Habitattype
Vochtige heiden (hogere zandgronden) (H4010A)
Bodem en humus
Humusvorm
Overgang van Heidemoder naar Heidemormoder
Toelichting
De ontwikkeling van een vrij dikke Mm-laag en een AE (uitspoelingslaag ) duidt op de degradatie van de hier aanwezige moderpodzol. De humusvorm balanceert hier op de grens van een heidemoder en een heidemormoder. Gezien de lage pH en de lage Ca-verzadiging lijkt het profiel substantieel verder te verzuren. Gezien het ontbreken van hydromorfe verschijnselen binnen de eerste 80 cm van de minerale bodem is de verzuring niet zo zeer het gevolg van verdroging dan wel van de verzurende invloed van de heidevegetatie.
Vegetatie Datum: 2012/07/20 Oppervlakte proefvlak (m²): 9 Bedekking totaal (%): 90 Bedekking kruidlaag (%): 85 Bedekking moslaag (%): 20
Gemiddelde hoogte kruidlaag (cm): 15
Maximale hoogte kruidlaag (cm): 30
Kruidlaag:
Erica tetralix 3 Gewone dophei
Calluna vulgaris 2b Struikhei
Molinia caerulea 2b Pijpenstrootje
Trichophorum cespitosum 2a Gewone veenbies
Carex nigra 1 Zwarte zegge
Pinus sylvestris (juv.) + Grove den
Moslaag:
Hypnum jutlandicum (*) 2b Heideklauwtjesmos
Pleurozium schreberi (*) 2m Bronsmos
Dicranum scoparium (*) 1 Gewoon gaffeltandmos
Eerste generatie hei na kappen van bos en plaggen. (*): determinatie / controle door Rienk-Jan Bijlsma.
Vegetatietype
VvN: Ass. van Gewone dophei, typische subass. (11Aa02c) SBB: Ass. van Gewone dophei, soortenarme subass. (11A2f)
Toelichting
Dankzij de aanwezigheid van transgrediërende kensoort Gewone veenbies kan deze vochtige heidevegetatie, binnen het Dopheide-verbond, geplaatst worden in de gelijknamige associatie, en bij gebrek aan 'harde’ differentiërende soorten, in de typische subassociatie. Het is echter geen goed ontwikkeld voorbeeld. Veel kenmerkende soorten zijn afwezig en de mosflora toont een zekere verwantschap met zowel de subassociatie van Bosbes als de Klasse der droge heiden
(representativiteit 3). In de SBB-catalogus wordt voor dergelijke soortenarme vomen van de associatie een aparte subassociatie vermeld (representativiteit 1).
Indicatie voor kwaliteit habitattype
Profieldocument: VvN: goede kwaliteit
SBB: niet apart vermeld
Database Habitattypen: VvN: type kenmerkend voor het habitattype (klasse 1). SBB: niet apart vermeld
Hydrologie Schatting grondwaterstanden: GHG (cm -mv): 70 GLG (cm -mv): >150 GVG (cm -mv): >92 Toetsingskader: water terrestrisch
diep perm. dr.val. inund. z.nat nat z.vo. vocht. m.dr. droog KB vochtige heide
KB droge heide A
Habitateisen veg.type S S
Actuele toestand (*) ?
(*) Op grond van inschatting GVG. A: aanvullend bereik; S: suboptimaal.
Conclusie
Enerzijds is het aanwezige vegetatietype kenmerkend voor het Habitattype Vochtige heiden en een aanwijzing voor een 'goede kwaliteit' van het habitattype, anderzijds is het hier een slecht ontwikkeld voorbeeld van dit vegetatietype. Dit hangt waarschijnlijk samen met de vochttoestand: de geschatte GVG-waarde komt min of meer overeen met de uiterste tolerantiegrens van zowel vegetatie- als habitattype. Voor een goed ontwikkelde vochtige heide is de omgeving van meetpunt BRE07 te droog. In feite is het hier een overgangssituatie tussen vochtige en droge heide.
Meetpunt BRE08
Habitattype
Zwakgebufferde vennen (H3130)
(op overgang naar habitattype H4010A en H4030: resp. Vochtige heiden van hogere zandgronden en Droge heiden)
Bodem en humus
Humusvorm
Schrale zandhydromull
Toelichting
Ondanks het feit dat het hier om een vrij recent geplagd profiel gaat, is er toch al een dunne dode- wortellaag (Mmh) aanwezig. Dit duidt op licht verzurende omstandigheden. Uit het pH-profiel blijkt dat de grondwaterinvloed nog wel tot in de wortelzone reikt. De calciumverzadiging in de wortelzone is hoog, ondanks de wat lagere pH boven in het profiel. De lage C/N- en C/P-ratios in de wortelzone wijzen op langdurige waterverzadiging. Verwacht kan worden dat in de loop van de tijd de M-horizont en de regenwaterlens steeds dikker zullen worden.
Vegetatie Datum: 2012/07/20 Oppervlakte proefvlak (m²): 9 Bedekking totaal (%): 50 Bedekking kruidlaag (%): 35 Bedekking moslaag (%): 20
Gemiddelde hoogte kruidlaag (cm): 30
Maximale hoogte kruidlaag (cm): 45
Kruidlaag:
Agrostis canina 2b Moerasstruisgras
Carex nigra 2b Zwarte zegge
Carex rostrata 2a Snavelzegge
Hydrocotyle vulgaris 2a Gewone waternavel
Mentha arvensis 2a Akkermunt
Ranunculus flammula 2m Egelboterbloem
Agrostis stolonifera 1 Fioringras
Carex oederi s. oedocarpa 1 Geelgroene zegge
Eleocharis palustris 1 Gewone waterbies
Equisetum fluviatile 1 Holpijp
Eriophorum angustifolium 1 Veenpluis
Galium palustre 1 Moeraswalstro
Calamagrostis canescens + Hennegras
Equisetum palustre + Lidrus
Lysimachia vulgaris + Grote wederik
Lythrum salicaria + Grote kattenstaart
Molinia caerulea + Pijpenstrootje
Veronica scutellata + Schildereprijs
Moslaag:
Calliergonella cuspidata (*) 2b Gewoon puntmos
Calliergon cordifolium (*) 1 Hartbladig puntmos
Warnstorfia exannulata (*) 1 Geveerd sikkelmos
Veel microreliëf. Gemiddeld plas-dras. Laagste punt 10 cm water boven maaiveld. Oude plagplek (ongeveer 8 jaar); al twee jaar niet gemaaid. (*): determinatie / controle door Rienk-Jan Bijlsma.
Vegetatietype
VvN: RG Zwarte zegge en Moerasstruisgras-[Verbond van Zwarte zegge] (09RG02) SBB: idem (09A-a)
Toelichting
Ken- en differentiërende soorten van de Klasse der kleine zeggen zorgen voor een eenduidige identificatie van de begroeiing op klasse-niveau. Daarbinnen wijst de hoge bedekking van Zwarte zegge en Moerasstruisgras (beide transgrediërende kensoorten) op het Verbond van Zwarte zegge. Binnen dit verbond is bij gebrek aan associatiekensoorten een nadere indeling niet verantwoord, al wijzen zowel de landschappelijke ligging als de aanwezigheid van enkele exemplaren Schildereprijs op verwantschap met de Associatie van Moerasstruisgras en Zompzegge. Dankzij de hoge
bedekkingswaarden van zowel Zwarte zegge als Moerasstruisgras vormt de begroeiing een goed voorbeeld van bovengenoemde rompgemeenschap (representativiteit 1).
Indicatie voor kwaliteit habitattype
Profieldocument: niet kwalificerend
Database Vereisten Habitattypen: idem
Hydrologie
Schatting grondwaterstanden:
GHG (cm -mv): -10 GLG (cm -mv): 80
Toetsingskader:
water Terrestrisch
diep perm. dr.val. inund. z.nat nat z.vo. vocht. m.dr. droog
Kernbereik habitattype A
Ass. M.s-Zompzegge (*) S S
Actuele toestand (**)
(*) typische subassociatie; (**) op grond van inschatting GVG. A: aanvullend bereik; S: suboptimaal.
Conclusie
De aanwezige vegetatie kan worden beschouwd als een goed voorbeeld van de Rompgemeenschap van Zwarte zegge en Moerasstruisgras. Dit betekent dat de omgeving van meetpunt BRE08 niet voldoet aan de criteria voor het Habitattype Zwakgebufferde vennen. De geschatte GVG-waarde valt ook volledig buiten het voor dit habitattype vereiste bereik.
Het aanwezige vegetatietype (waarvoor geen vochtrange bekend is) kan worden beschouwd als een slecht ontwikkelde afgeleide van de Associatie van Moerasstruisgras en Zompzegge. Deze associatie vormt wel een onderdeel van het bovengenoemde habitattype, maar de aanwezigheid ervan duidt op een matige kwaliteit, samenhangend met een iets te droge standplaats. Vanuit het habitattype Zwakgebufferde vennen gezien is meetpunt BRE08 dus een (te) droge afgeleide van een matig ontwikkelde en op zich al relatief droge toestand.
3.8
Buurserzand
Beheerder: Natuurmonumenten
Natura-2000: Buurserzand en Haaksbergerveen Ligging meetpunt:
BUU23. Bultige heide met Dophei, Struikhei en dominantie van Pijpenstrootje; langs gedempte sloot.