• No results found

3. Onderzoeksopzet en methodologische verantwoording

3.9 Methoden van analyseren

3.9.1 De Geïnterviewden

Hiervoor en in eerdere hoofdstukken is besproken dat voor dit onderzoek drie respondentgroepen geïnterviewd zijn; institutionele actoren, statushouders en studenten/starters. In deze paragraaf wordt een uitgebreidere introductie gegeven van de desbetreffende groepen.

Institutionele actoren

Alle drie de respondenten hebben aangegeven dat het goed is als hun naam in dit onderzoek wordt genoemd zie bijlage 3, Interviews, voor met wie wanneer een interview is afgenomen.. Niels van Schaik is acht jaar geleden begonnen als adviseur Wonen bij de woningcorporatie Stadgenoot. Hij houdt zich bezig met de huisvesting van bijzondere groepen zoals studenten, woongroepen, senioren en hulpbehoevenden. Sinds de grote toestroom van vluchtelingen vanaf 2014 zijn statushouders een groot onderdeel van zijn werk geworden. Van Schaiks werkzaamheden spelen zich voornamelijk op beleidsniveau af. Zo is hij betrokken bij het bedenken van nieuwe projecten en zorgt hij ervoor dat de aantallen die gehuisvest moeten worden ook daadwerkelijk gehaald worden. Van Schaik is betrokken geweest bij het bedenken en het uitvoeren van het project De Studio. Henk Dokter is een gebiedsbeheerder van Stadgenoot over het gebied waar De Studio onder valt. Een gebiedsbeheerder communiceert regels vanuit Stadgenoot door naar de huurders en de Vereniging van Eigenaren via de huismeester van een pand. En wanneer er wensen of klachten vanuit de VvE of huurders naar voren komen communiceert Dokter deze door naar de juiste personen bij Stadgenoot.

31

Jesse Meester is een algemeen bestuurslid van de Vereniging van Eigenaren van De Studio met de portefeuilles veiligheid en huismeester. Tevens is hij het contactpersoon van de statushouders. De VvE van De Studio houdt zich niet enkel bezig met de kopers in het gebouw. De vereniging vertegenwoordigt de belangen van de kopers maar beschouwd zich ook als verantwoordelijk voor alle bewoners als het aankomt op handhaving en communicatie tussen de kopers en de huurders. Zo resetten zij bijvoorbeeld een vals brandalarm, spreken bewoners aan op vuilniszakken die op de gang liggen, spelen klachten door van alle bewoners naar de huismeester en organiseren ze af en toe evenementen voor alle bewoners.

Statushouders

Omdat een aantal respondenten aan hebben gegeven liever niet met naam en toenaam in het onderzoek te worden genoemd is er voor gekozen om alle respondenten anoniem te laten. In totaal zijn er zes statushouders geïnterviewd, zie bijlage 3, Interviews, voor met wie wanneer een interview is afgenomen. Vijf van hen zijn van Syrische afkomst en één persoon is afkomstig uit Eritrea. In verhouding komen de meeste statushouders in De Studio uit Syrië. Dit is te verklaren omdat dat dit in 2015 de grootste groep vluchtelingen was die naar Nederland kwam, zie figuur 5. Veel andere statushouders in De Studio zijn afkomstig uit Eritrea. Deze bleken echter lastig te bereiken, zoals toegelicht in paragraaf 3.8, Response.

Figuur 5. Vluchtelingen naar land van afkomst

Bron: COA, 2016

Alle respondenten zijn man en onder de vijfentwintig jaar. Dit komt omdat in De Studio alleen maar jonge statushouders zijn gehuisvest, tussen de achttien en de vijfentwintig jaar oud. Hier is voor gekozen omdat het grootste gedeelte van de statushouders die Amsterdam krijgt toegewezen alleenstaande jonge statushouders zijn en de studio's niet geschikt zijn als woonruimte voor meerpersoonshuishoudens als gezinnen. Alle respondenten wonen sinds augustus 2015 in De Studio, maar wonen allemaal al langer in Nederland. Zij hebben in verschillende asielzoekerscentra door het land heen verbleven. Doordat alle respondenten al meer dan anderhalf jaar in het gebouw wonen is er voldoende tijd geweest om een beeld te krijgen van de situatie in het gebouw. Alle respondenten die zijn geïnterviewd hebben hun inburgeringscursus afgerond of zijn in de afrondende fase. Een enkeling is gedurende dit onderzoek begonnen met een schakeljaar wat voorbereid op een Nederlandse studie op een MBO, HBO of WO opleiding. De rest is voornemens daar in september mee te beginnen. In de komende hoofdstukken zal naar de respondenten

32

verwezen worden als:

Respondent nummer Afkomst Respondent nummer Afkomst

Respondent 1 Syrië Respondent 4 Eritrea

Respondent 2 Syrië Respondent 5 Syrië

Respondent 3 Syrië Respondent 6 Syrië

Studenten/starters

Eén respondent heeft aangegeven niet met naam en toenaam in deze scriptie genoemd te willen worden vandaar dat er voor gekozen is om alle respondenten uit deze groep anoniem te houden. Leeftijd, geslacht, eigendomssituatie en of iemand studeert of niet mogen wel bekend worden gemaakt. In de komende hoofdstukken zal er op de volgende manier naar de respondenten verwezen worden:

Respondent nummer Eigendomssituatie Student/starter Leeftijd Geslacht

Respondent 7 Huurder Student 23 Vrouw

Respondent 8 Huurder Student 21 Vrouw

Respondent 9 Koper Starter 26 Man

Alle drie de respondenten wonen allemaal sinds de zomer van 2015 in Part II van De Studio. Respondent 8 en respondent 7 zijn beide student die een studio huren via Stadgenoot en respondent 9 is een starter die een studio heeft gekocht. Zie bijlage 3 voor wie wanneer is geïnterviewd.

3.9.2 Analyse Kwalitatieve Interviews

De semi-gestructureerde interviews zijn afgenomen, uitgeschreven en daaropvolgend gecodeerd op verschillende thema’s. De overkoepelende thema’s zijn gebaseerd op de onderzoeksvraag en het onderwerp van de scriptie: de residentiële menging, de mate van interactie en de gevolgen hiervan op het integratieproces. Aan de hand van deze thema’s zijn de interviews top down gecodeerd. Dit houdt in dat er al thema’s vaststaan voordat er gecodeerd wordt; er wordt specifiek gezocht naar die thema’s. Een voordeel van deze techniek is dat er gericht gezocht kan worden naar relevante informatie waardoor bij- en hoofdzaken snel onderscheiden worden. Verder is er per respondentengroep, institutionele actoren, statushouders en studenten/starters, gekeken welke andere geschikte thema’s er in de interviews naar voren kwamen. Deze thema’s zijn tijdens het coderen toegevoegd, deze techniek heet bottom up coderen. Een voordeel van deze techniek is dat er tijdens het coderen nog ruimte is belangrijke thema’s toe te voegen. Hieronder wordt per respondentengroep besproken welke stappen verder ondernomen zijn om tot de gevonden resultaten te komen.

Er is besloten om de resultaten per respondentengroep te analyseren via drie overkoepelende thema’s: residentiële menging, interactie en integratie. Er is voor gekozen om de resultaten onder de drie thema’s per groep apart te bespreken, op deze manier kunnen uiteindelijk de resultaten vergeleken worden. Wanneer een bepaald persoon in een groep een afwijkende of een specifieke mening heeft over een bepaald onderwerp is dit in de resultaten nadrukkelijk weergeven door iemands naam of respondentnummer te noemen. Een voordeel van de resultaten per

33

respondentengroep uiteen te zetten is dat het een overzicht geeft van op welke vlakken de groepen in mening verschillen. De overeenkomsten en verschillen zullen per thema, in het volgende hoofdstuk, Resultaten, steeds kort uiteengezet worden.

Institutionele actoren

Uit de interviews met Niels van Schaik en Henk Dokter blijkt dat hun ideeën omtrent de redenen en de verwachtingen van het mengen van statushouders en studenten niet ver uiteen liggen. Dit heeft het coderingsproces enigszins vergemakkelijkt. In het interview met Jesse Meester konden een aantal thema’s niet besproken worden omdat hij niet bij alle gedeelten van het proces betrokken is geweest. Meester is voornamelijk betrokken bij de uitkomsten van het project. De ideeën die hij had over de thema’s waar hij wel bij betrokken was kwamen vrij overeen met Niels van Schaik en Henk Dokter. Vandaar dat er voor gekozen is om alle drie de interviews met dezelfde codeboom te coderen. Uit het top down coderingsproces zijn de volgende codes over het overkoepelende thema Menging ontstaan: Redenen van menging, Doelstellingen van menging, Verwachtingen van menging. Uit de interviews met de institutionele actoren zijn bottom up de volgende onderwerpen/thema’s naar voren gekomen: Redenen van project, Doelstellingen van project, Verwachtingen van project, Uitkomsten van project, Uitkomsten van menging. Tenslotte blijkt uit de interviews dat er een aantal onderwerpen worden besproken over punten van kritiek die in de toekomst anders aangepakt zullen worden. Deze onderwerpen zijn gecodeerd onder het kopje: Lessen geleerd. Zie bijlage 2.1 voor de volledige codelijst.

Wanneer een institutionele actor duidelijk een andere mening had dan de anderen is dit genoteerd zodat het later in de verwoording van de resultaten opgenomen kon worden. Daarnaast zijn er ook een aantal citaten opgenomen die een resultaat juist extra toelichten of kracht bijzetten. Nadat de drie interviews gecodeerd zijn en de verschillende onderwerpen ondergebracht zijn bij de thema’s, is begonnen aan de beschrijving van de resultaten en de analyse hiervan.

De Statushouders

Na het afnemen van de interviews met de respondenten van de groep statushouders bleek dat de antwoorden en de meningen over de menging, de interactie en de gevolgen hiervan op het integratieproces veelal overeenkwamen. Dit vergemakkelijkte het coderen aanzienlijk. Uit het top down coderingsproces zijn de volgende thema’s/onderwerpen over de overkoepelende thema’s naar voren gekomen :

- Mengen: Menging studenten/starters en Menging statushouders. - Interactie: Interactie en Ontbreken interactie.

- Integratie: Positieve gevolgen integratie en Negatieve gevolgen integratie.

Verder kwamen er uit de interviews een aantal opmerkingen over hoe de situatie in De Studio zou kunnen veranderen om de situatie voor de statushouders te verbeteren. Deze aanpassingen zijn bottom up gecodeerd onder het thema: Aanpassingen situatie. Opnieuw zijn de afwijkende antwoorden en meningen uit de interviews uitgelicht zodat deze in de latere bespreking van de resultaten besproken kunnen worden. Daarnaast zijn er opnieuw citaten geselecteerd die de resultaten toelichten of extra kracht bij kunnen zetten. Zie bijlage 2.2 voor de volledige codelijst.

34

De Studenten en starter

Ook na het afnemen van de interviews met de drie studenten/starter bleek dat de antwoorden op de vragen voor een groot deel overeen kwamen waardoor dezelfde codeboom gebruikt kon worden. Uit het top down coderingsproces zijn de volgende thema’s/onderwerpen naar voren gekomen: - Menging: Menging statushouders en Menging studenten/starters.

- Interactie: Interactie en Ontbreken interactie.

Ook bij deze respondentengroep kwamen er een aantal oplossingen en aanpassingen uit de interviews, die situatie in De Studio zouden verbeteren voor alle bewonende. Deze zijn bottom up gecodeerd onder het thema: Aanpassingen situatie. Zie bijlage 2.3 voor de volledige codelijst.

35