• No results found

MARK F ABER ALS CYRANO

In document OVORM: SIGNATUUR M (pagina 83-104)

"Kinderen, vergok nou niet jullie heele gage I"

Mark Faber vermaande op zijn half spottend-vaderlijken toon, met het lage, wat volle timbre, het echt Fransche goguen-arde, naar hij beweerde en wat hij Coquelin zou hebben af-gesnoept.

Hij leunde in den hoek van den knetterend rammelenden derdeklaswagen, de handen in de zakken van de eenmaal opulente bontjas.

Boven den geweldigen grauwbleeken kop met de felle ronde Punchoogen en de puisterige kokkert van een neus - men zei van hem, dat hij de eenige Cyrano-vertolker was, die zich niet hoefde te grimeeren - stond scheef op den puntigen schedel een roode Turksche fez, zijn reiskalotje op de wintertournée, waarmee hij ook placht te paradeeren op de perrons van kleine stations, bijaldien de trein een paar minuten moest wachten;

dan drentelde hij daar wat op en neer, in rustig voorname ne-geering der verbaasde opmerkzaamheid rondom; uit den hoek van zijn soms dreigenden mond hing dan evenals nu, de groote meerschuimen doorrooker, die hem het praten nooit belette en in wat zwaar zwierige élégance gingen dan zijn groote voeten onder de blank-witte slobkousen, tot op 't allerlaatste oog en-blik, in een vaandelachtige spreiding van zijn losse bontjas, zijn groot lichaam weer in de coupé steeg; dan liet hij het raampje zakken, bukte zich er uit, s)oot de grendel, richtte zich op en terwijl hij dan h t raampje weer opheesch, gleed zijn blik in voorname onverschilligheid langs de gapende koppen der buitenlui, wier gesperde oogen hem den stillen triomf gaven, die zijn dikke lippen even verplooiden tot een tevreden glimlach.

Kassian. 11

162 MARK FAnER ALS CYRANO

't Was koud buiten en in den wagen. Hagelbuien ruizelden bijwijlen tegen de doortochtende raampjes; de wagen hing achter in den trein en de stoom siste maar slapjes en ver afge-koeld onder de ijzeren vloerplaat van het compartiment door.

Mark Faber trapppelde er op met zijn voeten, die stilaan ver-kilden; de vier anderen zaten te kaarten; Louis Determan, de eerste jonge rol van het troepje, ook al in de veertig met zijn onuitroeibare illusie om nog eens de Hamiet te spelen, met geen enkele kans evenwel op een goed engagement door zijn hope-looze brauwstem en zijn sterk wassende zwaarlijvi heid; toch nog vief en druk in zijn praten en bewegen met altijd dien sllel schichtig-speurenden blik rondom, wanneer hij meende iets goeds gezegd te hebben; in zijn gladde pastoorsfacie stond de even gekromde neus tusschen de diepliggcnde donk re oogen, die t Ikens gclijktijdig toeknepen, een tic, die hij op de planken ook al niet meer baas kon en vaak de lachlust wekte van het publiek. Zijn hoofd zat nu tot over de ooren in den opgezetten grijzen bontkraag van zijn beige jekker; de lichtgrijze deukhoed met neergeslagen rand dekte zijn sterk dunnend zwart krul-haar.

Over hem zat Koos Polman, en védette altijd dadelijk onder Mark Faber als Carla POIOIlCS, de ingénue van het troepje, tengcr vrouwtje van even in de dertig.

In 't fijne vogclprofiel, zwaar wit gepoederd, stond in ner-veuze glanzingen het ziel volle grijze oog Ol t de gcstompeerde wimpers, even w(;emoedig boven den in een wrang-spottend lachje vaak vertrokken mond, waarbij een kuiltje vil!! in de zacht-gewelfde wang.

Ze droeg op de weelde van heur goudblonde haar een bever-bont mutsje met een slapleeren bol, bestikt met helkleurige figuren; wát kleumend zat ze weggedoken in een wijden reis-mantel mct bizarre schotsche ruiten; om haar slanke bloote hals had ze Mark Faber's groene muffler geslagen; ze droeg

MARK FABER ALS CVRANO 163

ragdunne vleeschkleurige kousen en lage goudleeren schoentjes, die ze, om warmte te zoeken, op Louis Determan's beslobkousde voeten had geplaatst.

Naast haar zat ouwe Sam Schalk, die al driemaal volslagen berooid van Indische tournées was teruggekeerd, de laatste keer, naar men zeide, met een ongeneeslijke leverziekte; er was altijd een beverigheid in zijn jichtige handen, hij was klein en nietig van gestalte; de makaber verbeende schedel en de gele gerimpelde gelaatshuid met de diep-holle oogen maakten den kop grotesk als een ivoren chineesche bibelot.

Zijn haar was weg, maar hij droeg een bruin pruikje en daarop stond een grijze fantasiehoed met een breeden platten rand en van een model, dat niemand anders droeg en welken hoed hij beweerde op zijn laatste thuisreis gekocht te hebben van een Arabier in Port-Said. Zijn schonkig lijfje wa omhuld door een lange grijze ulster, die om h t middel sloot met een breeden band en over de borst met zwarte brandenbourgs.

"Sam of het Geraamte van den Kozak," had Louis al eens gcspot n Mark Faber zei paradoxaal dat hij Sam voor alle rollen kon gebruiken, wijl hij er voor geenen deugde.

Tegenover Sam zat Mien Vergauw, de moederlijke Mien, de actrice, die al sedert jaren geen illusies meer had en met even-veel toewijding voor een grinnikenden neger speelde in een klucht als voor de moeder-overste in het laatste bedrijf van Cyrano, mits het maar wat gcld opbracht.

Ze zoog den g(;heclen winter door op aspirientjes, had op reis steeds watjes in de ooren; ze was altijd heeseh, vaak

\'erkouen, ze had een scherpe, holle hoest en een trouwhartig hondengezicht van groezelig perkament met zware in elkaar gegroeide wenkbrauwen.

In al de zakken van haar grauwen wijden mantel zat een breiwerk; altijd, tot in 't souffleurshok toe, breide ze, kousjes, want jes, broekjes in alle kleuren en maten voor haar kleinkinders.

164 i\'IARK FARER AI.S CYRA '0

Met z'n vijven deden ze de /ubileum's Tournée Mark Faber, in coöperatie op de basis van veertig procent voor Mark en zestig voor hen met een door Mark gegarandeerd séjour van minstens een riks.

Ze speelden alleen de Cyrano, Mark Faber's glansrol in zijn goeien tijd, dien niemand zich meer herinnerde, doch waarvart hij zelf de vergeelde krantenuitknipsels altijd in zijn borstzak had.

De aanplakbiljetten vermeldden glorieuselijk Cyrano de Ber-gerac, tV ercldbcroemde Heldentragedie in vijf bedrijven van Edmond Rosland, maar in waarheid gaf het troepje slechts eenige uit elkaar getrokken fragmenten, waarbij Mark Faber met veel bravour de titelrol vervuldc, Louis Determan eerst voor de Valver!, later voor Clzristian en De Guiche speelde, Sam Raguenau, Carbon de Cas!el-jaloux en Ie Bret voor zijn reke-ning nam, Koos alleen Roxane was en Mien zoowel Lise en de Duenna, als het Bllffetmeisje en de Moeder-oversle uitbeeldde.

Ze hadden het langwerpige valies van Mark tusschen zich tn

op zijn kant gezet en gebruikten het morsige bovenvlak als speeltafel bij het pandoeren.

"Sam alweer 'n vijfkaart met stuk en ik krijg geen kaart in me fikken. Nee, 'k schei d'r uit ... zoo is 't gel:n spelen!" had Louis nijdig geroepen, terwijl hij plots zijn kaarten had neer-gegooid.

Waarop Mark's vermaning had geklonken:

,,1<inderen, vergok nou nict jullie heele gage!"

"Net thuis," zei MiclI verlucht na de telling van wat dubbel-tjes en centen.

"Ik verlies goddorie 'n pop," zei Louis wrevelig.

"Vijf en tachtig cent," verbeterde Sam, me zijn verroeste stem, terwijl hij de smoezelige kaarten bijeenzocht en in zijn zak stak.

"En j ij, kind?" vroeg Mark, zich tot Koos wendend.

i,IARK FABER ALS CYRANO

,;n Duppie," lachte ze wat huiverend.

"Nog kou?"

165

Hij str kte een hand uit, trok haar mantel wat hooger op, stopt ook de muffler nog wat in.

"Die zit lekker, hè?"

"Fijn ,"

"En je voetjes dan?" vroeg Louis, terwijl hij zich bukte en de fij ne beenen boven den voet met zijn groote handen omvatte.

,,'k Zit op twee stoven," lachte ze. "Nee ... niet kietelen l"

Mark Faber's ronde oogen gingen even naar beneden, dan wendde hij het hoofd, keek naar buiten, waar de kale velden, verneveld in een natten grauwen mist, voorbij ijlden.

"Mien, schuift alsmaar Aspirien," rijmde Sam met een schorrig hiklachje, maar dan wel goedig: "Weer hoofdpijn, mo ke?"

"Nooit zonder, hè," antwoordde ze, "dat smerige gerook ook van jullie."

Mark had de laatste oogenblikken vergeten te trekken; zijn pijp was uitgegaan, hij klopte de asch weg, drukte het restje tabak nog stijf aan, haalde dan het étui uit zijn zak en sloot de pijp daarin.

Sam stompte zijn sigaar uit in 't aschbakje onder 't raam.

"Je moet het maar zeggen, meid, ik denk er niet altijd om ... "

Mi n schudde het hoofd.

.,Rook maar op jonchie, dat eene peukie van jou zal 't niet doen ... en ik wil geen last zijn ... "

Louis stak een verse he sigaret op, ging staan, trok zijn suit-case uit het bagagenet en legde daarbij een hand onnoodig steunend op den schouder van Koos, die iets fluisterde met Mien.

"Au ... " riep ze. "Vals eh beest!"

Hij lachte.

"Hoe laat is 't?" vroeg Sam, die al sinds jaren geen horloge meer bezat.

"Mark, hoe laat is 't?" bracht Mien over.

166 MARK FABER ALS CYRA 0

Mark Faber kneep met duim en vinger in 7ijn vestjeszak en even daarna klonken zilverig helder de drie slagen en drie kwartierstrillertj s van zijn gouden repetitiehorloge, dat hij 't jaar tevoren in een overmoedig royale bui gemeend had wel te kunnen koop en en nu ook een van de dingen was, waar-mee hij de kleine luiden versteld deed staall.

"Kwart voor vier,' sprak hij dan opstaande. "We zijn er dadelijk."

Hij trok de fez van zijn hoofd, vouwde die op, stak hem in zijn zak, kreeg dan uit het bagagenet den grooten, zeer Ibreedrandigen flambard, welke hij zorgvuldig opzette en

waar-mee hij b weerde precies op den Aartsbisschop van Canterbury te gelijken.

"Is er een comité voor ontvangst?" vroeg Louis, die bezig was om zijn toilet te ordenen, maar dan plotseling uitvallend:

"Jesses Koos, kijk je nou gedaan hebben met je smerige schoenen, allebei m'n slobkousen vuil!"

, laat 'm mopperen, kind," mengde Mark zich er in, als Koos toch even ontsteld scheen. "Hij heeft het toch zelf gevraagd."

"Ze had toch eerst d'r voeten kunnen vegen," ging Louis nog humeurig voort, terwijl hij met zijn zakdoek over de moddersporen wreef.

"Wel god ... hou je invitaties dan bij je!" riep Koos snibbig en dan lot Mark, terwijl ze de muffler afdLed en hem aanzag met een lieve toeknijping van haar mooie oogen:

"Hier ... dank je wel, hoor,"

"Wil je 'm nog niet om houden, poes, voor buiten?" vroeg hij;

zijn hand streeld de wol, die de le\'ende warmte van h ur borst en hals nog gevanO'en hield.

"G rust niet ... "

Weer kneep ze heur mooie oogen in een lief lachje naaI hem toe, dan sjorde ze haar mantel hooger begon haar handschoenen aan te trekken.

MARK FABER ALS CYRANO 167

"D'r kan wel een eere-comité zijn," sprak Mark, "ik heb er over geschreven ... 't idee aan de hand gedaan, maar of ze ... "

hij hief een hand op, "ik ben hier zeker in geen twintig jaar gewéest. Maar," vervolgde hij op een toon van rustige verze-ken.lheid, "ze kennen me natuurlij k ... de naam ... 't Zou me niet v rwonderen als cr aan 't station een officiëele deputatie

\\ às om ons af te halen ... "

"Hebben jullie ook een haarspeld VOOr me?" vroeg Sam, die vetgeeis poogde de bovenste brandenbourg van zijn ulster in de lus te krijgen.

"Mot jij met 'n haarspeld?" vroeg Mien verwonderd en dan kijkend: ,,0, die nestel is los, zal ik wel zoolang spelden ...

moet je'l11 vanavond maar es geven, zal ik 't effen hechten."

Ze stonden IIU allemaal wat drummend en onvast, terwijl de trein knar ent! remde, in 't bijeenzoeken van hun bagage. Mien zonk weer even neer op haar plaat . Louis deed of hij viel, greep Koos bij haar schouder.

"HOll me ... !"

Ze lachte nu weer.

Mark keek naar buiten.

"Verdomd!" riep hij eensklaps blij, als ze vóorbij een goe-derenloOdsje nog een eind langs het perron schoven. "Daar stond 'n comité!"

"ja, 'k zag 't ook, heeren met hooge hoeden ... " riep Koos.

"ja, en 'n lauwerkrans en '0 vaandel of zoo iets!" vulde Mark in zenuwachtige vreugde aan. "Jollgens, dat wordt goeie hier, ik geef 'n rondje witte port. JOuw drank, Koos!"

Hij haalde nog gauw een spiegeltje uit zijn zak, keek er in, trok zijn flambard wat scheef, tikte de ronde deuk boven nog wat dieper in.

Toen stond de trein.

Statig steeg Mark Faber uit; in de ronde oogen een impe-ralorsblik, de breede lippen in neerhangend somber-ernstige

168 MARK FABER ALS CYRANO

verplooiing Op elkaar geknepen; scherp turend in afwachting keek hij links en rechts, dan, als er nog geen haast bleek te zijn cn het nog kón, zonder schaue voor den goeden indruk, hielp hij Koos en Mien, nam wat bagage aan.

"Waar blijft dat comité nou?" vroeg Louis als ze even wat onzeker bijeen stonden op het perron.

"Wacht maar es even," antwoordde Mark Faber zacht, terwijl hij den hals rekkend keek naar 't perroneinde, waar boven eenige hooge hoeden uit, een vaandel wuifde.

"Ze zijn je aan 't zoeken," begreep Sam.

"Hé, vrind!" riep Mark tot 'n voorbijgaanden spoorweg-arbeider, "Waar wachten die heeren met dat vaandel daar-ginds op?"

De man hield even z'n stap in.

"D'r is een lijk meegekomen, meneer; de secretaris van 't meziek .. . "

En hij liep door.

"Een lijk," herhaalde Mark, even onthutst, maar dan trok dadelijk een lach over zijn facie, in zijn oogen vonkte iets en zonder verder nog een woord te zeggen, bukte hij zich, greep zijn zwaar valies, dat hij zoolang had neergezet, met de rechter, Koos' suit-case met de linker en stapte, gevolgd door de anderen, naar den uitgang.

Buiten het station wachtte de lijkwagen en daaromheen ver-gaapte een menschenmassa zi.ch bij voorbaat aan de komende dingen.

Het troepje artiesten drong er door, nu nauwelijks opgemerkt of bekeken, ondanks het vreemd afwijkende hunner verschij-ningen.

Het stille platte stadje scheen door de ophanden zijnde be-grafcnis gehecl uitg storven.

Er waren geen gezichten voor de ramen, de wink Is waren verlaten; een eenzame zand kar stond met een wiel in de goot;

MARK FABER ALS CYRANO 169

een voorzichtige zwart-met-oranjc kat wipte uit een kelderluik, stak behoedzaam de straat over op haar donzen pootjes, bleef halverwege staan, rekte haar achterpootcn, gaapte, ging dan rustig verder; in wat paardevuil scharrelden musschen; ze hipten wantrouwig opzij, als Mark Faber en de zijnen naderden ..

Verdwaalde, opgejaagde vluchtelingen I k n die artiesten zoo: bleek, in h t onmeedoogende licht van den guren Maart-sehen dag, grauw, armetierig in de halfsleetschheid hunner excentrieke kleeren, zielig grotesk in de armoedige zwierigheid hunner gebaren, met d onoogelijk volgepropte bagagestukken zeulend, zichtbaar zwaar in de vermoeide handen.

Vooruit liep Koos, tusschen Mark en Louis in; Mark droeg haar suit-case en zijn eigen valies; ze hing aan den arm van Louis, di alleen zijn eigen reistasch te dragen had.

Sam en Mien gingen er achter, gedwee plichtmatig, zonder belangstelling voor dingen rondom, zwijgend, in de oogen enkel ongeweten berusting, in het vermoeide gebaar telkens de hunk -ring naar bevrijding van een last.

Koos zei wat, lachte wat.

Een speelsche hagelbui zwierf uit de valsch-zonnige voor-jaarslucht, viel ineens om en over hen heen, met een ijskoude blazing van den straffen noordoosten wind.

Ze bogen hun hoofden en verhaastten hun gang.

Als een priegelend carillon netje even later wat glazig tinkende klankjes losli t uit een hoogen, zwaren, dreigend-massalen tor n, keek Mark Fab r, de oogen half geknepen tegen de nog v nijnig toeg blazen ijserwtjes, toch even naar boven en zei op zijn geli tden goguenarden toon:

"God ... wat een orgaan!"

In de gelagkamer van de stadsherberg zaten een paar mannen ingelegde mossels te eten en dronken er bier bij; omringd door de glanzen en glim kleurtjes in het pralerige buffet, stond de

170 I\\ARK FABER AL

waardin en spo Ide glazen met haar krecftroode handen.

Op den vloer lag wit zand in veeren uitgestrooid, dat rasperig kraakte onder de zolen i het was er warm en het rook er zurig naar drank en naar vergeten sigarencindjes.

De twee mannen wcndden het hoofd in onverholen verbazing, bleven kijken m t half geopende kauwend monden; de waardin schoof langzaam nader, haar muilen knersten.

,,0 ... odat 's zeker voor de kemedie?"

"Juist juffrouw."

"Ja ... hier is 't ... 'k herinner me," zei Mark faber met zijn zware stem en een blijden lach, toen ze binnentraden.

Er was nu iets hartelijk-beschermends in zijn rustig jovialen toon en zijn hand uitstckend, die dc juffrouw slapjes-voorzich-tig beroerde:

"Hoe is 't met U?"

"Dank U ... met U?"

,Alles in orde zeker ... ? Ik hcrken dit juffrouw, ik ben hier nogeens geweest ... vijftien jaar geleden."

Ze knikte, zonder bclangstelling.

,,0 ja ... dat kan ... toen wazze d'r andere menschen in ... "

"Ah juist, dat 's mogelijk. Ik dcnk ook al, die juffrouw ken ik toch niet! Maar ik weet nog heel goed ... we hebben hier toen verduiveld I kker gegeten!" en met zijn groote hand gaf hij de juffrouw een vriendelijk-schertsend klopje op dcn schouder.

Ze week even wat schichtig terug.

,,0, wat 't eten anbelanat ... " en dan, blijkbaar om een eind aan het gesprek te maken, tot Mien en Koos: "As U naar je kamers wilt, d'r is voor alles b CTezorgd ... as 't er wat niet aoed b is, mot u 't maar gerust zeggen.. vijf kamers nie\\aar ... als een van de h eren dan maar op zolder wil slapen ... "

Louis Determan hoestte, wendde zi h om, deed een paar tappen naar 't raam en noot daar om lachtia zijn neus.

"Zal ik wel doen, juffrouw," zei Sam.

MARK FABER ALS CYRA '0 171

,,'t Is 'I er proper, wect u ... maar afijn, je ziet de panncn maar inr genen of zoo doet 't niet .... " sprak de w.aar-din.

"Ge rt!" schreeuwde ze dan, plots zich omwendend. "De meid zal ti sebiet wijzen," zei ze dan nog, terwijl ze terug trad naar het buffet.

Een bonkige meid met natte rookende handen en onderarmen kwam op haar kouscn uit een geel geverfde deur, greep voort-varend maar zwijgend zooveel bagage als haar sterke knuisten konden pakken.

"Haar maar achteran," zei d waardin nog, met een opruimen-de handbeweging.

Toen volgden de anderen, behalve Mark Faber, die op h t buffet toetrad.

.,Ah ... daar hangt het affichc," knikte hij tevreden, als zijn oog op het grootc aanplakbiljet viel en dan opgeruimd, SChOOI1 even onzeker: "En ... e ... juffrouw ... vertel u me es .. .is er nogal wat besproken voor vanavond?"

"juflrou\\ ... 110a twee pils," bestelde op dat oogenblik een der etende boeren, een glas hooghoudend.

"Asjebli ft ...

Ze slofte knarsend uit het buff t om de glazen te halen.

,,'k Zal me man effen ... " zei zc terugkomend tot Mark, die wat vereenzaamd stond. "Ko!" schrecuwdc ze dan plots in

oe

gele deur, die nog op een kier stond en als na een herhaling van dit ge chreeuw ergen gedempt een antwoord gromde:

gele deur, die nog op een kier stond en als na een herhaling van dit ge chreeuw ergen gedempt een antwoord gromde:

In document OVORM: SIGNATUUR M (pagina 83-104)