan het eind van het derde jaar in de laatste supervisiebijeenkomst een eindpresentatie over zijn/ haar professionele ontwikkeling. Zie voor nadere instructie over deze presentatie bijlage 2.

6.2.3 Casestudy

Casestudy

 Achtergrond

In semester 2 ondersteunen de lessen casestudy de uitvoering van de casestudy in de stagepraktijk. In de lessen wordt aandacht besteed aan hoe de interventies aansluiten bij de context van de praktijk en hoe de werking en effecten van deze interventies inzichtelijk kunnen worden gemaakt met observaties en meetinstrumenten. Ook is er ruimte voor intervisie en discussie omtrent ethische vraagstukken.

 Doelen

Na deze reeks lessen heb je onderstaande doelen bereikt:

- Je geeft antwoord op de onderzoeksvragen die ten grondslag liggen aan de eigen casestudy waarin samenhang naar voren komt tussen de probleemstelling, keuzes in het behandelproces, meetmethoden en gemeten effecten.

- Je doet concrete aanbevelingen naar aanleiding van de resultaten van de eigen casestudy die bijdragen aan kennisontwikkeling en innovatie in de eigen beroepspraktijk.

- Je houdt rekening met de ethische aspecten die van toepassing zijn bij je cliënt-casus en de eigen beroepscontext.

- Je evalueert het onderzoeksproces op kritische wijze en geeft antwoord op de onderzoeksvragen waarbij duidelijk wordt hoe resultaten van de casestudy gegeneraliseerd kunnen worden naar een bredere context.

- Je evalueert op kritische wijze zowel het eigen behandelproces (vanuit de rol van therapeut) als het onderzoeksproces (vanuit de rol van onderzoeker) aan de hand van de uitgevoerde casestudy en formuleert nieuwe leerdoelen voor zichzelf.

 Onderwerpen

Verloop van het onderzoeksproces: versterkende en bemoeilijkende factoren. Ethische aspecten versus het verzamelen van gegevens voor je onderzoek. De onderzoekscyclus. Het omgaan met gegevens. Rapportage van je bevindingen. Communicatie naar de cliënt en het

cliëntsysteem.

 Werkvormen

    Hoorcolleges, workshops, praktijkopdrachten, literatuurstudie, presentaties en intervisie.

 Verwachtingen

Je bereidt de lessen voor door alle afgesproken opdrachten te doen. Je brengt (ethische) dilemma’s in t.a.v. het uitvoeren van de casestudy en stelt je kritisch en onderzoekend op. Je neemt actief deel aan de lessen. Je bespreekt het onderzoeksproces met je stagebegeleider en stemt voortdurend af met de mogelijkheden op de eigen stagepraktijk.