• No results found

De man in De Luitspeelster

In document HET IS NIET WAT HET LIJKT (pagina 46-57)

De man aan de rechterzijde van de vrouw zit met zijn hand onder zijn kin te staren naar de vrouw. Hij leunt met zijn linker elleboog op de tafel voor hem en zijn rechterhand leunt op zijn been. De man draagt een bruin jasje met een rij bruine knopen waarvan alleen de bovenste knopen vast zijn gemaakt. Daaronder draagt hij een wit overhemd met wijde mouwen die onder de jas uitkomen. Twee witte flappen komen aan de bovenkant uit het jasje. De man heeft

47

een dun snorretje boven zijn lippen en bruin krullende haar dat op zijn schouders valt. Het is onduidelijk welke status de man heeft, hij kan zowel alleenstaand, getrouwd of wedunaar zijn. Zoals gezegd leunt de man met zijn hoofd op zijn hand. Samen met de verliefde blik lijkt dit een melancholische houding. In het boek “Saturn and Melancholy: Studies in the History of Natural Philosophy, Religion and Art”, geschreven door onder andere Erwin Panofsky en Joseph Klibansky, wordt beschreven dat de houding van het hoofd rustend op de hand al een eeuwenoud motief is om melancholiek uit te beelden. Melancholie werd oorspronkelijk afgebeeld op Egyptische sarcofagen en was een uiting van verdriet (grief), maar het kan ook moeheid of een uiting van creatieve gedachtes betekenen.76 In De Luitspeelster drukt de houding van de man, verdriet of hartzeer uit. De vertaling van grief kan namelijk zowel verdriet als hartzeer betekenen.

Andere voorbeelden van werken die melancholie uitbeelden in de Nederlandse schilderkunst zijn werken van Gerard ter Borch en Gerbrand van den Eeckhout. In het schilderij van Gerard ter Borch zien we een vrouw in een melancholische houding met een brief in haar hand (afb.37). Vanwege haar opgestoken haar en rode haarband is zij te herkennen als een ongetrouwde vrouw. Waarschijnlijk is de brief in haar hand van een geliefde. In het schilderij

Gezelschap op een Terras (afb.38) een man in eenzelfde soort houding te zin als de man in De Luitspeelster. Wayne Franits zegt het volgende over dit schilderij:

‘This young man stares wistfully at the couple singing the duet, his distress indicated by his head resting on his hand, the time-honoured gesture of melancholia. In this context, his melancholy ensues from unrequited love.’77

Wanneer de houding van de man uit het schilderij van Van den Eeckhout vergeleken wordt met de man uit De Luitspeelster kan men de overeenkomsten zien. Beide mannen zijn onder de indruk van de jonge vrouw en beide hebben de houding die melancholie uitten. De man in

De Luitspeelster weet dat hij niets met zijn verliefdheid kan doen, want een huwelijk met een

vrouw van lichte zede werd in de samenleving van de Republiek vaak niet geaccepteerd, zoals in het boek van Lotte van de Pol beschreven wordt.78 Dit toont eens te meer aan de Jan Steen over elk detail heeft nagedacht om tot een schilderij te komen waarvan niet getwijfeld kan worden over de betekenis van het schilderij. Ook al lijkt De Luitspeelster op het eerste gezicht een onschuldig schilderij van een vrouw die de luit speelt onder het toezicht van een man die intens geniet en een oudere vrouw die wijn inschenkt. We kijken in feite naar een bordeelscene waarin de jonge vrouw de man verleidt met haar kleding en muzikale talenten.

76 Panofsky, 1979, pp.286-87. 77 Franits, 1993, p.44. 78 Van de Pol, 1996, p.129.

48

Afbeelding 37: Gerard ter Borch, Meisje met een

brief, ca. 1650, olieverf op paneel, 28.5 x 23 cm. Rijksmuseum, Amsterdam.

Afbeelding 38: Gerbrand van den Eeckhout, Gezelschap op een Terras, 1650, o/d. 50.5 x 62.5cm. Metropolitan Museum of Art, New York.

49

Conclusie

De aanname dat De Luitspeelster van Jan Steen een erotische scene betreft, is in de voorgaande hoofdstukken aan de hand van verschillende secundaire literatuur naar mijn mening aangetoond. Dit was het eerste onderzoek naar de betekenis van het schilderij De

Luitspeelster van Jan Steen. Doordat er geen primaire bronnen te vinden zijn over dit schilderij

bestaat de kans dat er verschillende meningen bestaan over de bedoelde scene in De

Luitspeelster. Steen heeft namelijk geen dagboeken bijgehouden en er zijn geen

contemporaine beschrijvingen gevonden over het schilderij Mocht er na dit onderzoek aanvullende informatie naar boven komen drijven, bijvoorbeeld een brief waarin Steen over dit schilderij spreekt, dan kan dit mijn onderzoek ondersteunen of juist ondermijnen. Zoals in de inleiding is genoemd, biedt dit onderzoek het begin om een eventueel debat over De

Luitspeelster te kunnen beginnen. Op basis van embleemboeken uit de zeventiende eeuw en

gelijksoortige werken waarvan het duidelijk is dat dit bordeelscenes zijn en de bijbehorende literatuur is er in dit onderzoek echter tot de conclusie gekomen dat Jan Steen een erotische scene heeft afgebeeld in De Luitspeelster. Dit betekent dat er een hiaat in het onderzoek naar Jan Steen is opgevuld.

In dit onderzoek is de term ‘genrekunst’ veel naar voren gekomen. Zoals genoemd is dit een term die pas eeuwen later is gegeven aan een bepaald soort kunst. Deze scenes die het alledaagse leven voorstellen, waren zeer populair om te schilderen in de Republiek van de zeventiende eeuw. In de zeventiende eeuw zijn daarom ook veel schilderijen te vinden met een vrouw in de hoofdrol. Zij kan de huisvrouw zijn die voor het huishouden of de kinderen zorgt. Zij kan echter ook een vrouw van lichte zede zijn die een man aan het verleiden is. Dit is de tweedeling die te vinden is in de schilderkunst van de Republiek in de zeventiende eeuw: aan de ene kant de zorgende vrouw en aan de andere kant de verleidende vrouw. In het voorgaande onderzoek zijn vele voorbeelden van de verleidende vrouw naar voren gekomen, zowel van contemporaine schilders als van Jan Steen zelf. Dit dekt echter nog langer niet de lading van schilderijen die Steen heeft gemaakt waaraan een erotische connotatie verbonden zit. Denk bijvoorbeeld aan Het Toilet, hangend in het Rijksmuseum of De Bordeelscene in het Musée de l’hotel Sandelin. Niet alleen Steen schilderde vrouwen in een verleidende scene. Ook schilders zoals Johannes Vermeer, Gabriel Metsu, Gerard Dou, Gerard ter Borch, Frans van Mieris, Caspar Netsche en nog vele andere schilders uit de zeventiende eeuw schilderde dergelijke populaire schilderijen met een vrouw in de hoofdrol. Tegenwoordig is de genrekunst erg gewild bij het publiek. Het geeft de samenleving van nu een blik in het leven van de mensen in de Republiek. Dat deze huiselijke scenes niet altijd naar waarheid zijn geschilderd of op een of andere manier zijn aangepast, maakt het publiek niets uit. Zij willen meegenieten met de jonge vrouw die een langverwachte brief van haar geliefde krijgt of deel uitmaken van de muzikale

50

gezelschappen. Daarnaast geven de schilderijen van een man en vrouw in een erotische scene een inzicht in de verhoudingen tussen de man en de vrouw in de Republiek. Dit geldt niet alleen voor de bordeelscenes, maar ook voor de scenes waarin hofmakerij naar voren komt. De hofmakerij van de zeventiende eeuw verschilt namelijk enorm van de huidige manier van hofmakerij. Voor De Luitspeelster geldt dat de toeschouwer een mooie vrouw aanschouwen die de luit speelt. Dat er meer achter dergelijke schilderijen zit, weet het doorsnee publiek vaak niet. Titels van schilderijen worden om deze reden vaak aangepast, zodat het duidelijk is voor de toeschouwer wat het schilderij afbeeldt. De Luitspeelster werd vroeger ook wel Luitspelende

vrouw genoemd, zoals in het eerste hoofdstuk is te lezen. Op de site van het RKD wordt het

schilderij Luitspeelster met verliefde man genoemd.79 Dit vertelt al meer over de betekenis van het schilderij van Jan Steen. De erotische context wordt echter niet duidelijk genoeg gemaakt met deze titel. Een titel als Bordeelscene met luitspelende vrouw zou mijns inziens niet misplaatst zijn. Een dergelijke titel maakt duidelijk naar wat voor een scene de toeschouwer kijkt. Naar alle waarschijnlijkheid wisten de toeschouwers van het schilderij rond 1665 wel wat

De Luitspeelster afbeeldde. Het is in het onderzoek duidelijk naar voren gekomen hoe men dit

kon weten, namelijk via gedichten en embleemboeken.

De kopers van de schilderijen van Steen waren voornamelijk kennissen. Zij kenden de stijl van Steen en wisten dat er altijd meer achter de werken van Steen zat dan op het eerste moment leek. Daarnaast zat er ook altijd een vorm van humor in zijn schilderijen. De humor stond niet op zichzelf, maar was vaak verbonden aan een moraliserende boodschap die het schilderij moest overbrengen. In De Luitspeelster is de humor te zien in de boodschap die het schilderij-in-een-schilderij uitdraagt. Het schilderij-schilderij-in-een-schilderij laat de dronken god Bacchus zien. Deze god staat erom bekend dat hij altijd laveloos is van de wijn. De vrouw die voor het schilderij-in-een-schilderij staat, voert de man wijn. Als deze man niet oppast, eindigt hij net als Bacchus. Jan Steen heeft in De Luitspeelster dus de humor van een dronken god verbonden met de voorbode van wat er gaat gebeuren als iemand te veel wijn drinkt.

Per hoofdstuk worden de elementen uit het schilderij aangekaart in hun verband tot het erotische. Deze elementen vormen samen de argumentatie dat De Luitspeelster een erotische scene afbeeldt. In het eerste hoofdstuk wordt dit aangetoond door het onderzoek naar de luit die de vrouw vasthoudt. De luit kan in de kunstgeschiedenis zoals genoemd tweeledig opgevat worden. De luit is namelijk in vele opzichten een symbool voor wat er tussen een man en een vrouw gebeurt. Dat Steen een luit heeft gebruikt waarop de jonge vrouw speelt in De

Luitspeelster maakt al duidelijk waar Steen heen wilde met de boodschap van zijn schilderij.

De markt waaraan Steen zijn schilderijen verkocht, kende de boodschap van de luit in de verschillende contexten. Zij snapten wat de luit in de context van De Luitspeelster betekende, vanwege hun kennis van emblemen en dan met name het embleemboek van Jacob Cats. In dit

51

hoofdstuk wordt ook aangetoond dat Steen het gebruik van objecten goed doordacht heeft, dit is in het tweede en derde hoofdstuk verder onderbouwt. De compositielijnen leiden zoals gezegd naar de luit. Dit laat zien dat Steen ook goed nadacht over de compositie van zijn schilderij. De luit zal niet van de vrouw zelf zijn, maar naar alle waarschijnlijkheid van de bordeelhoudster. Zij beschikt over het geld om een vrouw de luit te leren spelen om zo een man te kunnen verleiden tot een nacht samen. De luit is in het schilderij dus een verleidingsobject en de luitspelende vrouw een verleidingstechniek van de koppelaarster.

Het tweede hoofdstuk gaat in op het schilderij-in-een-schilderij. Deze manier van de boodschap naar de kijker overbrengen was erg geliefd onder schilders in de zeventiende eeuw. Het was naast een slimme manier van een boodschap overbrengen naar het publiek, ook iets dat veel te zien was bij de bewoners van de Republiek. Het was namelijk heel normaal om als burger van de zeventiende eeuw, schilderijen aan de muur te hebben hangen. Het was zowel populair bij de hogere als middenklasse van de Republiek. Zelfs bij mensen uit de lagere klasse kwam dit wel eens voor. Mensen die op bezoek gingen naar De Republiek vonden dit vaak een wonderlijk gezicht en schreven dit in hun dagboek of brieven. Het schilderij dat Steen in De

Luitspeelster aan de muur heeft gehangen verbeeldt heel goed de bedoelingen die de

koppelaarster heeft met de wijn die ze inschenkt voor de man. Daarnaast toont ook het tweede hoofdstuk weer heel goed het vermogen van Steen om objecten op de perfecte manier in het schilderij te zetten. De vrouw is naar mijn mening namelijk met opzet voor het schilderij-in-een-schilderij gezet om de connectie met de schenkende wijn te maken. Wijn is namelijk een voorwerp waaraan we de god Bacchus in de kunst herkennen.

In het laatste hoofdstuk is naar voren gekomen hoe de vrouw in de Nederlandse schilderkunst van de zeventiende eeuw afgebeeld werd. Hiervoor was het boek van Wayne Franits, “Paragons of Virtue; Women and Domesticity in Seventeenth-Century Dutch Art” van belang. Hier komen namelijk de verschillende rollen die de vrouw speelt in de schilderkunst naar voren. Uit dit boek zijn vele voorbeelden van de schilderijen die te zien zijn in deze scriptie gebruikt, omdat Franits zijn onderzoek ondersteunt met een groot aantal afbeeldingen. Het laatste hoofdstuk toont onder andere de connectie die er tussen de schoonheid van de natuur en de vrouw bestaat. Zoals is gezegd laat de compositie van de doorkijk naar de natuur en de plaatsing van de man zien dat de man als betoverd zit te kijken naar de schoonheid van de vrouw. De natuur stond namelijk vaak symbool voor de schoonheid van de vrouw. Denk maar terug aan het werk

De Gitaarspeelster van Johannes Vermeer. Samen met het feit dat de man een melancholische

houding heeft, maakt het duidelijk dat de man bedwelmd is van de vrouw is en dat dit schilderij daarom een erotische connotatie heeft. Het gebeurde namelijk vaak genoeg dat mannen in bordelen verliefd werden op de vrouwen die daar werkten. Op dit schilderij wordt een dergelijk moment door Jan Steen getoond. In het laatste hoofdstuk komen alle aspecten van de compositie van De Luitspeelster samen. Jan Steen heeft geen afzonderlijke figuren en objecten

52

geschilderd, ze passen allemaal bij elkaar. Steen heeft niet alleen goed nagedacht over de plaatsing van de figuren, zoals de oude vrouw voor het schilderij-in-een-schilderij en de man voor de opening naar buiten. Steen dacht ook over elk detail van het schilderij na. Een voorbeeld is de oorbel van de luitspelende vrouw. Zoals in de inleiding naar voren is gekomen, is er in 2014 in opdracht van het Rijksmuseum Twenthe een restauratie uitgevoerd op De

Luitspeelster. Hier is dankzij infrarood onderzoek naar voren gekomen dat Jan Steen de oorbel

oorspronkelijk op een andere plek had geschilderd. Op de afbeeldingen 39 en 40 is te zien hoe de oorspronkelijk oorbel hangt, namelijk op de juiste plek aan de oorlel. De nieuw geschilderde oorbel heeft Steen zo geplaatst dat het beter afsteekt tegen de blanke huid van de vrouw.80 Dit laat mijns inziens duidelijk dat Jan Steen niet zomaar een scene schilderde, maar dat hij zeer goed nadacht over de compositie.

Afbeelding 39: De oorbel zoals te zien in De

Luitspeelster.

afbeelding 40: De oorspronkelijke plek van de oorbel in De Luitspeelster.

53

Het is duidelijk geworden dat de zeventiende eeuw bol staat van de dubbelzinnigheid in de schilderkunst. Het lijkt er haast op dat elk op eerste gezicht onschuldige huiselijk aanzicht in feite een erotische bedoeling heeft. Eddy de Jongh maakt in zijn essay “Erotica in Vogelperspectief” echter duidelijk dat men niet bij elk schilderij een dubbele moraal moet proberen te vinden.81 Tegenwoordig herkennen wij de symboliek niet meer die ons vertelt dat een schilderij uit de zeventiende eeuw erotisch bedoeld is. Men in de zeventiende eeuw herkende dit echter wel. In dit onderzoek is naar voren gekomen hoe men dit wist, namelijk via de embleemboeken van voornamelijk Jacob Cats. Naar aanleiding van onder andere de embleemboeken, contemporaine schilderijen en hedendaagse literatuur is er in deze scriptie aangetoond dat men in de zeventiende eeuw De Luitspeelster als een erotische scene aanschouwde. Dankzij dit onderzoek zal men dit vanaf heden ook weer doen als zij in het Rijksmuseum Twenthe voor De Luitspeelster staat.

81 De Jongh, 1968-69, pp.21-22.

55

Literatuurlijst

➢ Baardt, Petrus. Deugden-Spoor, in de On-Deughden des werelts aff-gebeeldt. Hans

Willem Koopmans, Leeuwarden, 1646.

➢ Bol, Laurens J. 1957. Mens En Muziek: Nederlandse Meesters Uit Vijf Eeuwen. Dordrecht: Dordrechts Museum.

➢ Buijsen, Edwin, Louis Peter Grijp, Willem Jan Hoogsteder, Nicoline Gatehouse en W.R.H Koops. The Hoogsteder Exhibition of: Music & Painting in the Golden Age. Den Haag: Hoogsteder & Hoogsteder, 1994.

➢ Burgers, Jan, W.J. The Lute in the Dutch Golden Age: Musical Culture in the

Netherlands ca. 1580-1670. Amsterdam University Press, 2013.

➢ Cannegieter, Dorothee, W.R.H Koops, Rijksmuseum Twenthe (Enschede), en Vereniging Vrienden van het Rijksmuseum Twenthe. Vriendschap! : 75 Jaar Mecenaat

in Het Rijksmuseum Twenthe. Enschede: Rijksmuseum Twenthe, 2006.

➢ Cats, Jacob, Jan Gerrits Swelinck, Andriaen Pietersz. van de Venne, and Josuah

Sylvester. Proteus Ofte Minne-Beelden Verandert in Sinne-Beelden. Pieter van Waesberge, boecvercooper, 1627. (e-book: http://eebo.chadwyck.com.proxy-ub.rug.nl/search/full_rec?SOURCE=config.cfg&ACTION=ByID&ID=99898835) ➢ Cheney, Liana De Girolami. The Oyster in Dutch Genre Paintings: Moral or Erotic

Symbolism. Artibus Et Historiae, vol. 8, nr. 15: 135–35, 1987.

➢ Davis, Lucy Jane. A Gift from Nature. Rubens' Bacchus and Artistic

Creativity. Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek, vol.55 nr. 227, 2004.

➢ Eliëns, Titus M., Eloy F. Koldeweij, Jet Pijzel-Dommisse, C. Willemijn Fock, and C. Willemijn Fock. Het Nederlandse interieur in beeld, 1600-1900. Zwolle: Waanders, 2001.

➢ Franits, Wayne E. 2004. Dutch Seventeenth-Century Genre Painting: Its Stylistic and

Thematic Evolution. New Haven, Con.: Yale University Press.

➢ Franits, Wayne E. Paragons of Virtue: Women and Domesticity in

Seventeenth-Century Dutch Art. Cambridge: Cambridge University Press, 1993.

➢ Franits, Wayne E, ed. The Ashgate Research Companion to Dutch Art of the

Seventeenth Century. Asgaten Research Companion. London: Routledge, Taylor &

Francis Group, 2016.

➢ Gaskell, Ivan. Vermeer Studies. Edited by Michiel Jonker. Studies in the History of Art, 55. Washington: National Gallery of Art, 1998.

56

➢ Goodman, Elise. Rubens: The Garden of Love As 'Conversatie À La Mode'. John Benjamins Publishing Company, Amsterdam, Philadelphia, 1992.

➢ Hall, James, Hall’s Iconografisch Handboek; Onderwerpen, symbolen en motieven in

de beeldende kunst. Vert. Theo Veenhof. Primavera Pers, Leiden, 2011.

➢ Hesiodus. De Geboorte Van De Goden: Werken En Dagen. Vert. Wolther Kassies. Baskerville Serie. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2002.

➢ Hulshoff, A.L. Vijftig Jaren Rijksmuseum Twenthe. Enschede: Rijksmuseum Twenthe, 1980.

➢ Jongh, Eddy de. Erotica in Vogelperspectief: De Dubbelzinnigheid Van Een Reeks 17de

Eeuwse Genrevoorstellingen. Simiolus 3, 22-74. 1968/69.

➢ Jongh, E. de, and W.R.H Koops. Realisme En Schijnrealisme in De Hollandse

Schilderkunst Van De Zeventiende Eeuw. Heerlen: Open universiteit. 1971.

➢ Jongh, E. de. Zinne- En Minnebeelden in De Schilderkunst Van De Zeventiende Eeuw. Nederlands En Belgisch Kunstbezit Uit Openbare Verzamelingen. Amsterdam: Nederlandse Stichting Openbaar Kunstbezit, 1967.

➢ Klibansky, Raymond, Erwin Panofsky en Fritz Saxl. Saturn and Melancholy: Studies

in the History of Natural Philosophy, Religion and Art. Nendeln: Kraus Reprint. 1979.

➢ Kloek, Wouter. Jan Steen (1626-1679). Waanders Publishers, Rijksmuseum, Amsterdam, 2005.

➢ Kuile, O. ter, A.L. Hulshof en Rijksmuseum Twenthe (Enschede). Collectie Scholten. Rijksmuseum Twenthe, Enschede, 1972.

➢ Monballieu, A. Jaarboek 1973, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen, 1973.

➢ Pol, Lotte van de. Het Amsterdams Hoerdom: Prostitutie in De Zeventiende En

Achttiende Eeuw. Historische Reeks. Amsterdam: Wereldbibliotheek. 1996.

➢ Ronday, H.J. 1962. Muziek En Dans in Vroeger Eeuwen: [Tentoonstellingscatalogus]

Stadhuis Bolsward Van 20 Juni T.e.m. 31 Augustus 1962. Bolsward.

➢ Vries, Simon de. T'amsterdamsch Hoerdom: Behelzende De Listen En Streeken, Daar

In document HET IS NIET WAT HET LIJKT (pagina 46-57)