• No results found

2. Methoden

4.5. Macrofyten en fytobenthos

4.5.1. Macrofyten

Van 119 locaties zijn in de tijd in totaal 252 vegetatieopnamen beschikbaar. Van zes locaties stonden geen vegetatiegegevens ter beschikking. In totaal zijn er 252 opnamen, waarvan in Bijlage 12 de scores op de maatlat worden vermeld. Tabel 14 geeft een overzicht van de kwaliteit van alle opnamen.

Het blijkt dat de kwaliteitsklassen goed en zeer goed maar weinig vertegenwoordigd zijn. Alleen het Beuven scoort in de kwaliteits- klasse “zeer goed” en kan als referentietoestand worden aange- merkt. In de kwaliteitsklasse goed scoren drie zeer zwak gebuf- ferde vennen, twee zwak gebufferde vennen, zes van nature zure vennen en drie hoogveenvennen. In totaal scoren 14 vennen in de kwaliteitsklasse “goed”. De meeste overige vennen hebben een ontoereikende of slechte kwaliteit.

De kwaliteitsklassen ontoereikend en slecht komen vooral voor bij de zeer zwak gebufferde vennen. Van deze vennen zijn er nauwelijks vennen met een matige kwaliteit en enkele van een goede kwaliteit. De zwak gebufferde vennen vallen voor onge- veer de helft in de kwaliteitsklasse ‘slecht’ en voor het overgrote resterende deel ongeveer evenredig verdeeld over de kwaliteits- klassen ontoereikend en matig. De van nature zure vennen kennen het minste aantal vennen in de kwaliteitsklasse slecht en een groot aantal vennen in de kwaliteitsklassen ontoereikend en matig. Van de hoogveenvennen is geen goed representatief beeld te schetsen, omdat dit maar zes vennen betreft. Deze vennen zijn gelijkmatig verdeeld over alle kwaliteitsklassen, behalve de kwaliteitsklasse “zeer goed”.

Tabel 15 geeft een samenvatting van de huidige toestand van vennen. De huidige toestand verschilt per ventype. De zeer Huidige toestand

Toestand van de vennen DVV Locatie type <'85 '85 '86 '87 '88 '89 '90 '91 '92 '93 '94 '95 '96 '97 '98 '99 '00 '01 '02 '03 '04 br139 Pannegoorven M12ZZ bw012 Meeven M12ZZ bw020 Kortenhoeff-W M12ZZ dm010 Venrode-N M12ZZ dm017 Hazeputten-M M12ZZ dm039 Tweetermansven NO van M12ZZ dm077 Raadven M12ZZ dm094 Meeuwven M12ZZ dm095 Kanunnikesven M12ZZ dm096 Rietven M12ZZ dm134 Kranenmeer M12ZZ dm150 Maasven M12ZZ dm158 Grafven-Z M12ZZ dm161 Hoenderboom M12ZZ dm172 Reisven M12ZZ dm206 Brugven M12ZZ dm235 Klotvennen-M M12ZZ md005 Driehoeksplas Beugen M12ZZ mo001 Valkeniersven 2 M12ZZ mo015 Zwarte Goor M12ZZ mw004 Padvindersven M12ZZ rv001 Rozenven M12ZZ zl003 Kikkerven M12ZZ zl004 Galgenwiel M12ZZ ap023 Buntven M13 br036 Achterste Goorven M13 br056 Bosven-W M13 br061 Flesven M13 br111 Neterselsche Heide-W M13 br143 Klokvenneke M13 bw010 Heideven M13 bw013 Bloempjesven M13 bw016 Fonteinven M13 bw018 Kometeeuwsche ven M13 bw027 Moseven M13 dm002 Heidijk, ten Z van M13 dm019 Oude Putten M13 dm022 Langven (complex) M13 dm033 Wasven M13 dm034 Kamerven (complex) M13 dm037 Witven M13 dm038 De Meer M13 dm090 Aalsterhut, ten ZW v. M13 dm109 Diepe Meerven M13 dm124 Kiezelven M13 dm125 Scheidingsven M13 dm153 Henneven M13 dm173 Pastoorsven M13 dm173 Pastoorsven M13 dm190 Brilven M13 dm196 Lange Vlaas M13 dm197 Ronde Vlaas M13 dm230 Biesven M13 dm232 Klein Kraanven M13 mo006 Rondven M13 mo014 Langven-O M13 br041 Wolfsputten M26 br065 Groot Huisven M26 br139 Pannegoorven M26 dm095 Kanunnikesven M26 dm216 Klein Hasselsven M26 mo009 Goudbergven M26

Tabel 14. De kwaliteit van de macrofytenopnamen uit de database (kleurcodering volgens Figuur 3)

DVV Locatie type <'85 '85 '86 '87 '88 '89 '90 '91 '92 '93 '94 '95 '96 '97 '98 '99 '00 '01 '02 '03 '04 br017 Rietven M12Z br027 Groot Kolkven M12Z br034 Voorste Goorven M12Z br037 Witven M12Z br038 Van Esschenven M12Z br042 Staalbergven M12Z br045 Groot Aderven M12Z br052 Belversven M12Z br065 Groot Huisven M12Z br077 Winkelsven-W M12Z bw002 Groote Melanen M12Z bw006 Zoomland-N M12Z bw008 Zeezuiper M12Z bw022 Leemputt. Ossendr.M12Z bw023 Kleine Meer M12Z bw028 (Water)ranonkelven M12Z bw031 Groote Meer M12Z dg001-1 leemp dorst noord M12Z dg001-2 leemp dorst zuid M12Z dg003 Put St. Petrus M12Z dg005 Plakkeven-W M12Z dg006 Plakkeven-O M12Z dg007 Lobeliaven M12Z dm011 Venrode-M M12Z dm040 IJsbaan Nuenen M12Z dm043 Groot Meer M12Z dm084 Greveschutven M12Z dm144 Beuven M12Z dm171 Molenven (oost) M12Z dm199 Schaapsloopven M12Z dm226 Klotven-W M12Z dm237 Soerendonkse GoorM12Z w142 Heinis wiel 2 M12Z w146 Heilige Geestwiel M12Z w200 zwartewiel M12Z md002-2 Broekse wiel 2 M12Z md002-4 Broekse wiel 4 M12Z mw012 De Krochten-W M12Z mw014 De Krochten-Z M12Z zl006 Nieuwe Wiel M12Z zl014 Leemkuilen M12Z ap001 Groot Ganzenven M12ZZ ap005 Oude Karreput M12ZZ ap006 Munven M12ZZ ap012 Rauwven M12ZZ ap025 Plasje M12ZZ br007 Galgeven M12ZZ br010 Schaapsven M12ZZ br018 Putven M12ZZ br024 Diaconieven M12ZZ br041 Wolfsputten M12ZZ br048 Beeldven M12ZZ br069 Zandbergsven 20 M12ZZ br074 Ansemven M12ZZ br083 Rietven M12ZZ br085 Bankven M12ZZ br087 Koude Water M12ZZ br090 De Braacken M12ZZ br117 Vissersven M12ZZ br118 Berkven M12ZZ br122 Keijenhurk M12ZZ br130 Zwartven M12ZZ

zwak gebufferde vennen scoren overwegend slecht en ontoereikend. De zwak gebufferde vennen scoren voor een

Tabel 15. Aantallen locaties per type en kwaliteitsklasse in de periode 2000-2004

voor de macrofyten.

Type Omschrijving slecht ontoe-

reikend matig goed zeer goed Totaal

M12ZZ Zeer zwak gebufferde vennen 9 14 1 3 27

M12Z Zwak gebufferde vennen 9 3 5 2 1 20

M13 Zure, ongebufferde vennen 1 4 3 3 11

M26 Hoogveenvennen 2 1 1 4

M12-M26 Totaal 21 22 9 9 1 62

groot deel slecht, maar kennen ook een redelijke categorie vennen met een matige kwaliteit. Van de van nature zure vennen en de hoogveenvennen zijn erg weinig gegevens beschikbaar van de huidige toestand. De vennen die konden worden getoetst zijn min of meer verdeeld over de verschillende klassen.

De veranderingen van de KRW-kwaliteitsklassen van de macro- fyten in de verschillende perioden zijn weergegeven in Figuur 7. Als we de perioden 1990-1994 en 2000-2004 - de perioden waarvan de meeste gegevens beschikbaar zijn - vergelijken, zien we bij de zeer zwak en zwak gebufferde vennen een duidelijke Veranderingen in de tijd

verschuiving optreden naar hogere kwaliteitsklassen. Waren de kwaliteitsklassen goed en zeer goed in de periode 1990-1994 niet vertegenwoordigd, in de periode 2000-2004 worden weer vennen, zij het een beperkt aantal, in de kwaliteitsklassen goed en zeer goed waargenomen.

Opvallend is dat bij de zure, ongebufferde vennen (M13) veel gegevens voor handen zijn uit de periode 1990-1994, maar uit de periode 2000-2004 maar zeer beperkt. Een duidelijke conclusie uit de vergelijking van deze twee perioden is dan ook niet te trekken. De hoogveenvennen lijken juist verslechterd: in de periode 2000-2004 is het aantal vennen uit de kwaliteitsklasse goed afgenomen en het aantal vennen uit de kwaliteitsklasse zeer slecht toegenomen, echter de aantallen zijn laag.

Zwak gebufferde vennen (M12Z)

0 5 10 15 20 <1985 85-89 90-94 95-99 >99 periode aantal locaties

Zeer zwak gebuff. vennen (M12ZZ)

0 5 1 0 1 5 2 0 <1985 85-89 90-94 95-99 >99 periode aantal locaties

Zure ongebufferde vennen (M13)

0 5 10 15 20 <1985 85-89 90-94 95-99 >99 periode aantal locaties Hoogveenvennen (M26) 0 5 10 15 20 <1985 85-89 90-94 95-99 >99 periode aantal locaties

Figuur 7. Veranderingen van de KRW-kwaliteitsklassen van de macrofyten in de

verschillende perioden. Kleuren als in Figuur 3.

Voor de meeste beheersvennen konden de effecten van de genomen maatregelen op de score op de macrofytenmaatlatten niet geëvalueerd worden om vier redenen (Tabel 16):

1. onvoldoende gegevens die konden worden getoetst op de maatlatten, bijv. slechts gegevens van één jaar;

2. geen gegevens die konden worden getoetst op de maatlatten ná uitvoering van maatregelen;

3. maatregelen zijn genomen die geen invloed hebben op macrofytentoestand;

4. in een klein aantal gevallen zijn maatregelen (nog) niet genomen.

Van de vennen, waarvan het beheer wèl kon worden geëvalu- eerd, zijn de kwaliteitsklassen in de perioden 1990-1994 en 2000-2004 weergegeven in Tabel 17. Alle geëvalueerde vennen zijn in kwaliteitsklasse vooruitgegaan, dan wel in kwaliteitsklasse gelijk gebleven. Dit laatste geldt voor twee vennen.

Toestand van de vennen

Tabel 16. Kwaliteitsklassen op de KRW-macrofytenmaatlatten in verschillende

perioden in relatie tot genomen beheersmaatregelen in verschillende jaren (Kleurcodering als in Figuur 3).

DVV- Evalu-

nr Type '85 '89 90-'94 '96-'97 '00-'04 baggeren plaggen hydr. maatr. atie

br034 M12Z Voorste Goorven 5 1995 niet

br037 M12Z Witven 5 1995 niet

br038 M12Z Van Esschenven 5 1995 niet

br042 M12Z Staalbergven 4 4 4 3 2004 ja

br052 M12Z Belversven 4 5 5 2004 nee

bw022 M12Z Leemp. Ossendrecht 3 3 2001 2001 ja

bw023 M12Z Kleine Meer 5 nee

bw028 M12Z (Water)ranonkelven 2 2001 2001 nee

dg003 M12Z Put St. Petrus 5 5 nee

dg005 M12Z Plakkeven-W 4 1996 nee

dm011 M12Z Venrode-M 5 4 2003 ja

dm043 M12Z Groot Meer 3 1999 2004 niet

dm084 M12Z Greveschutven 4 2004 2001 nee

dm199 M12Z Schaapsloopven 3 3 1976 nee

dm237 M12Z Soerendonkse Goor 3 3 1999 1999 ja

mw014 M12Z De Krochten-Z 4 2000 nee

zl006 M12Z Nieuwe Wiel 5 3 nee

ap005 M12ZZ Oude Karreput 3 5 4 4 nee

ap012 M12ZZ Rauwven 4 1992 nee

br117 M12ZZ Vissersven 4 4 1985 nee

br118 M12ZZ Berkven 5 4 1990 ja

dm150 M12ZZ Maasven 4 1999 nee

dm158 M12ZZ Grafven-Z 4 2 1999 ja

rv001 M12ZZ Rozenven 4 5 2005 nee

zl003 M12ZZ Plantloon, ven 2 4 4 nee

zl004 M12ZZ Galgenwiel 5 5 nee

Periode Beheer

Tabel 17 Veranderingen van de kwaliteitsklassen voor de macrofyten in

beheersvennen tussen de periode 1990-1994 en 2000-2004.

DVV-nr Type Locatie 1990-1994 2000-2004

bw022 M12Z Leemputten Ossendrecht matig matig

dm237 M12Z Soerendonkse Goor matig matig

br042 M12Z Staalbergven ontoereikend matig

dm011 M12Z Venrode-M slecht ontoereikend

dm158 M12ZZ Grafven-Z matig goed

br118 M12ZZ Berkven slecht ontoereikend

4.5.2. Fytobenthos

De beschikbare 161 monsters van 65 locaties zijn vermeld in Bijlage 13, samen met de tussenstappen voor de kwaliteits- berekening. Tabel 18 geeft een overzicht van de gemiddelde kwaliteit van de monsters in verschillende perioden.

In Tabel 19 is de verdeling van de kwaliteitsklassen over de loca- ties in de periode 2000-2004 vermeld. Er zijn uit deze periode gegevens van 50 locaties gevonden. Op 26 locaties (52%) is de kwaliteit goed of zeer goed. Slechts op vier locaties is de kwaliteit ontoereikend; het betreft hier steeds sterk verzuurde vennen. Zeer waarschijnlijk is binnen de selectie van 126 locaties het aantal verzuurde locaties veel groter: in de steekproef van het fytobenthos is het aantal verzuringsgevoelige vennen van het type M13 ondervertegenwoordigd.

Microscopische opnamen van kiezelwieren (fytobenthos) uit het Achterste Goorven (Oisterwijk). In 1925 was de diversiteit hoog: er waren doelsoorten, zoals Navicula heimansii. In 1980 was er door verzuring nog maar één soort over: Eunotia exigua. In 1989 was het ven al gedeeltelijk hersteld en waren er meer soorten (opname: A. Mertens)

Van tien van de locaties uit Tabel 18 zijn gegevens uit de perio- den 1995-1999 en 2000-2004 bekend. In beide perioden waren er twee locaties met een ontoereikende, zes met een matige, twee met een goede en een met een zeer goede kwaliteit. In deze kleine groep van tien vennen is de kwaliteit maar in 30% van de vennen goed of zeer goed. Daardoor wordt een wat pessimistischer beeld verkregen van de kwaliteit dan het geval is met de hele groep.

Van vijf vennen zijn gegevens uit de perioden 1990-1994 en 2000-2004 bekend. Deze waren in de eerste periode alle matig van kwaliteit, maar in de recente periode is er een vooruit gegaan tot de kwaliteit goed.

Van vier vennen zijn echte tijdreeksen beschikbaar (Tabel 18). . Het betreft verzuringsgevoelige vennen waarvan monsters uit de jaren twintig van de twintigste eeuw beschikbaar zijn. Deze mon- sters indiceren een goede tot zeer goede kwaliteit. De kwaliteit van deze locaties is daarna door verzuring tot in de jaren tachtig sterk achteruit gegaan, maar door vermindering van de atmosfe- rische depositie is daarna weer verbetering opgetreden (zie Van Dam & Mertens 2004 voor details).

In Figuur 8 is voor het Achterste Goorven van jaar tot jaar aangegeven hoe de hoeveelheid van de indicatorsoorten verandert. In de eerste helft van de 20e eeuw waren er geen verzuringsindicatoren (negatieve indicatoren) . Deze bereikkten hun maximum rond 1980 en namen daarna geleidelijk af. Soms bloeiden ze weer even op na droge jaren. Na 2000 waren er nog maar weinig verzuringsindicatoren, maar de positieve indicatoren waren nog niet op hun oude niveau terug.

Toestand van de vennen

Tabel 18. De gemiddelde kwaliteit van het fytobenthos in verschillende perioden. De getallen geven het gemiddeld puntenaantal voor de positieve en negatieve indicatoren aan (kleurcodering volgens Figuur 3).

DVV-nr Locatie Periode '30< '70-'85 '85-'89 '90-'94 '95-'99 '00-'04 DVV-nr Locatie Periode '30< '70-'85 '85-'89 '90-'94 '95-'99 '00-'04

Type M12Z br117 Vissersven 3.0

br034 Voorste Goorven 3.0 br118 Berkven 2.3

br042 Staalbergven 2.7 2.6 br122 Keijenhurk 4.3

br052 Belversven 2.5 br130 Zwartven (Reusel-De M.) 3.0 2.3

br077 Winkelsven-W 2.0 bw012 Meeven 2.7 2.8

bw002 Groote Melanen 3.3 bw020 Kortenhoeff-W 3.7

bw008 Zeezuiper 3.3 dm017 Hazeputten-M 2.0 2.3

bw023 Kleine Meer 3.1 dm158 Grafven-Z 3.2

bw031 Groote Meer 2.9 dm161 Hoenderboom 2.7 1.7

dg001-1 Nwe Leemp. Dorst-N (1) 2.7 dm172 Reisven 2.7 2.3

dg001-2 Nwe Leemp. Dorst-Z (2) 2.5 dm206 Brugven 3.2

dg003 Put St. Petrus 2.5 mo001 Valkeniersven 2 3.0 2.3

dm011 Venrode-M 1.6 mw004 Padvindersven 4.0 3.3

dm043 Groot Meer 3.3 rv001 Rozenven 3.3 2.5

dm084 Greveschutven 3.1 zl003 Plantloon, ven 2 3.0

dm171 Molenven (oost) 3.5 2.3

dm199 Schaapsloopven 2.7 2.7 Type M12ZZ/M26

dm226 Klotven-W 2.3 br041 Wolfsputten 2.2 3.7 2.7 2.7 2.3 1.7

dm237 Soerendonkse Goor 2.6 br139 Pannegoorven 3.7

md002-2 Broekse wiel 2 2.0 dm095 Kanunnikesven 1.0 1.0

md002-4 Broekse wiel 4 2.3

mw012 De Krochten-W (gr. ven) 2.3 Type M13

w142 Wiel 2 (Heinis) 2.7 ap023 Buntven 1.7

w146 Heilige Geestwiel 2.3 br036 Achterste Goorven 1.4 3.3 3.3 3.2 2.7 3.0

zw200 Zwarte Wiel 3.3 bw010 Keutelmeer, ten NW van 3.0

bw013 Bloempjesven 3.3

Type M12Z/M26 bw016 Ven Moerkantse Baan 3.7

br065 Groot Huisven 1.3 3.7 2.7 3.5 3.7 3.0 bw018 Kometeeuwsche ven 3.0

bw027 Moseven 3.0

Type M12ZZ dm034 Kamerven (complex) 1.3

ap001 (Groot) Ganzenven 2.7 dm037 Witven 2.0

ap006 Munven/Ven bij Schaijk 3.3 dm038 De Meer 2.3

ap012 Rauwven 2.0 dm173 Pastoorsven 2.0

ap025 Astense Aa, Jantjes Plasje 2.7 dm230 Biesven 3.3 3.7

br007 Galgeven 2.3 mo006 Rondven 3.3 4.0

br010 Schaapsven 2.3 3.7 4.0 2.7 2.3 2.7

br018 Putven 4.0 Type M26

br069 Zandbergsven 20 2.3 mo009 Goudbergven 4.0 3.7

br085 Bankven 3.0 3.3

Tabel 19. Aantallen locaties per type en kwaliteitsklasse in de periode 2000-2004

voor het fytobenthos.

Type Omschrijving ontoe-

reikend matig goed zeer goed

Totaal aantal

M12ZZ Zeer zwak gebufferde vennen 10 10 20

M12Z Zwak gebufferde vennen 8 9 17

M13 Zure, ongebufferde vennen 2 1 4 1 8

M26 etc. Hoogveenvennen (ook in combinaties) 2 1 1 1 5

M12-M26 Totaal 4 20 24 2 50

In Tabel 16 is bij de macrofyten al aangegeven welke relevante maatregelen zijn uitgevoerd en waarvan het effect nu eventueel kan worden aangegeven. Een vergelijkbare tabel kan ook voor het fytobenthos worden gemaakt en het resultaat is dat er slechts enkele vennen overblijven, waarvan de gegevens zijn vermeld in Tabel 20.

Door gebrek aan gegevens in de database (waarschijnlijk zijn deze elders nog wel te vinden) van de periode voor de ingrepen valt er over de eerste twee locaties weinig te zeggen. In het Beheer

0% 20% 40% 60% 80% 100% 19 24 75 78 80 82 84 86 88 90 9 2 94 96 98 00 0 2 Jaar Hoeveelheid 4.0 4.5 5.0 5.5 6.0 Berekende pH

Neg. indic. (verzuring) Gewone soorten Pos. indicatoren Berekende pH

Figuur 8. Tijdreeks van positieve en negatieve indicatoren en de daaruit

berekende pH in het Achterste Goorven (gegevens AquaSense).

voerd en die hebben nog niet veel effect gehad. In Venrode- Midden was de kwaliteit voor het baggeren al goed en deze lijkt daardoor niet verbeterd. In het Staalbergven zou er een verbe- tering kunnen zijn, maar dat zal pas bij voortgaande monitoring blijken.

Tabel 20. Veranderingen van de kwaliteitsklassen voor het fytobenthos in enkele

beheersvennen. De letters geven aan wanneer maatregelen zijn uitge- voerd (B = baggeren, KB = kleinschalig baggeren, P = plaggen). Kleu- ren als in Figuur 3.

1997 1999 2001 2002

voorj. zomer zomer voorj. zomer voorj. zomer

dm158 M12ZZ Grafven-Zuid P 3.7 3.7 3.7 1.7 dm237 M12Z Soerend. Goor B 3.0 2.7 2.3 2.7 2.3 dm199 M12Z Schaapsloopven 2.7 3.0 KB 2.0 2.3 3.3 3.0 2.3 dm011 M12Z Venrode-Midden 1.3 B 2.0 1.7 1.3 1.7 br042 M12Z Staalbergven 2.7 3.0 3.0 2.7 2.3 B 2.0 2.7 DVV-nr Type Locatie 2003 2004

4.5.3. Macrofyten en fytobenthos

Tabel 21 geeft een overzicht van de kwaliteit van locaties in de periode 2000-2004 op de maatlat macrofyten en fytobenthos en de deelmaatlatten daarvan. De tabel bevat die locaties waarvoor in de periode 2000-2004 één of meer opnamen van macrofyten zijn en éen of meer fytobenthosmonsters beschikbaar zijn. In de tabel is steeds de score van de meest recente inventarisatie van het betreffende kwaliteitselement genomen (ze zijn niet steeds simultaan uitgevoerd).

Toestand van de vennen

Tabel 21. Overzicht van de kwaliteit van locaties in de periode 2000-2004 op de

maatlat macrofyten en fytobenthos en de deelmaatlatten daarvan (kleuren als in Figuur 3).

MAATLAT

DVV-nr Type Locatie macrof. +

fytob. fyto- benthos macrof. groeiv. macrof. soorten macrof. totaal br042 M12Z Staalbergven 0.49 0.63 0.52 0.32 0.42 br052 M12Z Belversven 0.27 0.60 0.00 0.21 0.10 br077 M12Z Winkelsven-W 0.50 0.70 0.29 0.29 bw023 M12Z Kleine Meer 0.20 0.43 0.00 0.15 0.08 bw031 M12Z Groote Meer 0.39 0.57 0.21 0.21 dg003 M12Z Put St. Petrus 0.39 0.60 0.19 0.19 dm011 M12Z Venrode-M 0.42 0.80 0.25 0.21 0.23 dm171 M12Z Molenven (oost) 0.38 0.63 0.13 0.13 dm226 M12Z Klotven-W 0.65 0.64 0.65 0.49 0.57 dm237 M12Z Soerendonkse Goor 0.50 0.60 0.40 0.42 0.41 md002-2 M12Z Broekse wiel 2 0.28 0.70 0.00 0.13 0.06 md002-4 M12Z Broekse wiel 4 0.74 0.63 1.00 0.58 0.79 w142 M12Z Wiel 2 (Heinis) 0.22 0.57 0.00 0.09 0.05 w146 M12Z Heilige Geestwiel 0.23 0.63 0.00 0.06 0.03

ap001 M12ZZ (Groot) Ganzenven 0.65 0.57 1.00 0.39 0.69

ap006 M12ZZ Munven/Ven bij Schaijk 0.27 0.43 0.11 0.11

ap012 M12ZZ Rauwven 0.47 0.70 0.40 0.31 0.36

ap025 M12ZZ Astense Aa, Jantjes Plasje 0.39 0.57 0.21 0.21

br007 M12ZZ Galgeven 0.45 0.67 0.24 0.24

br010 M12ZZ Schaapsven 0.29 0.57 0.00 0.29 0.15

br069 M12ZZ Zandbergsven 20 0.35 0.63 0.07 0.07

br117 M12ZZ Vissersven 0.42 0.57 0.28 0.28

br118 M12ZZ Berkven 0.44 0.60 0.28 0.28

br130 M12ZZ Zwartven (Reusel-De Mierden) 0.40 0.63 0.17 0.17

dm017 M12ZZ Hazeputten-M 0.36 0.63 0.00 0.46 0.23 dm158 M12ZZ Grafven-Z 0.65 0.57 1.00 0.39 0.70 dm161 M12ZZ Hoenderboom 0.69 0.77 1.00 0.29 0.65 dm172 M12ZZ Reisven 0.47 0.63 0.32 0.32 dm206 M12ZZ Brugven 0.34 0.47 0.20 0.20 mo001 M12ZZ Valkeniersven 2 0.37 0.63 0.10 0.10 mw004 M12ZZ Padvindersven 0.32 0.43 0.21 0.21 ap023 M13 Buntven 0.78 0.77 1.00 0.56 0.78 br036 M13 Achterste Goorven 0.40 0.50 0.20 0.50 0.35

dm034 M13 Kamerven (complex) 0.75 0.82 0.80 0.62 #DIV/0!0.71

dm173 M13 Pastoorsven 0.57 0.70 0.44 0.44 mo006 M13 Rondven 0.28 0.30 0.26 0.26 mo009 M26 Goudbergven 0.27 0.37 0.17 0.17 br041 M26/M12ZZ Wolfsputten 0.33 0.77 0.00 0.24 0.12 br139 M26/M12ZZ Pannegoorven 0.58 0.37 0.97 0.40 0.68 dm095 M26/M12ZZ Kanunnikesven 0.75 0.87 1.00 0.37 0.69

Gemiddelde van 40 locaties 0.44 0.61 0.46 0.28 0.32 DEELMAATLATTEN

Van een aantal locaties zijn geen scores bekend voor de deel- maatlat ‘macrofyten groeivormen’. Dan gaat het zowel om loca- ties waar niets bekend is over de groeivormen als om verzuurde locaties die helemaal met veenmos en knolrus zijn dichtgegroeid en waar de presentie van ondergedoken waterplanten niet zon- der meer een positief signaal is. In die gevallen is de score op de maatlat het gemiddelde van de deelmaatlatten ‘macrofyten soor- tensamenstelling’ en ‘fytobenthos’. Dan tellen het fytobenthos en de macrofyten dus even zwaar. In de overige gevallen is de score op de maatlat gelijk aan het gemiddelde van de scores op de deelmaatlatten ‘macrofyten soortensamenstelling’, macrofyten groeivormen’ en ‘fytobenthos’. Dan tellen de macrofyten dus zwaarder mee dan het fytobenthos.

In totaal zijn er van 40 locaties maatlatscores berekend. Van de 15 locaties van het type M12Z (zwak gebufferde vennen) haalt alleen het Broekse wiel 4 een goede score, bij de 17 locaties van het type M12ZZ (zeer zwak gebufferde vennen) hebben het (Groot) Ganzenven, het Grafven-Zuid en het ven Hoenderboom uiteindelijk een goede score. Bij vijf locaties van het type M13 (zure ongebufferde vennen) zijn het Buntven en het Kamerven van goede kwaliteit en van het type M26/M12ZZ (hoogveenven / zwak gebufferd ven) heeft het Kanunnikesven een goede

kwaliteit.

Relatief de meeste goede vennen zijn van het zeer zwak gebuf- ferde type (M12ZZ). Dit betekent een grote verbetering ten opzichte van de jaren tachtig, toen het zeer zwak gebufferde ventype uit Nederland was verdwenen. De van oorsprong zeer zwak gebufferde vennen waren destijds verzuurd, òf eerst zwak gebufferd geworden en daarna geëutrofieerd.

Vooral de scores op de deelmaatlat ‘macrofyten soortensamen- stelling’ zijn laag. Dit wordt in de meeste gevallen enigszins gecompenseerd door de scores op de deelmaatlat ‘macrofyten groeivormen’, maar dan nog geven de macrofyten een ontoe- reikende kwaliteit aan. Pressoren als verzuring en eutrofiëring leggen een zware druk op de meeste locaties.

De scores op de deelmaatlat ‘fytobenthos’ zijn meestal veel hoger dan die op de macrofytendeelmaatlat en gemiddeld goed (alleen in het eerst sterk geëutrofieerde en later verzuurde Pan- negoorven is de kwaliteit van het fytobenthos slechter dan die van de macrofyten). In de meeste gevallen kan hierdoor de ontoereikend kwaliteit van de macrofyten echter niet worden gecompenseerd.

De hogere scores van het fytobenthos worden waarschijnlijk veroorzaakt doordat het fytobenthos zich sneller dan de macrofyten herstelt van de vermindering van de verzuring en vermesting van de waterlaag in de vennen (§ 4.3.2).

4.6. Macrofauna

Er zijn in de database gegevens van de 58 monsters die in Bijla- ge 14 zijn vermeld, samen met de scores op de drie deelmaatlat- ten (relatieve hoeveelheden individuen van positieve en negatie- ve indicatoren en aantal soorten van positieve indicatoren en karakteristieke soorten). Er zijn gegevens van totaal 30 locaties: 13 locaties uit het type ‘zwak gebufferde vennen’, tien locaties uit het type ‘zeer zwak gebufferde vennen, zes locaties van het type ‘zure, ongebufferde vennen en een locatie uit het type hoogveen- vennen. De laatste twee typen zijn daarmee duidelijk onderver- tegenwoordigd. De meeste locaties zijn meerdere malen onder- zocht. Er zijn geen gegevens van locaties uit het gebied van het Waterschap ‘De Dommel’.

Toestand van de vennen

Venwitsnuitlibel Rode muggelarven

De Venwitsnuitlibel is een positieve indicator. Rode muggelarven zijn negatieve indicatoren

Op grond van deze tabel lijkt de kwaliteit van de vennen slecht, met uitzondering van het Putven in 1995 en van het Rondven in 2000.

Bij analyse van de soortensamenstelling blijkt dat de meest talrijk voorkomende soorten niet specifiek zijn voor vennen, maar ook in veel andere (voedselrijkere) wateren voorkomen. De lage score van de meeste vennen wordt ten dele hierdoor veroor- zaakt, maar deels zijn er ook tekortkomingen van het beoorde- lingssysteem. Zo worden larven van libellen als gewone pantser- juffer (Lestes sponsa), zwarte heidelibel (Sympetrum danae), watersnuffel (Enallagma cyathigerum) en viervlek (Libellula qua-

drimaculata) altijd tot de negatieve indicatoren gerekend, maar

dat is alleen gerechtvaardigd als er naast deze vier soorten geen andere soorten libellenlarven worden aangetroffen (er res teert dan een soort ‘rompfauna’). Als hiermee rekening zou worden gehouden in het beoordelingssysteem zou een aantal locaties een hogere score kunnen krijgen.

De hoge positieve score van het Putven is te danken aan het talrijk voorkomen van larven van het dansmuggengeslacht Tany-

tarsus. In de maatlat wordt dit geslacht in zijn geheel tot de posi-

tieve indicatoren gerekend. Dat is voor de meeste soorten ook wel juist, maar waarschijnlijk niet voor de soort die hier voorkomt. De overige fauna in dit monster wijst op een matig-ontoereikende kwaliteit. Het Rondven komt positief uit de bus vanwege de hoge