• No results found

Herstellende hoogvenen (H7120) Bodem en humus Humusvorm Veenmosmor Toelichting

Het meetpunt ligt in een veenput met een oligotrofe veenmoskragge. De diepere ondergrond bestaat (op 135 cm, niet afgebeeld) uit een zeer compacte, blauwgrijze, stagnerende leemlaag. Feitelijk wordt de wortelzone hier gevormd door de zeer jonge kragge (Of) en de waterige laag. Het bodemmonster is in de Od- en de bovenkant van de Cr-laag genomen. De kragge en de waterige laag zijn duidelijk regenwaterachtig. Dit zal in de nabije toekomst nog versterkt worden door het dikker worden van de kragge. De Od-laag en de minerale ondergrond hebben een duidelijk hogere pH, hetgeen verklaard kan worden door aanrijking vanuit de dieper gelegen compacte leemlaag.

Vegetatie Datum: 2012/09/27 Oppervlakte proefvlak (m²): 4 Bedekking totaal (%): 100 Bedekking kruidlaag (%): 25 Bedekking moslaag (%): 90

Gemiddelde hoogte kruidlaag (cm): 25

Maximale hoogte kruidlaag (cm): 60

Kruidlaag:

Eriophorum angustifolium 2b Veenpluis

Betula pubescens (juv.) 1 Zachte berk

Drosera rotundifolia 1 Ronde zonnedauw

Molinia caerulea 1 Pijpenstrootje

Pinus sylvestris (juv.) r Grove den

Moslaag:

Sphagnum cuspidatum (*) 5 Waterveenmos

Net buiten opname (zelfde milieu): Rhynchospora alba, Eriophorum vaginatum en Erica tetralix. (*): determinatie / controle door Rienk-Jan Bijlsma.

Vegetatietype

VvN: RG Veenpluis en Veenmos-[Klasse der hoogveenslenken] (10RG03)

: RG Veenpluis en Veenmos-[Klasse der kleine Zeggen/Klasse van hoogveenslenken] (09-a / 10-b)

Toelichting

Deze soortenarme, volledig door Waterveenmos gedomineerde vegetatie met Veenpluis als belangrijkste soort in de kruidlaag is een goed voorbeeld van bovengenoemde rompgemeenschap (representativiteit 1). Anders dan in de RG Waterveenmos van dezelfde klasse, waaruit deze rompgemeenschap vaak ontstaat, komt Veenpluis bedekkend voor. Kenmerkend voor beide

rompgemeenschappen is dat Pijpenstrootje weliswaar vaak aanwezig is, maar geen hoge bedekking bereikt. In de SBB-catalogus wordt de Rompgemeenschap van Veenpluis en Veenmos klasse- overschrijdend beschreven (verbindt met de Klasse der kleine zeggen), maar heeft in dit geval geen consequenties voor de beoordeling (representativiteit 1).

Indicatie voor kwaliteit habitattype

Profieldocument: VvN: goede kwaliteit (mits in herstellend hoogveen) SBB: niet apart vermeld

Database Vereisten Habitattypen: VvN: type weinig kenmerkend voor standplaatscondities (klasse 3)

SBB: niet apart vermeld

Hydrologie Schatting grondwaterstanden: GHG (cm -mv): 0 GLG (cm -mv): 0 GVG (cm -mv): 0 Toetsingskader: Water Terrestrisch

diep perm. dr.val. inund. z.nat nat z.vo. vocht. m.dr. droog

Kernbereik habitattype A

Habitateisen veg.type Actuele toestand (*)

(*) Op grond van inschatting GVG; A: aanvullend bereik; S: suboptimaal.

Conclusie

De geschatte GVG valt ruim binnen de voor het habitat opgegeven range. Vanuit het vegetatietype geredeneerd, lijkt de locatie echter te droog te zijn. Dit is o.i. toch niet het geval. Het gaat hier namelijk een zeer jonge kragge, waarvan de bovenzijde - door ons als 'maaiveld' aangemerkt - direct met de fluctuaties van het oppervlaktewater meebeweegt. Aangezien de onderwaterbodem relatief diep ligt (circa 60 cm -mv) en er geen tekenen van periodieke droogval zijn waargenomen, zijn GHG, GLG en GVG geschat op 0 cm -mv. Van verdroging is hierbij dus geen sprake. Wel moet worden opgemerkt dat het hier gaat om een vrij kleine veenput, die voor wat betreft vegetatie en reliëf sterk verschilt van de omgeving. De mogelijkheden om de conclusies met betrekking tot de vochttoestand van dit meetpunt te extrapoleren naar de omgeving zijn daardoor beperkt.

Literatuur

Barkman, J.J., H. Doing en S. Segal, 1964. Kritische Bemerkungen und Vorschläge zur quantitativen Vegetationsanalyse. Acta Botanica Neerlandica 13: 394-419.

Beets, C.P., P.W.F.M. Hommel en R.W. de Waal, 2000. Selectie van referentiepunten t.b.v. het SBB- project terreincondities. Fase 1: resultaten inventarisatie 1999. Rapport Staatsbosbeheer; afdeling Terreinbeheer, Driebergen. 57 pp.; 5 bijlagen.

Beets, C.P., P.W.F.M. Hommel en R.W. de Waal, 2001. Selectie van referentiepunten t.b.v. het SBB- project terreincondities. Fase 2: resultaten inventarisatie 2000. Rapport Staatsbosbeheer; afdeling Terreinbeheer, Driebergen. 166 pp.; 1 bijlage.

Beets, C.P., P.W.F.M. Hommel en R.W. de Waal, 2002. Selectie van referentiepunten t.b.v. het SBB- project terreincondities. Fase 3: resultaten inventarisatie 2001. Rapport Staatsbosbeheer; afdeling Terreinbeheer, Driebergen. 136 pp.; 1 bijlage.

Beets, C.P., P.W.F.M. Hommel en R.W. de Waal, 2003. Selectie van referentiepunten t.b.v. het SBB- project terreincondities. Fase 4: resultaten inventarisatie 2002. Rapport Staatsbosbeheer; afdeling Terreinbeheer, Driebergen. 266 pp.; 1 bijlage.

Beets, C.P., P.W.F.M. Hommel en R.W. de Waal, 2004. Selectie van referentiepunten t.b.v. het SBB- project terreincondities. Fase 5: resultaten inventarisatie 2003. Rapport Staatsbosbeheer; afdeling Terreinbeheer, Driebergen. 244 pp.; 1 bijlage.

Beets, C.P., P.W.F.M. Hommel en R.W. de Waal, 2005. Selectie van referentiepunten t.b.v. het SBB- project terreincondities. Fase 6: resultaten inventarisatie 2004. Rapport Staatsbosbeheer; afdeling Terreinbeheer, Driebergen. 184 pp.; 1 bijlage.

Delft, B. van, R. in de Waal, R. Kemmers, P. Mekkink en J. Sevink, 2006. Field guide humus forms, description and classification of humus forms for ecological applications. Alterra, Wageningen. 92 pp.

Diemont, W.H., K. Kramer, P. Hommel en W. Härdtle, 2013. Impact of atmospheric N on growth in heathlands. In: W.H. Diemont, W.J.M. Heijman, H. Siepel & N.R. Webb. Economy and ecology of heathlands. KNNV Publishing, Zeist; p. 259-272.

Hommel, P.W.F.M., G.H.P. Arts, C.P. Beets, P.C. Schipper, A.J.P. Smolders en R.W. de Waal, 2007. Naar een landelijk referentiesysteem voor standplaatsbeschrijvingen van aquatische en

grondwaterafhankelijke, terrestrische plantengemeenschappen. Stratiotes 35: 11-21.

Horsthuis, M.A.P., 2009. Springendal en Dal van de Mosbeek. In: J.H.J. Schaminée en J.A.M. Janssen (red.). Europese Natuur in Nederland. Hoog Nederland; Natura 2000-gebieden. p. 216-219. KNNV Uitgeverij, Zeist.

Schaminée, J.H.J., E.J. Weeda en V. Westhoff, 1995. De vegetatie van Nederland; deel 2:

Plantengemeenschappen van wateren, moerassen en natte heiden. Opulus, Uppsala / Leiden. 360 pp.

Schaminée, J.H.J., A.H.F. Stortelder en E.J. Weeda, 1996. De vegetatie van Nederland; deel 3: Plantengemeenschappen van graslanden, zomen en droge heiden. Opulus, Uppsala / Leiden. 356 pp.

Schaminée, J.H.J., E.J. Weeda en V. Westhoff, 1998. De vegetatie van Nederland; deel 4:

Plantengemeenschappen van de kust en binnenlandse pioniermilieus. Opulus, Uppsala / Leiden. 346 pp.

Schaminée, J.H.J., G.H.P. Arts en V. Westhoff, 1995. Hoofdstuk 6. Littorelletea (Oeverkruidklasse). In: Schaminée et al. De vegetatie van Nederland; deel 4; p. 109-138.

Sluis, P. van der, 1990. Hoofdstuk 11. Grondwatertrappen. In: Locher, W.P. & H. de Bakker (red.): Bodemkunde van Nederland. Deel 1. Algemene bodemkunde. Malmberg, Den Bosch; p. 167-180. Staatsbosbeheer, 2002. Catalogus vegetatietypen. Tabblad 4 & 5. In: Staatsbosbeheer. Catalogi

bedrijfssturing: natuur, bos, recreatie en landschap. Versie maart 2002. Staatsbosbeheer, Driebergen.

Stortelder, A.H.F., J.T. de Smidt en C.A. Swertz, 1996. Hoofdstuk 20. Calluno-Ulicetea (Klasse der droge heiden). In: In: Schaminée et al. De vegetatie van Nederland; deel 3; p. 287-316.

Stortelder, A.H.F., P.W.F.M. Hommel, R.W. de Waal, K.W. van Dort, J.G. Vrielink en R.J.A.M. Wolf, 1998. Bosecosystemen van Nederland. Deel 1: Broekbossen. Natuurhistorische bibliotheek 66. KNNV, Utrecht. 216 pp.

Stortelder, A.H.F, J.H.J. Schaminée en M. Hermy, 1999. Hoofdstuk 43. Querco-Fagetea (Klasse der eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond). In: Stortelder et al. De vegetatie van Nederland; deel 5; p. 287-331.

Stortelder, A.H.F, J.H.J. Schaminée en P.W.F.M.Hommel, 1999. De vegetatie van Nederland; deel 5: Plantengemeenschappen van ruigten, struwelen en bossen. Opulus, Uppsala / Leiden. 376 pp. Waal, R.W. de en R.J. Bijlsma, 2002. Bossen van de keileemgronden. Betekenis van stagnerend

grondwater voor de ontwikkeling van humusprofiel en vegetatie. Rapport 804. Alterra, Wageningen. 70 pp.

Weeda, E.J., 2009. Dinkelland. In: J.H.J. Schaminée en J.A.M. Janssen (red.). Europese Natuur in Nederland. Hoog Nederland; Natura 2000-gebieden. p. 224-227. KNNV Uitgeverij, Zeist.

Zanella, A, B. Jabiol, J.F. Ponge, R.W. de Waal en S.P.J. van Delft, 2011. A European morpho-functional classification of humus forms. Geoderma 164 (3-4): 138 - 145.

Ligging van de meetpunten