• No results found

4. Onderzoek naar het ontwerp

4.1 Methode onderzoek naar het ontwerp

In deze paragraaf wordt de methode van het onderzoek naar het ontwerp weergegeven.

Begeleiding zal in alle groepen van toepassing zijn, met als doel het creëren van concentrische aanpak voor de doorgaande leerlijn begrijpend luisteren/lezen. In paragraaf 4.1.2 wordt

zichtbaar gemaakt hoe het monitoren van het ontwerp plaats zal vinden. In paragraaf 4.1.3 worden methoden van dataverzameling en randvoorwaarden bij het meten van het ontwerp gepresenteerd.

4.1.1 Omschrijving van het ontwerp

Het ontwerp is opgesteld aan de hand van de ontwerpcriteria, beschreven in paragraaf 3.3. Er zijn doelen op leraar- en schoolniveau gesteld. Het onderzoek richt zich niet specifiek op leerlingniveau. Om het onderwijs te veranderen/verbeteren, zullen leraren eerst nieuwe kennis en vaardigheden moeten opdoen, zij zijn volgens Cijvat, e.a. (2010) de sleutelfiguren bij verbeterprocessen. Leerlingen zullen uiteraard belangrijke veranderingen ervaren tijdens de inzet van het ontwerp, dit wordt alleen niet meegenomen in het onderzoek door de afbakening van het onderwerp.

Doelen op leraarniveau: De leraren van de onder- en middenbouw leren leesstrategieën te modelen; De leraren leren wat de voorwaarden, doelen en hun eigen rol is in het onderwijs in begrijpend lezen binnen de eigen groep.

Doelen op schoolniveau: Het team werkt in alle groepen met dezelfde leesstrategieën; Leraren werken samen, door middel van een werkmiddag, collegiale consultaties en vergaderingen om een doorgaande lijn in begrijpend lezen te realiseren; Een leesbeleid vormen, welke na de uitvoering van het ontwerp schriftelijk vastgelegd zal worden.

Het ontwerp zal aansluiten op wat er door voorgaande onderzoeken in de bovenbouw en in de methode Nieuwsbegrip reeds gedaan wordt in school. Het ontwerp moet echter wel

onafhankelijk van deze methode ingezet kunnen worden, waardoor toepassing bij andere teksten, passend bij thema’s van wereldoriëntatie (jenaplan) mogelijk gemaakt wordt (Both, 2011).

Het ontwerp bestaat uit diverse materialen en activiteiten. Elke leraar (één per stamgroep) krijgt tijdens de werkmiddag een koffertje, genaamd de EHBL-kit (Eerste Hulp Begrijpend Lezen). Dit koffertje bestaat uit vier onderdelen:

1. Handleiding EHBL-kit 2. Strategiekaarten 3. Routekaarten

4. Overleg, registratie en evaluatie

Het volledige ontwerp treft u aan in bijlage 5, hier volgt een beknopte omschrijving.

1. Handleiding EHBL-kit

In deze beknopte handleiding wordt in de inleiding enkele bevindingen uit het vooronderzoek weergegeven. In hoofdstuk 1 wordt het ontwerp gepresenteerd. Hoofdstuk 2 weergeeft de wijze van registreren tijdens het inzetten van dit ontwerp. In hoofdstuk 3 staat het

evaluatieproces beschreven. Hoofdstuk 4 weergeeft beknopte theoretische achtergrondkennis over leesstrategieën en de leerkrachtvaardigheid modelen. In de bijlagen zijn de

strategiekaarten, routekaarten en het lesobservatieformulier voor de collegiale consultaties bijgevoegd. Dit lesobservatieformulier is hetzelfde instrument dat de onderzoekers hebben gebruikt tijdens de beginmeting (Van de Mortel & Förrer, 2013).

2. Strategiekaarten (afgeleid uit methode Nieuwsbegrip, aangepast op onder- en middenbouw) De geselecteerde leesstrategieën voorspellen, vragen stellen, visualiseren (inbeelden),

verbinden, samenvatten en afleiden (Van Es, 2013; Förrer & Van de Mortel, 2011) zullen door middel van pictogrammen en hulpvragen zichtbaar worden op zes A4 formaat kaarten in elke groep. De kaarten zijn te gebruiken door leerlingen en leraren. De vier

bovenbouwgroepen zijn reeds voorzien van een poster met deze leesstrategieën (Van Es, 2013). Hulpvragen passend bij onder- en middenbouw zijn in samenwerking met Hugo van den Ende, hogeschool docent Nederlands, opgesteld. Van den Ende geeft

nascholingscursussen over modelen, hij zal de strategiekaarten ook gebruiken als materiaal voor deze cursus.

Gedurende de zes weken waarin het ontwerp wordt ingezet kiezen leraren één tekst per week.

Leraren zijn vrij in het kiezen van de tekst. Hierdoor hebben zij ruimte om teksten te kiezen passend binnen het thema van wereldoriëntatie (Both, 2011). Wekelijks plannen zij twee momenten begrijpend luisteren/lezen waarin deze strategiekaarten ingezet zullen worden bij het modelen van deze tekst. Zij registreren wekelijks welke strategieën zij modelen, hier leest u meer over bij paragraaf 4.3 meten van het ontwerp. Leraren uit de onder- en middenbouw leren tijdens de werkmiddag door coaching van leraren uit de bovenbouw te werken met deze strategieën en de leerkrachtvaardigheid modelen.

3. Routekaarten (voorwaarden, doelen en rol van de leraar per groep)

Per stamgroep zijn er routekaarten ontworpen met voorwaarden voor het kind om te kunnen starten met begrijpend luisteren/lezen in de betreffende groep, doelen die het kind in deze groep moet bereiken in begrijpend luisteren/lezen en de rol van de leraar in dit proces

(Expertisecentrum Nederlands, 2010). Wanneer deze kaarten opvolgend in onder-, midden- en bovenbouw worden gelegd, zal de doorgaande lijn als een puzzel zichtbaar worden. De

routekaarten dienen ter ondersteuning voor leraren uit onder- en middenbouw, om hen zicht te geven op de doorgaande leerlijn begrijpend lezen. Zij dienen deze kaarten te bestuderen, zodat zij weten wat de doelen op groeps- en schoolniveau zijn. Elke leraar krijgt drie routekaarten (onder-, midden- en bovenbouw). De kaarten worden een week voor de werkmiddag

overhandigd aan de leraren, zodat zij een week de tijd hebben om deze te bestuderen. Tijdens de werkmiddag hebben leraren de gelegenheid vragen te stellen over de inhoud van deze

kaarten. Vervolgens dienen zij de routekaart van hun eigen bouw als uitgangspunt voor het onderwijs in begrijpend lezen te gebruiken. Op de achterzijde van elke routekaart staan tips voor een gevarieerd aanbod in activiteiten begrijpend luisteren/lezen voor de betreffende groep (Expertisecentrum Nederlands, 2010).

4. Overleg, registratie en evaluatie (werkmiddag, collegiale consultaties en overlegmomenten) Als startpunt voor het inzetten van het ontwerp zal een werkmiddag over modelen en

strategiegebruik verzorgd worden door de bovenbouwleraren en onderzoekers voor de onder- en middenbouwleraren (voorbereiding in bovenbouwvergadering). Bovenbouwleraren tonen aan de hand van een werkvorm hoe zij het modelen reeds toepassen binnen de groep. De inhoud van deze werkmiddag treft u aan in bijlage 5.

Vervolgens starten leraren met zes weken inzetten van het ontwerp, waarbij zij wekelijks het registratieformulier invullen (bijlage 3d). In de tweede en derde week van het inzetten van het ontwerp zullen er collegiale consultaties plaatsvinden waarbij alle leraren een les begrijpend luisteren/lezen observeren in een andere stamgroep (zie bijlage 3c). In de derde week vullen leraren de tussenevaluatie in (bijlage 3f), dit wordt besproken tijdens de bouwvergadering. Zij bespreken bevindingen, de collegiale consultatie en krijgen de mogelijkheid om knelpunten en waardevolle uitkomsten te bespreken. Na zes weken wordt door elke leraar een

eindevaluatie ingevuld (bijlage 3g). Tijdens alle vergaderingen gedurende de periode van zes weken staat bespreken van het werken met de EHBL-kit als agendapunt ingeroosterd.

Deze werkmiddag, consultaties en vergaderingen zijn voor het gehele team, met als doel afstemming en professionaliteit van de individuele leraar te verrijken.

4.1.2 Monitoren van het ontwerp

Voordat het ontwerp daadwerkelijk ingezet zal worden, zal er een testweek plaatsvinden in één onderbouwgroep (Vuurvlinders) en één middenbouwgroep (Egels). Leraren van deze twee testgroepen testen het ontwerp een week en vullen het formulier ‘Testen van het ontwerp’ in. Het formulier is opgesteld aan de hand van de ontwerpcriteria uit paragraaf 3.3 (bijlage 3e). Na deze testweek zal de werkmiddag plaatsvinden. Feedback van alle leraren n.a.v. deze werkmiddag zullen ook opgenomen worden in het testen van het ontwerp.

Indien nodig worden de ontwerpeisen aangepast na het testen van het ontwerp (Van der Donk

& Van Lanen, 2012).

Leraren zullen gedurende de zes weken allemaal in een andere groep een les begrijpend luisteren/lezen observeren (collegiale consultatie). Het lesobservatieformulier begrijpend luisteren/lezen dat ook ingezet is tijdens de beginmeting (bijlage 3c) zal een hulpmiddel zijn bij de observaties. Door leraren te laten observeren aan de hand van dit formulier ervaren zij dat het hanteren van een eenduidig instructiemodel mogelijk is. Bovendien worden zij bewust gemaakt van de essentiële factoren in de didactiek van begrijpend lezen (Van de Mortel &

Förrer, 2013).

Tijdens bouw- en teamvergaderingen van de zes weken waarin het ontwerp wordt ingezet zullen ervaringen worden besproken en krijgen leraren de mogelijkheid om knelpunten en waardevolle uitkomsten te bespreken. Zij geven elkaar voorbeelden van

modelen/strategiegebruik uit de eigen praktijk. Tijdens de bouwvergadering in de derde week vullen zij de tussenevaluatie in, de ontwerpdoelen en collegiale consultaties zullen tijdens deze evaluaties de rode draad vormen.

Er zal door de onderzoeker een logboek opgesteld worden, waarin tussentijdse evaluaties, lesobservaties van de collegiale consultaties, en het registratieformulier van strategieën worden opgenomen. Wekelijks actualiseert de onderzoeker dit logboek. Op basis van de criteria uit de formulieren houdt de onderzoeker zicht op de kwaliteit, en intervenieert waar uitval/onduidelijkheid zichtbaar wordt.

Na zes weken uitvoeren van het ontwerp vullen alle leraren de eindevaluatie in. De

ontwerpcriteria uit paragraaf 3.3 zijn uitgangspunten in dit evaluatieformulier (bijlage 3g).

4.1.3 Meten van het ontwerp

In alle onder- en middenbouwgroepen zal voor en na het inzetten van het ontwerp een lesobservatie door de onderzoekers plaatsvinden (bijlage 3c). Tijdens deze observatie wordt vastgesteld of essentiële handelingen van leraren (strategiegebruik, modelen, doelgericht werken, schoolbrede afspraken t.a.v. begrijpend lezen) te zien zijn. Ook geven leraren uit onder- en middenbouw de stellingen uit het gesprek in het vooronderzoek (bijlage 3b) een nieuwe waardering op 10-puntsschaal (Van der Donk & Van Lanen, 2012).

Gedurende de zes weken vullen alle leraren uit de onder- en middenbouw wekelijks het registratieformulier leesstrategieën in (bijlage 3d). In figuur 4.1 ziet u wat er wekelijks geregistreerd dient te worden.

Week Gekozen tekst (één per week)

Activiteit 1 Activiteit 2 Welke

leesstrategieën zijn ingezet (modelen)?

1 Gekozen tekst: Korte omschrijving les/activiteit 1:

Voorafgaand aan het lezen aandacht besteedt aan?

Na het lezen geëvalueerd op het leesdoel? ja/nee

Na het lezen geëvalueerd op het leesdoel? ja/nee

Middenbouw:

In welke fase worden leesstrategieën

Figuur 4.1 Registratieformulier EHBL-kit

Leraren van onder- en middenbouw en de onderzoekers zullen allen een actieve rol in het monitoren en meten van het ontwerp hebben. Leraren registreren en monitoren zelf, waardoor bewust handelen gestimuleerd wordt. De onderzoekers nemen deze registraties wekelijks op in een logboek.