• No results found

Methode van het verdiepende onderzoek

In document Coffeeshops in Nederland anno 2003 (pagina 37-41)

3.1. Inleid ing

In deel II van dit onderzoek is een verdiepingsslag gemaakt. Hiervoor zijn 21 gemeenten geselecteerd. De doelstelling van deze verdiepingsslag is tweeledig. Via persoonlijke gesprek-ken is geprobeerd meer inzicht te krijgen in de manier waarop het handhavingsbeleid in de praktijk wordt uitgevoerd door gemeente en politie. Ook inzicht in de naleving is een belangrijk doel. Om dit te realiseren zijn met alle partijen (gemeente, politie en coffeeshophouders) gesprekken gevoerd. De gesprekken met de politie en de coffeeshophouders verliepen face to face. Met de gemeenten zijn telefonische gesprekken gevoerd. Zij zijn minder betrokken bij de concrete handhaving.

Het aantal interviews met coffeeshophouders bedraagt 39. Binnen enkele gemeenten is met meerdere coffeeshophouders gesproken.

De steekproef is niet representatief genoeg om op landelijke niveau conclusies te trekken, maar laat wel toe te argumenteren dat er geen éénduidig landelijk beleid bestaat: handhaving en naleving zijn vooral gemeentegebonden.

De opzet van dit onderzoek laat wel toe 'binnen' gemeenten uitspraken te doen over overeen-komsten en verschillen tussen 'de resultaten' van politie, gemeenteambtenaren en coffee-shophouders.

3.2. De selectie v an de gemeenten

Bij de selectie van de 21 gemeenten voor de verdiepende studie werd rekening gehouden met regionale spreiding. Enkele grote, middelgrote en kleinere gemeenten werden geselecteerd. Het kleine aantal gemeenten beoogt geen representatieve landelijke dekking. De 21 gemeen-ten die geselecteerd zijn voor de verdiepende fase zijn:

Amsterdam Arnhem Assen Delft Den Haag

Den Bosch Ede Eindhoven Enschede Groningen

Kerkrade Leeuwarden Maastricht Nijmegen Rotterdam

Sittard-Geleen Tilburg Utrecht Vianen Vlissingen

30

3.3. De respon denten

In de 21 gemeenten zijn gesprekken gevoerd met drie verschillende partijen; de beleids-makers (gemeenteambtenaren, voor checklist zie bijlage 3), de handhavers (politiefunctio-narissen, voor checklist zie bijlage 4) en de nalevers (coffeeshophouders, voor checklist zie bijlage 5).

De gesprekken met de gemeenten gebeurden telefonisch. De vragen hebben met name betrekking op het beleid dat wordt gevoerd en op de handhavingsafspraken. Aan de betrokken ambtenaar (dezelfde als die de vragenlijst voor deel I van het onderzoek heeft ingevuld) is gevraagd een naam van een contactpersoon bij de politie door te geven en een lijst met de coffeeshops in de gemeente. Met de politie vonden face to face interviews plaats. Er waren gesprekken met diverse politiefunctionarissen, van wijkagenten tot rechercheurs en narcotica-experts. Dit zorgt ervoor dat er een breed beeld ontstaat van de handhaving van het coffee-shopbeleid. De insteek van het gesprek is de concrete handhavingspraktijk van de politie: wat doet de politie, op welke manier wordt opgetreden, wanneer en hoe vinden controles plaats, et cetera?

Na de gesprekken met gemeente en politie werden face to face interviews met coffeeshop-houders gehouden. In de meeste gevallen werden de eigenaars gesproken, in enkele gevallen vonden de gesprekken plaats met één van de beheerders. Het doel van de gesprekken was meer inzicht te krijgen in de naleving van het coffeeshopbeleid.

3.4. Het in st ru men tarium

De checklist die gebruikt is tijdens de telefonische interviews met gemeenteambtenaren gaat dieper in op het beleid dan de vragenlijst van de replicastudie. Zo is voor de replicastudie alleen gevraagd of de AHOJ-G criteria worden gehandhaafd, terwijl tijdens de verdiepende fase wordt doorgevraagd op de concrete invulling hiervan en de partijen die hier een rol bij spelen. Ook is in de checklist aandacht voor (interne) communicatie en samenwerking en wordt de eigen mening over beleid en regelgeving bevraagd.

Basis van de checklist is het concept van de 'Tafel van elf'. De 'Tafel van elf' is ontwikkeld in opdracht van het Ministerie van Justitie en behelst een samenhangende opsomming van gedragswetenschappelijke variabelen en dimensies die bepalend zijn voor de naleving van regelgeving (Ministerie van Justitie, 2002). De volgende onderwerpen komen aan bod: (1) kennis van regels (heeft men er weet van en hoe duidelijk zijn ze?), (2) kosten en baten van naleving, (3) mate van acceptatie, (4) normgetrouwheid, (5) informele controle, (6) informele meldingskans, (7) controlekans, (8) detectiekans, (9) selectiviteit, (10) sanctiekans en (11) sanctie ernst. Net zoals bij de gemeenten is politiefunctionarissen en coffeeshophouders gevraagd om een concrete invulling te geven van criteria en is ook ingegaan op communi-catie, samenwerking en de eigen opvatting over het coffeeshopbeleid en de regelgeving.

31 3.5. De respon s

Tijdens de replicastudie werd de gemeenteambtenaren gevraagd of zij bereid waren hun medewerking te verlenen aan de verdiepende fase van het onderzoek. Alle 21 ambtenaren waren hiertoe bereid. De namen van politiemensen die bij het coffeeshopbeleid betrokken zijn, zijn via de gemeenteambtenaren verkregen. De politiefunctionarissen zijn telefonisch bena-derd om een afspraak te maken voor een interview over de handhavingspraktijk. Iedereen werkte mee.

De gegevens over de coffeeshops zijn eveneens via de gemeente verkregen. Per gemeente is een lijst met alle coffeeshops verkregen waaruit at random coffeeshops werden getrokken. Nadat in het telefoongesprek een korte uitleg van doel en opzet van het onderzoek was gege-ven, is gevraagd of de coffeeshophouder bereid was tot een gesprek. Naarmate het onder-zoek vorderde zijn er verschillen in respons vastgesteld. Aanvankelijk stemde de meerderheid in met het interview. De non responsgroep had geen tijd of belangstelling of was moeilijk bereikbaar (belden niet terug of beantwoordden de telefoon niet). Slechts één coffeeshop-houder was, om ons onbekende redenen, na telefonische toezegging achteraf toch niet bereid tot een gesprek.

Later echter was slechts de helft van de coffeeshophouders bereid om mee te werken. Meer-dere redenen kunnen hieraan ten grondslag liggen. Op het ogenblik van benaMeer-deren was in de media veel negatieve berichtgeving over coffeeshops. Ook zou het kunnen liggen aan de andere persoon die contact zocht met de coffeeshophouders.

33

Hoofdstuk 4

In document Coffeeshops in Nederland anno 2003 (pagina 37-41)