• No results found

4. Methode

4.4 Instrumentarium

4.4.1 Materiaal

Zoals hierboven beschreven wordt er binnen dit onderzoek gebruik gemaakt van vier verschillende persuasieve boodschappen: (1) een bestaande advertentie uit het tijdschrift

Onze Taal, (2) een exemplar, (3) een mini-fotonovelle in de vorm van een stripverhaal, en (4)

27 presentatievormen van de mini-fotonovelle vertellen hetzelfde verhaal. Omdat er gebruik wordt gemaakt van dezelfde tekst en afbeeldingen worden deze twee persuasieve boodschappen gezamenlijk besproken onder de noemer mini-fotonovelle (paragraaf 4.4.1.3).

4.4.1.1 Advertentie uit Onze Taal

In het tijdschrift Onze Taal werd in 2013, als ergens in een editie ruimte over was, een advertentie over het Boektrommelproject geplaatst (Bijlage I). De advertentie is een niet-narratieve vorm van communicatie. Op basis van de analysemethode van Karreman & Steehouder (in Schellens & Steehouder, 2008: 4-37) is binnen dit onderzoek de onderstaande functionele analyse van de advertentie uitgevoerd.

Het onderwerp van de advertentie is het Boektrommelproject, een project van de Vriende van Afrikaans. Voor meer informatie wordt de lezer van de advertentie verwezen naar de website van de organisatie. Uit de advertentie en de website blijkt het doel van de organisatie: zo veel mogelijk kinderen in Zuid-Afrika toegang geven tot boeken. De doelgroep van de advertentie bestaat uit de lezers van het tijdschrift Onze Taal.

De advertentie heeft in de eerste plaats een informatief doel. De tekst is geschreven om de lezer kennis te verschaffen over het Boektrommelproject. De informatie over het ontbreken van boeken bij veel kinderen thuis en op scholen in Zuid-Afrika dient het emotionerende doel. Ook de Afrikaanse tekst in de advertentie (‘Ons wil hê dat elke ’n kind met ’n blink gesiggie kan gaan sit …’) dient het emotionerende doel. Behalve informeren en emotioneren dient de informatie het overtuigende doel. Het doel is de lezers ervan te overtuigen dat het Boektrommelproject een goed en belangrijk project is. Dit wordt expliciet weergegeven in de tekst met: ‘Om dit ideaal te verwezenlijken is veel hulp noodzakelijk’. Ten slotte heeft de advertentie een activerend doel. Er wordt een poging gedaan om de gedragsintenties van de lezers te beïnvloeden zodat de lezers van plan zijn om het Boektrommelproject financieel te steunen. In de laatste alinea wordt het belang van financiële steun benadrukt, de hoop op hulp wordt uitgesproken, elk bedrag wordt verwelkomd, en de lezer wordt alvast bedankt voor de hulp. Met deze alinea wordt geprobeerd bereidheid te creëren om geld te geven, dus de intentie om het Boektrommelproject financieel te steunen. Dit wordt vervolgens

28 benadrukt in het lichte blok in de advertentie, door duidelijk weer te geven hoe de lezers een bedrag voor het Boektrommelproject kunnen overmaken.

Het informatieve doel en het emotionerende doel ondersteunen het overtuigende doel. Het overtuigende doel ondersteunt vervolgens het activerende doel. In het onderstaande doelenschema (Figuur 3) worden de verschillende communicatieve doelen en hun onderlinge relaties weergegeven.

Doel: activeren

De lezer is van plan om het Boektrommelproject financieel te steunen.

Doel: overtuigen

De lezer vindt het

Boektrommelproject een goed en belangrijk project.

Doel: informeren

De lezer weet dat het lezen van boeken belangrijk is voor de ontwikkeling van kinderen en weet van het bestaan van het Boektrommelproject af.

Doel: emotioneren

De lezer is verontwaardigd over het ontbreken van boeken bij kinderen thuis en in ongeveer 70% van de scholen in Zuid-Afrika.

Figuur 3: doelenschema van de advertentie uit Onze Taal Het gaat de Vriende van Afrikaans niet alleen om de communicatieve doelen, maar uiteindelijk om het beïnvloeden van de lezer om bepaald gedrag te vertonen: het financieel steunen van het Boektrommelproject. Dit consecutieve doel van de advertentie volgt direct uit het overtuigende doel. Of de lezers het Boektrommelproject daadwerkelijk financieel gaan steunen hangt voor een deel af van de vraag of de lezers succesvol zijn beïnvloed door de advertentie. De intentie om bepaald gedrag te vertonen gaat namelijk vooraf aan het daadwerkelijke gedrag (Fishbein & Yzer, 2003).

4.4.1.2 Exemplar

De exemplar wordt gekenmerkt door de verhalende vorm (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009: 134). Het kenmerkende van een exemplar is dat in het verhaal één geval uit een grote groep wordt belicht (Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2009: 135). Binnen dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van een exemplar waarin een verhaal verteld wordt over Emma in Nederland en Nadia in Zuid-Afrika. Door middel van het verhaal wordt een duidelijke tegenstelling weergegeven tussen kinderen in Nederland en in Zuid-Afrika. Emma heeft wel toegang tot boeken, maar Nadia niet. Vervolgens wordt in het verhaal beschreven hoe Nadia, door het

29 Boektrommelproject, toch mooie boeken kan lezen. De exemplar is terug te vinden in de bijlage (Bijlage II).

4.4.1.3 Mini-fotonovelle

Een fotonovelle vertelt een verhaal in foto’s en door middel van de dialoog tussen de gefotografeerde personen (Matiella, 2007). De uitspraken en gedachten van mensen worden weergegeven in tekstballonnen, net als in een stripboek. Normaal zijn fotonovelles langer dan een pagina, maar binnen dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van een korte versie van de fotonovelle: een mini-fotonovelle. Dit wordt gedaan om het formaat van de verschillende persuasieve boodschappen ongeveer even groot te houden. De mini-fotonovelle bestaat uit dertien plaatjes en vertelt in grote lijnen hetzelfde verhaal als de exemplar. Hierbij is Emma opnieuw representatief voor de kinderen die in Nederland wonen. Nadia en Tyrone staan voor de kinderen die in Zuid-Afrika wonen. De mini-fotonovelle is terug te vinden in de bijlage (Bijlage III). In het onderzoek krijgen de respondenten uit groep 4 de mini-fotonovelle te zien zoals deze wordt getoond in de bijlage.

De respondenten uit groep 5 krijgen de mini-fotonovelle te zien in de vorm van een diapresentatie. In de diapresentatie, waarbij steeds een enkel plaatje per keer wordt getoond, worden dezelfde plaatjes gebruikt als in de hierboven beschreven versie van de mini-fotonovelle. De lezers krijgen elke dia drie seconden in beeld voordat de volgende dia wordt getoond. De diapresentatie begint opnieuw nadat alle dertien plaatjes voorbij zijn gekomen.