• No results found

3. Actieonderzoek en de onderzoeksstrategie

3.5 Methodes van dataverzameling

onderzoek deze dialoog voort te zetten. De professional doet actieonderzoek naar de situatie of het handelen van een groep mensen. Hij ondersteunt met actieonderzoek een groep mensen om hun situatie of handelen te verbeteren (Migchelbrink, 2007).

Van de acht geïnterviewden, zijn er vijf doorgegaan in afzonderlijke groepen door het land verspreid. Zoals hierboven al beschreven wordt, geeft actieonderzoek de groep de mogelijkheid om zelf tools te ontwikkelen die hen helpen in de verbetering van hun situatie. Twee van de geïnterviewden nemen samen deel in een groep die nog altijd maandelijks samenkomt in het zuiden van het land.

Buurten in het zuiden van het land

Een groep in het zuiden van het land die na afsluiting het project “Als u begrijpt wat ik bedoel…, empowerment roze senioren” besloot om door te gaan als roze contactgroep, treffen elkaar iedere maand in een ruimte van het lokale COC. De groep bestaat uit roze ouderen (50 tot 75 jaar) en roze senioren 75 jaar en ouder. Tijdens het project was de groep erg ongerust over de transformatie naar de participatiesamenleving. Als LHBT-ouderen hadden de meesten van de groep contacten in hun sociaal netwerk die vaak van dezelfde leeftijd zijn en daarbij vaker verder weg wonen, mensen kunnen verhuizen naar andere steden gedurende een mensenleven. De PAAR-methode die tijdens het project werd ingezet, hielp de LHBT-ouderen om te reflecteren op de mogelijke krachten die er zijn binnen de LHBT-gemeenschap in tegenstelling tot de problemen. Al bij de tweede bijeenkomst werd er geopperd dat men in deze groep de bereidheid had om vanuit solidariteit elkaar te helpen. Deze trend heeft zich doorgezet. Toen de onderzoeker op uitnodiging van de groep in januari 2015 de groep kwam bezoeken, bleek dat bijvoorbeeld de senioren die minder mobiel zijn door de (jongere) ouderen opgehaald werden voor de maandelijkse bijeenkomst. Navraag leerde de

onderzoeker dat senioren ook buiten de groep om een beroep konden doen op hulp van leden uit de groep. De groep had al binnen een jaar tools ontwikkeld voor de ontbrekende mantelzorg, welke gedeeld zijn tijdens de narratieve interviews (zie 3.5.2) en zo van grote betekenis zijn voor het uiteindelijke vervolgonderzoek.

3.5 Methodes van dataverzameling

De onderzoeksstrategie bestond uit twee vormen van dataverzameling: een enquête tijdens de studiemiddag en het afnemen van narratieve interviews. Om de data uit de interviews te analyseren is er gekozen voor het programma ‘MAXqda’.

3.5.1 Enquête

Het onderzoek is gestart op de studiemiddag waarmee het project “Als u begrijpt wat ik bedoel…, empowerment roze senioren”, werd afgesloten met allereerst een presentatie van de thema’s. Tijdens de studiemiddag werden de deelnemers gevraagd een goed voornemen in te vullen rond de problematiek van LHBT-ouderen en in te leveren bij de organisatoren. Dit kan men zien als een soort van kleine enquête. Met een enquête kan men in korte tijd relatief gemakkelijk en goedkoop een grote groep mensen bereiken en hun opvattingen vergaren en analyseren (De Lange, Montesano, & Schuman, 2012). De studiemiddag had voor een deel een interactief karakter. De onderzoeker wilde de aanwezige LHBT-ouderen en de aanwezige professionals uit de zorg en de partners van het Consortium Roze 50+, samen laten nadenken over onder andere mantelzorg voor LHBT-ouderen. De groep werd opgedeeld in subgroepen waar men een half uur lang met elkaar in discussie kon gaan. Vervolgens vond er plenair een terugkoppeling plaats. Tijdens de workshops ontstonden mooie

discussies. Ontbrekende mantelzorg, ziekte, omgaan met rouw, intolerantie en agressie, zelfregie, zelfredzaamheid en uitkomen voor gevoelens zijn allemaal thema’s waar de roze ouderen die aan het project deelnamen tegen aanlopen. Tot slot werd de deelnemers gevraagd een goed voornemen in te vullen en in te leveren bij de organisatoren. In paragraaf 4.2.5 leest u welke data dit heeft opgeleverd.

3.5.2 Narratieve interviews

Het interview is de meest toegepaste methode van dataverzameling binnen kwalitatief onderzoek. Dit heeft

waarschijnlijk te maken met het belang dat in kwalitatief onderzoek wordt gehecht aan de betekenisverlening van de betrokkenen (Wester, 2005). In december 2013 is de onderzoeker gestart met het werven van 7

deelnemers die tijdens de bijeenkomsten iets gezegd hebben over de ontbrekende mantelzorg, hun werd gevraagd of hun succesverhaal gepubliceerd mocht worden op de site van roze 50+ in aanloop naar de studiemiddag.

Vervolgens werd hen gevraagd of zij mee wilden werken aan het onderzoek, door deel te nemen aan een narratief

interview. Narratief onderzoek heeft het voordeel dat dit ervaringen en

standpunten van de belanghebbenden verheldert met als doelstelling om empowerment te bereiken (De Lange, Montesano, & Schuman, 2012). Dit is daarom een zeer geschikt instrument om in te zetten bij deze doelgroep.

Narratieve interviews zijn een krachtig instrument om deelnemers de

gelegenheid te geven om hun visie op het onderzoeksonderwerp te geven. In het bijzonder als het doel van het onderzoek de emancipatie en de

verbetering van de positie van die groep is. Het is een belangrijke eerste stap tot

voicing: de eigen stem (visie, mening, positie) formuleren en articuleren. Door de vrije structuur kunnen de geïnterviewden zelf een eigen opbouw inbrengen en causale verbanden leggen (De Lange, Montesano, & Schuman, 2012).

Voor het weblog werden dus allereerst 6 succesverhalen aangeleverd afkomstig uit het

vooronderzoek. Deze zijn geplaatst op www.roze50plus.nl, met het idee dat deze verhalen als een soort blog zouden gaan werken. Helaas werd er niet gereageerd op de verhalen.

Representativiteit van de doelgroep

Dinklo (2006) maakt onderscheid in representativiteit in kwantitatieve- en kwalitatieve zin.

Representatie in kwantitatieve zin:

In kwantitatieve zin betekent representativiteit dat de resultaten uit een onderzoek binnen een representatieve steekproef getalsmatig en verhoudingsgewijs een afspiegeling zijn voor de gehele populatie. ‘Representatieve steekproef’ wil zeggen dat een gekozen kenmerk (variabel) een betrouwbare schatter is van dat kenmerk. Het gaat hier alleen om die kenmerken die

mogelijk de antwoorden op de onderzoeksvraag beïnvloeden (Dinklo, 2006).

Representatief in kwalitatieve zin:

Bij kwalitatief onderzoek betekent het woord ‘representativiteit’ iets anders, het gaat bij kwalitatief onderzoek namelijk niet om een

getalsmatige afspiegeling. Kwalitatief onderzoek wil een volledig beeld geven over alle mogelijke

meningen, houdingen en gedragingen die voorkomen binnen een bepaalde doelgroep. De bevindingen zijn dus representatief als alle mogelijke meningen, houdingen en gedragingen bekend zijn van de totale populatie. De keuze van respondenten hangt niet samen met aantallen in de populatie, maar met factoren die hun mening, houding en gedrag het meest beïnvloeden. De

generaliseerbaarheid van kwalitatieve onderzoeksuitkomsten hangt sterk af van de geldigheid van het model dat ten grondslag ligt aan een steekproefkeuze (Dinklo, 2006).

De onderzoeker is uitgegaan van twee kenmerken die de keuze voor de geïnterviewden hebben bepaald:

1. Geboren voor of na WO II 2. Man of vrouw

Vervolgens zijn er na de studiemiddag acht narratieve interviews afgenomen bij zeven deelnemers die aan het project hebben deelgenomen en met één deelnemer die zich te laat had aangemeld, maar toch graag zijn verhaal wil vertellen over zijn ideeën rond mantelzorg. Het betrof vier mannen (waarvan twee geboren voor WO II en twee daarna) en 4 vrouwen (met dezelfde verdeling). Binnen de vakliteratuur noemt men dit ook wel ‘purposive sampling’ (doelgerichte selectie), dit betekent dat de kwalitatief onderzoeker er voor kiest om juist selectief de deelnemers te selecteren, zodat de ‘outliers’ (uitschieters) ook in het onderzoek betrokken worden. Dit in tegenstelling tot random toewijzing wat in kwantitatief onderzoek gebruikt wordt (Barbour, 2001).

De rol als narratief interviewer is die van belangstellend luisteraar. Bij narratieve interviews is het van belang dat men bij de diverse fases van het interview, zich houdt aan de regels: niet interrumperen, alleen non-verbaal aanmoedigen om door te vertellen, geen opinies en attitude vragen stellen, niet in discussie gaan met de verteller over contradicties die worden verteld, maar iemand gewoon het verhaal laten vertellen (Bauer, 1996).

AI (Appreciatieve Inquiry)

AI is een methode die zeer behulpzaam is bij het afnemen van narratieve interviews. Voornamelijk het anticipatoir principe van de methode is waardevol. Dit principe gaat er vanuit dat het verhaal wat men over zijn toekomst vertelt de meest belangrijke inspiratiebronnen zijn voor succesvolle

verandering of het bereiken van empowerment (De Jong & Masselink, 2008). Bij aanvang van de interviews was met de geïnterviewden afgesproken dat zij gebruik mochten maken van een toverstaf. Dat impliceerde dat alles mogelijk is wat betreft hun wensen over de (toekomstige) mantelzorg. Hiermee kon de interviewer de geïnterviewden aanmoedigen om zoveel mogelijk te vertellen zonder suggestieve vragen te stellen. Als de geïnterviewde eventueel aangaf het niet te weten, kon de interviewer de opmerking maken: “Maar u hebt het toverstafje, u mag het zeggen.” De narratieve interviews zijn afgenomen op het woonadres van de geïnterviewden. De keuze om het bij de geïnterviewden thuis te doen, is gebaseerd op het feit dat iemand zich vaak prettiger voelt in de eigen leefomgeving.

Voorafgaande aan het interview heeft de onderzoeker een mail verstuurd met daarin de volgende tekst:

Beste [naam geïnterviewde],

Tijdens de workshops van het project “Als u begrijpt wat ik bedoel…, empowerment roze senioren”, heeft u aangegeven om mee te willen werken aan mijn onderzoek rond ontbrekende mantelzorg voor roze ouderen. Graag wil ik op korte termijn een afspraak maken, zult u mij willen laten weten op welke dagen u komende week zou kunnen afspreken?

Ter voorbereiding op het interview zou ik het fijn vinden als u uw gedachten wilt laten gaan over hoe mantelzorg voor roze ouderen er idealiter uit zou kunnen zien.

Wat verwacht u van mantelzorg(ers), de professionals in de zorg en van de gemeente en of overheid? Wat kunnen eventueel oplossingen zijn voor de ontbrekende mantelzorg?

Ik wil graag gebruik maken van een dictafoon om het interview op te nemen, de opnames worden alleen gebruikt voor het uitwerken van mijn interviews en worden daarna vernietigd. Hopelijk is dit geen probleem voor u? Alleen uw voornaam en leeftijd worden vermeld boven het interview, indien gewenst kunnen we hier ook een

schuilnaam van maken. Ik hoop spoedig van u te horen.

Van belang is dat de onderzoeker de privacy van de doelgroep respecteert en dus namen verandert en andere informatie waaraan de persoon direct te herleiden is. Hij moet zorgen voor zogenaamde ‘informed consent’. Het is belangrijk dat men als onderzoeker deelnemers informeert over het onderzoek en informeert hoe je die gegevens wilt gaan gebruiken in de rapportage (Boeije, 2005). Met de narratieve interviews verwachtte de onderzoeker veel data en inzichten met betrekking tot de deelvragen 1, 2 en 3.

3.5.3 Analyse met behulp van MAXqda

De uitwerking van narratieve interviews was een tijdrovende klus. Alle gesprekken waren met een dictafoon opgenomen, volledig uitgeschreven en er is vervolgens een analyse gemaakt met behulp van het programma MAXqda. Met dit software programma wordt men in staat gesteld om

interviewverslagen te coderen en te analyseren. Alle geïnterviewden is gevraagd naar hun definitie van mantelzorg, de term ‘betekenis of definitie mantelzorg’ (dit attenderende begrip, wat ook gebruikt is bij het literatuuronderzoek zie 3.6 ) werd omgezet in codes, die vervolgens met enkele klikken met de muis onder elkaar verschenen, waarna de onderzoeker op zoek kon naar

overeenkomsten en verschillen, om zo uiteindelijk zijn analyse in de resultaten (hoofdstuk 4) op te kunnen nemen. Uiteraard zijn bij de uitwerking de andere attenderende begrippen ook gecodeerd en opgezocht in de uitgeschreven interviews.

Deze combinatie en fasering van bovengenoemde methodes maakte het onderzoek krachtiger. Als onderzoeker analyseert men niet alleen de data die voortkomen uit de methodes maar reflecteert men daarnaast ook steeds opnieuw op de uitkomsten. Zo kan men tot triple-loop (drieslag)leren komen, waarbij de onderzoeker tevens als normatief professional reflecteert op zijn handelen binnen het onderzoek. De vraag: “In hoeverre kan men objectief zijn als onderzoeker binnen de social work praktijk?”, is zo een reflecterende vraag. De Lange, Schuman en Montesano Montessori (2012) bevestigen deze vraag naar objectiviteit: “Elke onderzoeker begint vanuit een bepaalde visie, met specifieke vragen en doelstellingen, en gestuurd door bepaalde opvattingen, overtuigingen en waarden aan een onderzoek.” (p.24).

De onderzoeker heeft de data van de studiemiddag en de data van de narratieve interviews geanalyseerd. De resultaten leest u in het volgende hoofdstuk.