• No results found

5. BESCHRIJVING VAN DE AANGETROFFEN SPOREN EN VONDSTEN

5.4.2.1. Metalen vondsten

• S78

Na het opschaven en fotograferen van de grachtstructuur werd de gracht onderzocht met een metaaldetector op zoek naar metalen voorwerpen. Hierbij kwamen vier vondsten aan het licht die zich allen in het bovenste zandige pakket bevonden. De eerste vondst betreft een munt van Albrecht en Isabella (ook wel Elisabeth genoemd) uit de periode 1598-1621. De munt is vrij slecht bewaard waarbij enkel nog een deel van de naam in het omschrift kan gelezen worden: ‘ELISA’ (ELISAbeth). Op basis van de grootte, het omschrift en de materiaalsoort kan hij gedetermineerd worden als een duit of penning in koper. Als tweede vondst geldt een 8-vormige schoengesp in koper die vormtypologisch in de 17de eeuw kan gedateerd worden. Een derde vondst is een 1 cm dik pistoletkogeltje in lood. Als laatste werd een deel van een koperen belletje teruggevonden.

Figuur 50: Duit of penning van Albrecht en Isabella uit 1598-1621.

Figuur 51: 8-vormige gesp in koper uit de 17de eeuw met in het inzetkaartje een gelijkaardig type Nr. 42 gedateerd in de 17de eeuw (© http://www.netmarshall.co.uk/).

• Maaiveldniveau en verdieping naar de vlakken

Tijdens het onderzoek werden ook nog verspreid over het terrein diverse metalen vondsten uit de 16de – 18de eeuw teruggevonden met de metaaldetector. De vondsten kunnen onderverdeeld worden in een aantal munten, musket-/pistoletkogels, gespen, knopen ...

Munt 1 betreft een oord in koper vermoedelijk van Karel II (1665-1700) geslagen te Antwerpen, Brussel of Brugge tussen de periode 1691-1700. De munt werd teruggevonden in zone 1 op het maaiveldniveau in het vierkant D19. Munt 2 is te determineren als een oord in koper van Maria-Theresia (1740-1780). Hoewel de datum niet leesbaar is, kan op basis van de afbeelding van Maria-Theresia op de voorzijde de munt gedateerd worden rond 1750. De munt werd in zone 1 op het maaiveldniveau teruggevonden in het vierkant C22. Ook bij het weghalen van de graszoden in zone 1 werd een gelijkaardige oord van Maria-Theresia teruggevonden. Bij het verdiepen naar het eerste vlak in zone 1 werd tussen in de zone van 75-100m van de Winterbeek een oord teruggevonden van Maximiliaan Emanuel van Beieren geslagen te Namen in de periode 1712-1713. Een andere oord van Maximiliaan werd gevonden aan de Winterbeek. Deze munt werd geslagen in Namen in het jaar 1712. Een derde munt van Maximiliaan kwam aan het licht bij het heropvullen van zone 2. Het gaat eveneens om een oord geslagen te Namen en te dateren in 1712-1713. In de heropgevulde grond kwam nog een munt te voorschijn die gedetermineerd kan worden als een oord van Philips V geslagen te Namen in de periode 1709-1710.

Een koperen Liard (of oord) toegeschreven aan Lodewijk XIII (1610-1643) werd aangetroffen bij het verdiepen naar vlak 1 in de zone tussen 25 en 50m van de Winterbeek. Een Liard van Lodewijk XV (1715-1774) werd gevonden op het maaiveldniveau van zone 1 in kwadrant G19. Een bronzen Sol (12 deniers) van Lodewijk XVI uit de periode 1780-1790 werd teruggevonden op de zandberg afkomstig van zone 1. Een andere 1 sol van Lodewijk XVI werd gevonden bij het weghalen van de graszoden in zone 1. De bronzen munt dateert rond 1790. Een oord van Jozef II uit 1788 kwam aan het licht bij het verdiepen naar vlak 1 in zone 1 tussen 0 en 25m van de Winterbeek.

Een koper duitje van Overrijsel werd gevonden op het maaiveldniveau aan het rondpunt in zone 2. De munt dateert uit de 17de of 18de eeuw. Een onbepaalde rekenpenning kwam aan het licht bij het heropvullen van de grond na afronding van het onderzoek. Vermoedelijk dateert deze uit de 16de of 17de eeuw. Aan het rondpunt werd bij het verdiepen een klein muntje teruggevonden dat vermoedelijk gedetermineerd kan

worden als een Korte van Karel V te dateren tussen 1543 en 1556. Ook een onbepaalde vermoedelijk 17de-eeuwse oord kwam hier aan het licht. Een andere onbepaalde oord, vermoedelijk uit de 17de eeuw,werd opgediept bij het verdiepen naar vlak 1 in zone 1 tussen 0 en 25m van de Winterbeek. Bij het weghalen van de graszoden in zone 1 werd een onbepaalde oord teruggevonden vermoedelijk van Franse of Duitse origine.

De loden ronde kogels kunnen morfologisch onderverdeeld worden in twee musketkogels met een diameter van 17mm, twee musketkogels met een diameter van 15mm en als laatste drie pistoletkogels met een diameter van 11mm. Enkele van de kogels vertonen een plat gedeelte wat wijst op een duidelijke impact. Het is moeilijk om deze loden balletjes te dateren daar ze frequent gebruikt werden gedurende enkele honderden jaren, hoogstvermoedelijk kunnen ze echter in de 17de – 18de eeuw geplaatst worden. Deze kogels werden teruggevonden op het maaiveldniveau in de vierkanten A11, A12, E25 (2x), F19 en G13 en één aan de Winterbeek achteraan. Twee musketkogels werden teruggevonden enerzijds in de omgeving van barak 9 en anderzijds bij het verdiepen naar vlak 1 in zone 1 tussen 50-75 m (omgeving van barak 1 en 2). Als laatste werd nog één pistoletkogel teruggevonden bij het weghalen van de graszoden in zone 1. Aangezien de exacte vondstlocatie niet geweten is werden deze niet opgenomen in de spreidingskaart.

De gespen kunnen vormtypologisch gedateerd worden tussen 1660 en 1720. Het betreft in alle gevallen schoengespen. Het middenstuk (centraal bovenaan figuur 54) wordt omschreven als een ankervormige sluiting met een enkelvoudige pin en kent zijn hoogtepunt tussen 1660 en 1720, wordt sporadisch nog gebruikt tot 1750 om nadien volledig te verdwijnen. Het schoengespje rechtsboven is de meest voorkomende vorm tijdens deze periode. Vijf gespen werden teruggevonden op het maaiveldniveau in de vierkanten B12, C2, D15, F23 en G23. Bij het verdiepen naar vlak 1 in zone 1 werd tussen 25-50m van de Winterbeek een fragment van een zilveren ovale gesp teruggevonden. Stilistisch gezien dateert deze uit de 18de eeuw, meer specifiek tussen 1720 en 1790. Een aantal andere gespen zijn te fragmentair en kunnen ruim gedateerd worden in de postmiddeleeuwen.

Naast deze gespen werden nog 32 knoopjes teruggevonden waaronder een aantal verzilverde en enkele voorzien van een bloemmotiefje, zogenaamde wambuisknoopjes met rozetmotief. Ook één vingerhoed behoort tot de vondsten samen met drie bikkels en twee onbepaalde lakenloden. Typologisch gezien kunnen de vondsten allemaal gedateerd worden in de 16de tot 18de eeuw.

Figuur 52: Links een oord van Maria-Theresia (1740-1780) en rechts een oord van Karel II (1665-1700), beide gevonden op het maaiveldniveau van zone 1 (vierkanten C22 en D19).

Figuur 53: Loden musket- en pistoletkogels aangetroffen tijdens het metaaldetectieonderzoek van het maaiveldniveau in zone 1 (vierkanten A11, A12, E25 (2x), F19, G13 en aan de Winterbeek).

Figuur 54: Diverse schoengespen vormtypologisch te dateren tussen 1660 en 1720. Bovenaan een sluiting van het ankertype; rechtsboven de meest voorkomende schoengesp tijdens deze periode.