• No results found

4. Niet lullen maar poetsen (en zijn beperkingen)

4.2 Majoritair interculturalisme

Daarmee komen we op een tweede variant van interculturalisme, een variant die ook wel majoritair interculturalisme wordt genoemd, en sterk is verbonden met de Canadese Provincie Quebec. In deze variant wordt enerzijds het boven-staande model van interculturalisme – met zijn nadruk op dialoog, verbinding, cohesie en gedeelde publieke cultuur – onderschreven, maar wordt anderzijds nadrukkelijk gesteld dat de meerderheidscultuur toch een zekere voorrang of primaat heeft. In de woorden van de Canadese socioloog Bouchard, de belang-rijkste vertolker van dit gedachtegoed:

“While seeking an equitable interaction between continuity and diversity,

interculturalism allows for the recognition of certain elements of ad hoc (or contextual) precedence for the majority culture. I say ad hoc because it is out of the question to formalize or establish this idea as a general legal principle, which would lead to the creation of two classes of citizens […] I think that as long as the nature and the reach of ad hoc precedence are carefully circumscribed it can avoid the excesses of ethnicism while giving some advantages (or the needed protections) to the majority culture.”14

Het is belangrijk hierbij de lokale context in gedachten te houden. Binnen het grote Engelstalige Canada vormen de Franstaligen in Quebec een meerderheid.

Het is dus niet vreemd dat zij binnen hun ‘eigen’ provincie de Franstalige cultuur wensen te verdedigen door deze te verklaren tot (lokale) meerderheids-cultuur. Volgens Bouchard betekent dat onder meer: vestiging van Frans als publieke voertaal, een dominante positie voor het narratief van de Franstalige

13 Deze twee pieken zijn ook zichtbaar wanneer op de horizontale as niet het aandeel ‘inwoners met Nederlandse achtergrond’ wordt gezet, maar de diversiteit gemeten met de HHI-index, zoals berekend in Jennissen et al. (2018). De correlatie tussen beide is dan ook zeer sterk.

Overigens is de linkerpiek tot op zekere hoogte artefact van het aggregatieniveau. Wanneer niet de gemeente als eenheid van aggregatie wordt gekozen maar de wijk of de buurt (zoals gedefinieerd door het cbs), verdwijnt de linkerpiek en verandert deze in een lange staart. Het wordt dan zichtbaar dat er weliswaar geen gemeenten zijn waar mensen met een Nederlandse achtergrond minder dan veertig procent van de inwoners uitmaken, maar dat er wel wijken en buurten zijn waarvoor dat geldt.

In sommige wijken en buurten zijn mensen met een migratieachtergrond zelfs ruimschoots in de meerderheid. Deze bevinden zich vooral – maar niet uitsluitend – in Amsterdam en Den Haag.

meerderheid in de nationale herinnering en geschiedenis, een prioritaire positie voor het christendom in het religieuze curriculum, het officieel begraven van staatshoofden in katholieke kerken, kerstversiering in publieke ruimten en gebouwen, en klokkenluiden van katholieke kerken op meerdere momenten van de dag. Daarmee worden andere talen, religies en culturen niet verboden – zij verdienen evenzeer erkenning – maar hun positie is toch een andere dan die van de meerderheidscultuur. Majoritair interculturalisme is dus vooral een zoektocht naar de juiste balans. “[I]t is a sustained effort aimed at connecting majorities and minorities, continuity and diversity, identity and rights, remin-ders of the past and visions of the future. It calls for new ways of coexisting within and beyond differences at all levels of collective life”.15

Is majoritair interculturalisme de oplossing? Deze benadering lijkt in ieder geval goed aan te sluiten op de realiteit van die delen van ons land waar mensen met een Nederlandse achtergrond nog altijd ruim in de meerderheid zijn, of zelfs meer dan negentig procent van de bevolking uitmaken. Het grote pro-bleem is alleen dat deze oplossing – althans, zoals Bouchard hem beschrijft – instabiel is. Balanceeracts verwijzen immers per definitie naar een onopgeloste spanning. Majoritair interculturalisme is dan ook een wat vreemde term. Het is een beetje hetzelfde als met begrippen zoals ‘het radicale midden’ of ‘libertair paternalisme’: de twee polen van een spanning worden aan elkaar geklonken, in de hoop dat zo iets nieuws ontstaat dat levensvatbaar is. De vraag is ook hoe open en transformatief een interculturele dialoog kan zijn als het tien tegen één is, en de ene cultuur zich bij voorbaat in het voordeel weet, niet alleen getals-matig maar ook door een zekere institutionele erkenning en fixering van haar voorrechten.16 Een interculturele dialoog kan dan makkelijk vervallen in bevrie-zing van de meerderheidscultuur en verbanning van alternatieve identiteiten naar de privésfeer. De meerderheidsidentiteit wordt dan alsnog ‘de nationale identiteit’ en daarmee zijn we weer terug bij af.

15 Bouchard 2011: 461 .

16 Zie ook Alba en Duyvendak 2019.

Meerderheidsrechten

Zeer recentelijk is er in Europa academische aandacht ontstaan voor de rechten van de meerderheid. Tot nu toe was de gedachte altijd dat meerderheden geen bijzondere erkenning of bescherming behoeven, want door louter hun numerieke overwicht konden ze wel voor zichzelf zorgen. Bij een aantal waarnemers is daarover echter twijfel ontstaan, hetgeen de vraag oproept of de meerderheid misschien ook rechten heeft die bescherming nodig hebben. Jazeker, zegt de rechtsweten-schapper Orgad, en deze rechten van de meerderheid vinden hun oorsprong in dezelfde overwegingen als die van de minderheid, namelijk het recht op autonomie en identiteit.17 Op het moment dat ik deze zinnen schrijf, is men aan een concrete uitwerking van een en ander nog niet toegekomen. Zowel voorstanders als critici stellen ook dat, gegeven de huidige verhoudingen, het vooralsnog meer een theoretische discussie betreft dan een praktische.

Wat moeten we vinden van het idee van meerderheidsrechten? Op zich zullen weinigen bestrijden dat meerderheden evenzeer aanspraak maken op de rechten op autonomie en identiteit als minderheden. Het grote probleem is alleen dat er geen objectieve criteria bestaan om vast te stellen in hoeverre de rechten van meerderheden respectievelijk minderheden daadwerkelijk worden gehonoreerd. In de praktijk zijn dit soort vaststellingen toch vaak de uitkomst zijn van een sociaal-politiek krachtenspel, waarbij de doorslag wordt gegeven door wie het beste zijn punt weet te maken en de meeste bondgenoten weet te mobiliseren.

In dat spel kunnen meerderheden doorgaans beschikken over meer hulpbronnen dan minderheden. Om die reden zouden meerderheden er niet bij voorbaat op moeten vertrouwen dat – indien er inderdaad een objectieve methode zou bestaan om te bepalen hoe ‘schaarse goederen’ zoals autonomie en erkenning moeten worden verdeeld – zij in die rekensom aan het langste eind zullen trekken.

4.3 Conclusie

Voor de lokale professional die de toenemende verscheidenheid in zijn gemeente in goede banen moet zien te leiden, valt er veel te zeggen voor het devies: niet lullen maar poetsen. Met debatten over nationale identiteit schiet je weinig op, ze maken de zaken vaak alleen maar ingewikkelder. De politiek filosoof Will Kymlicka, toonaangevend denker op het gebied van multi-culturalisme, heeft sympathie voor deze redenering. “We can win arguments for intercultural neighbourhoods without having to win arguments for multi-cultural nationhood, and perhaps the prospects for the former are better if we don’t even raise the latter”.18

Maar toch … Nog afgezien van de bovengenoemde praktische hobbels, volstaat volgens Kymlicka de louter pragmatische aanpak uiteindelijk niet. Het eerste probleem is dat deze benadering geen antwoord biedt op processen van exclusie die samenhangen met gevestigde en institutioneel geprivilegieerde opvattingen over wie er nu, gezien het heersende idee over nationale identiteit, wél bij horen en wie niet. Op het gebied van rechten, plichten en collectieve verantwoor-delijkheden is deze benadering in feite leeg. En dat leidt tot zijn tweede punt, namelijk dat de exclusieve focus op lokale contacten en samenleef-processen:

“…not only renders invisible the privileging of nationhood, but effectively consigns control over nationhood to conservative and populist forces. Many interculturalists seem to believe that arguing over nationhood is doomed to fail, as if nationhood is a field that is inherently tilted against the forces of diversity. They therefore seek a field of possible intervention, such as neighbourhoods and cities, where progress can be made without triggering anxieties about nationhood. I fully understand this desire to avoid triggering anxieties about nationhood. […] But the net result is not just to defer debates about redefining nationhood, but to leave the entire field of nationhood to the forces of populism.”19

Je zou hieraan nog kunnen toevoegen dat het ‘gevaar’ van twee kanten komt. De overtuigde liberaal Kymlicka is vooral bevreesd dat rechtse populisten in het gat springen met opvattingen die hij als onwenselijk beschouwt, maar anderen kunnen evenzeer bevreesd zijn voor de terugkeer van een doorgeschoten mul-ticulturalisme dat onvoldoende eisen stelt aan de integratie van minderheden.

Pendules kunnen nu eenmaal doorslaan naar twee kanten. Enerzijds is er het risico van een invulling van het Nederlanderschap die te ‘dik’ is, waardoor bepaalde personen of groepen, hoezeer ze zich ook aanpassen en hun best doen, nooit een ‘echte Nederlander’ kunnen worden. Anderzijds is er het risico van

18 Kymlicka 2016: 171.

19 Kymlicka 2016: 172-173.

een invulling van het Nederlanderschap die te ‘dun’ is, waardoor bepaalde personen of groepen gelegitimeerd zijn om zich volledig te onttrekken aan de Nederlandse samenleving, met alle gevolgen van dien. Beide uitkomsten zijn onwenselijk.

Kortom, alleen nog maar poetsen is niet genoeg, want daardoor blijft onduide-lijk wat nu eigenonduide-lijk het kader is waarbinnen de lokale interacties van de inter-culturele aanpak zich dienen af te spelen. De vraag naar wat het land bindt en welke normen er gelden, zal toch echt op een of andere manier moeten worden beantwoord.