• No results found

Maatschappelijk ondernemen en overheid VVD-Tweede-Kamerlid Stef Blok heeft onlangs in het Financieele Dagblad

In document CM oo a\ a\ (pagina 186-189)

onderstaand artikel over maatschappelijk ondernemen geplaatst.

Particuliere initia­ tieven op het gebied van maat­ schappelijk ondernemen dateren niet uitsluitend van de laatste jaren. In Nederland zijn alle grote organi­ saties op het gebied van

natuurbescher­ ming gebaseerd op particulier initiatief en velen vinden hun oorsprong al aan het begin van deze eeuw. Wereldwijd dragen instellingen op maatschappelijk gebied de naam van ondernemers zoals Carnegie, Thyssen, Nobel en Van Leer. Het is m.i. dan ook te eenvoudig om de recente aandacht voor maatschappelijk ondernemen te verklaren uit het terugtreden van de overheid. Het is daarentegen wel de moeite waard te analyseren waar de grenzen liggen van overheidsoptreden waar het gaat om 'goede werken', en waar dus net speelveld van het particu­ lier initiatief begint. In dit artikel zal dit nader uitgewerkt worden aan de hand van de voorbeelden kunst, natuurbe­ houd en ontwikkelingshulp.

Overheidsingrijpen is naar zijn aard een zeer zwaar middel.

Overheidsmaatregelen beperken vrijwel altijd de individuele keuzevrijheid, onge­ acht de vraag of gekozen wordt voor wetgeving, financiering of direct over­ heidsingrijpen. Beperking van de indivi­ duele keuzevrijheid is zondermeer gerechtvaardigd waar het gaat om zeer breed gedragen overheidstaken als onderwijs, gezondheidszorg en infrast­ ructuur. Bij net beantwoorden van de vraag of het zware middel van over­ heidsoptreden ook gebruikt mag worden voor het bevorderen van ‘goede werken' kunnen meer vraagtekens geplaatst worden. Daarom dienen zoveel mogelijk objectieve criteria gebruikt te worden. Bepalend zijn daar­ bij maatschappelijk draagvlak, objecti- veerbaarheid van de gewenste uitkom­ sten en effectiviteit van het

overheidsoptreden.

Het maatschappelijk draagvlak loopt niet altijd gelijk op met de mate van

olitieke steun. Dit blijkt het duidelijkste ij kunst. Het percentage Nederlanders dat daadwerkelijk interesse toont in kunst is zeer gering, desondanks bestaat

er zeer brede politieke steun voor subsi­ diëring. Kijkend naar maatschappelijk draagvlak ligt hier een zeer beperkte overheidsrol veel meer voor de hand. Bij ontwikkelingshulp en natuurbescher­ ming is het maatschappelijk draagvlak veel duidelijker aanwezig.

Wat betreft objectiveerbaarheid van de gewenste uitkomsten vormt kunst opnieuw een uiterste van het spectrum. Het feit dat het bijzonder lastig is een objectief oordeel te geven over de kwaliteit van kunstuitingen dwingt opnieuw tot een zeer terughoudend overheidsoptreden. Met betrekking tot ontwikkelingshulp bestaan er wel dege­ lijk objectieve methoden om achterstand in ontwikkeling te bepalen.

Natuurbehoud neemt een middenpositie in: gebrek aan vrije ruimte en het afne­ mende soortenrijkdom zijn meetbaar, de maatschappelijke schade die dit aanricht niet.

Over de effectiviteit van overheidsoptre­ den is er sinds de jaren zeventig veel bijgeleerd. Scoorde ontwikkelingshulp nog hoog op beide voorgaande criteria, wat betreft de effectiviteit van over­ heidsoptreden op dit gebied zijn wij de afgelopen jaren vooral 'sadder and wiser' geworden. Natuurbehoud leent zich beter voor overheidsoptreden; de aanmerkelijke verbetering van de kwali­ teit van water en lucht in Nederland kan voor een belangrijk deel op het conto van overheidsbeleid geschreven worden. Saillant detail is hierbij dat dat over­ heidsbeleid niet altijd hoeft te berusten op dwingende regelgeving. Juist op het gebied van milieumaatregelen zijn goede ervaringen opgedaan met conve- nanten tussen overheid en bedrijfsleven. Wat betreft de kunst heeft overheidsop­ treden geleid tot brede beschikbaarheid, niet tot brede interesse.

Het is de taak van de politiek om keuzes te maken over de inzet van overheids­ middelen en de richting waarin deze gebruikt zullen worden. Iedere politieke keuze is lastig en vaak in hoge mate arbitrair. Waar het gaat om maatschap­ pelijk gewenste doelen geldt dit nog eens in versterkte mate. Als deze doelen laag scoren op alle bovengenoemde criteria dient cie politiek zich uiterst terughoudend op te stellen. Dit terug­ houdende optreden zorgt ervoor dat de overheid zien concentreert op taken die zij goed kan sturen en waarbij zij een breed draagvlak heeft voor de inzet van

belastinggeld. Als dat draagvlak er niet is ligt er een taak voor de (particuliere) ondernemer. Of het nu gaat om kunst voor de echte liefhebber, een zeldzame diersoort of doelgericht kleinschalig ontwikkelingswerk; de mogelijkheden van de overheid zijn begrensd. Dit geldt op vele terreinen: de inzet van maat­ schappelijke ondernemers is dus zeer gewenst.

Meer informatie: Stef Blok Tel. 070 318 29 10

vervolg van pagina 1 ( p o l i t i e d e b a t )

maatregelen in de vorm van integratie van reguliere- en politieopleidingen. Ook zou meer mogelijkheid geboden moeten worden om vanuit een andere werkkring over te stappen naar de politie. Verder pleitte Nicolaï voor het meer gebruikmaken van de vrijwillige politie en een meerjarenplanning van LSOP en de korpsen voor wat betreft de benodigde politiemedewerkers.

Andere partijen

Ontevreden was de WD-woordvoer- der over het feit dat de afbakening van de bevoegdheden tussen politie en particuliere organisaties onvol­ doende aan de orde komt in het Beleidsplan. Het standpunt van de VVD-fractie is dat het handhaven van de openbare orde de kerntaak is van de politie. Hiervoor moet de overheid garant staan. 'De politie is niet te koop', aldus de VVD-woordvoerder. Dit betekent niet dat er geen groter beroep gedaan zou mogen worden op derden. Het handhaven van de open­ bare orde kan ook geschieden door particuliere organisaties. Voorwaarde daarbij is dat de politie de regie en de verantwoordelijkheid blijft behouden.

Gezag

Het optreden van de politie valt en staat bij het hebben van gezag. Enerzijds moet de politie dat afdwin­ gen. Dat stelt hoge eisen aan de agenten, de politieorganisatie en aan het werven en opleiden van politie­ agenten. Anderzijds moet harder worden opgetreden tegen de toene­ mende agressie tegen agenten. Het komt steeds vaker voor dat agenten worden geconfronteerd met spugende en schelden burgers en de criminaliteit tegen de politie wordt steeds harder.

"Er moet meer respect komen voor de mensen die het moeilijke werk van de ordehandhaving voor ons opknap­ pen", aldus de VVD-woordvoeraer.

Stef Blok

e

x

p

r

e

s

s

e

csil

o o

o\ G\ C\ Cl CM DOCUMENTATIECENTRUM MEDERLANDSE POLITIEKE p a r t ij e n

Een Beladen Vlucht

Na maanden onderzoek heeft de Parlementaire Enquêtecommissie deze week haar eindrapport met de titel Een Beladen Vlucht gepresenteerd. Ik hoop dat het rapport een bijdrage levert aan de beantwoording van de vele vragen die leven Dij de nabestaanden van de slachtoffers en bewoners van de Bijlmermeer. Als dat het geval is, acht de VVD dit een groot winstpunt van de Enquête. Aangezien de VVD-fractie van mening is dat bij de toepassing van het zware instrument van de parlementaire enquête de uiterste zorgvuldigheid past, heeft de fractie er stelsel­ matig voor gezorgd niet voortijdig te reageren op gebeurtenissen of uitlatingen. Die zorg­ vuldigheid is ook leidraad geweest bij de eerste reactie op het Eindrapport van de commis­ sie. Het lijvige rapport, inclusief bijlagen 2600 pagina's, kwam donderdagochtend om 6 uur beschikbaar. Acht uur later werd het rapport openbaar gemaakt en startte het mediacircus. De reactie van de VVD was procedureel. Het is onmogelijk om een zorgvuldig afgewogen oordeel te geven over een rapport dat pas enkele uren bestudeerd kon

worden.

De VVD zal het rapport aan de hand van de volgende vragen beoordelen: • Voldoet het rapport aan de gegeven opdracht?

• Hoe moeten de door de commissie naar voren gebrachte feiten c.q. het feitencomplex beoordeeld worden op volledigheid, toepasselijkheid en relevantie?

• Hoe logisch vloeien de conclusies per hoofdstuk voort uit het onderliggende materiaal? • Hoe logisch vloeien de eindconclusies voort uit de conclusies per hoofdstuk?

Bovendien roept het rapport onvermijdelijk ook de nodige vragen op.

Deze zullen tijaens de behandeling van het rapport worden gesteld aan zowel de

Enquêtecommissie als de regering. Pas als daarop antwoorden zijn gegeven en de debatten met de commissie en de regering zijn afgerond, komt het moment om definitieve politieke

conclusies te trekken. Hans Dijkstal

Jeugdzorg

De VVD-woordvoerder Fadime Örgü tijdens een algemeen overleg met de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport haar waardering uitgesproken over het beleid inzake de jeugdzorg. Eén lo k e t

De VVD-fractie is verheugd dat de jeugd­ hulpverlening, de jeugdbescherming en de jeugd GGZ samengaan werken in het

bureau jeugdzorg. "Het moet niet uitmaken waar de jongere met problemen zich meldt. Alle instanties moeten hem of haar doorver­ wijzen naar het bureau jeugdzorg. Door het samenvoegen van verschillende loketten wordt de hulpverlening veel slagvaardiger" aldus de VVD-woordvoerder. In enkele plaatsen is dit proces goed op gang geko­ men. In andere steden blijkt net te stagne­ ren. Daar blijkt de vorming van één loket te stuiten op weerstand van individuele orga­ nisaties, die zich aanvankelijk bereid hadden verklaard met de oprichting van de bureaus jeugdzorg. De VVD vindt dit een onver­ kwikkelijke situatie en heeft er bij het kabi­ net op aangedrongen de vaart in het proces te houden, zodat ook in de nog resterende plaatsen snel bureaus jeugdzorg gaan ontstaan.

F in a n c ie rin g

In het regeerakkoord is extra geld uitgetrok­ ken voor de jeugdzorg. De VVD maakt zich er echter zorgen over de geluiden uit het veld dat deze middelen niet tijdig op de geëigende plaatsen terechtkomen. De woordvoerder drong er dan ook bij de staatssecretaris op aan om hiervoor zo spoe­ dig mogelijk een oplossing te vinden. S tu rin g

Het kabinet staat een meer centrale sturing van de jeugdzorg voor. De VVD onder­

schrijft dit en heeft er bij de staatssecretaris op aangedrongen om in de nieuwe wet jeugdzorg

harde criteria op te Fadime Örgü

nemen waaraan het

systeem van jeugdzorg moet voldoen. "Alleen dan wordt het mogelijk om duide­ lijke sturing aan het proces te geven", aldus Örgü.

A d vie s- en m e ld p u n te n k in d e rm is h a n d e lin g

Per 1 januari 2000 moet de vorming van de advies- en meldpunten kindermishandeling een feit zijn. Het betreft hier ook een stre­ ven om een samengaan van gezag en middelen zodat voor burgers duidelijk is waar zij hun vermoedens van kindermishan­ deling kunnen melden. De VVD pleit voor een aanpassing van de wetgeving. De huidige wet ontmoedigt het melden van (vermoedens van) kindermishandeling. Door middel van een wetswijziging zou het melden van (vermoedens van) kindermis­ handeling een recht moeten worden. Hiervan kan een positief en preventief signaal uitgaan.

K w a lite it

De VVD vindt dat kwaliteit in de jeugdzorg voorop moet staan. Het intercultureel werken in de jeugdzorg schiet te weinig wortel, waardoor de kwaliteit van de dienst­ verlening aan allochtonen vaak te wensen

e s s e 312

Bloeddonatiebeleid

Tijdens een algemeen overleg met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over net bloeddonatiebeleid heeft het VVD-Kamerlid Passtoors gepleit voor aanpak meer liberale aanpak van de uitsluiting van bloeddonoren. V eilig h eid

Voor de VVD dient de veiligheid van het bloed voor de ontvangers ervan voorop te staan. Bij twijfel moet een donor tijdelijk of geheel moeten worden uitgesloten. "De ontvanger moet er zeker van zijn dat hij of zij veilig bloed krijgt toegediend", aldus Passtoors.

Gedrag versus geaardheid

Momenteel worden homoseksuele mannen niet als bloeddonor toegela­ ten. De Commissie Gelijke

Behandeling heeft uitgesproken dat in de huidige vragenlijst van welis­ waar indirect onderscheid naar homo- seksule geaardheid sprake is, maar dat dit gerechtvaardigd is. De VVD heeft in het verleden bij dit ongenu­ anceerde onderscheid al enkele malen vraagtekens bij geplaatst. Niet de seksuele geaardheid zou bepalend moeten zijn, maar het seksuele gedrag. Deze opstelling komt over­ een met het gewenst beleid binnen de Europese Unie zoals dat nog recent is bekrachtigd in een aanbeve­ ling van de Raad van Ministers. In die aanbeveling worden alle perso­ nen met een seksueel gedrag waar­

door ernstig gevaar wordt gelopen op overdracht van besmetteliike ziekten definitief uitgesloten van bloeddona­ ties. Tijdens net algemeen overleg bevestigde de minister nogmaals dat het kabinet van mening is dat voor het toelaten als bloeddonor het gedrag bepalend dient te zijn en niet de seksuele geaardheid. De minister van VWS heeft in de Kamer gezegd, dat zij met de nieuwe organisatie voorde bloedvoorziening, Sanquin, in overleg zal treden om hun eigen richtlijn in deze geest op te stellen dan wel aan te passen.

Wi ndowfase

Probleem bij het bepalen of bloed HIV of Hepatitis besmet is, ligt in de zogenaamde windowfase. Uit onder­ zoek blijkt dat er enkele weken verstrijken voordat in het bloed een eventuele besmetting te constateren valt. Hoewel de bewerking van het bloed de doorgifte van de besmetting praktisch onmogelijk maakt, is het van belang duidelijkheid te krijgen op eventueel risicovol gedrag van de bloeddonor. De VVD-woordvoerder vroeg de minister dan ook of het wenselijk is het onjuist invullen van de vragenlijst als strafdeliet aan te

Wim Passtoors

merken. De minister zei dat dit met de samenvoeging van de verschil­ lende organisaties tot de nieuwe organisatie Sanquin met daaruit voortvloeiend één heldere procedure en registratie van bloeddonoren niet langer overwogen hoeft te worden. Omdat de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van het bloed ligt bij de producent en die tevens verantwoor­ delijk is ten opzichte van derden die het bloed ontvangen, blijft het van belang duidelijkheid te krijgen over het risicogedrag van de potentiële bloeddonor. Dit wordt door zowel het kabinet als de VVD erkend.

Meer informatie: Wim Passtoors, Tel. 070 318 28 90

Indonesië

Enric Hessing

Op 7 juni a.s. zullen er in Indonesië algemene

verkiezin-f

en worden gehouden. Op zich een verheugende ontwik- eling en een belangrijke stap in het hervormingsproces. De verkiezingen werpen echter hun schaduw vooruit: het is op veel plaatsen in Indonesië onrustig en die onrust kan de komende weken nog toenemen.

grote belang van een krachtige productieve private sector, lokaal ondernemerschap, een goed functio­ nerende financiële sector, het bieden van perspectief aan de bevolking en het opbouwen van vertrouwen ten behoeve van investeerders.

Hervormingen

De voorgenomen hervormingen verdienen brede internationale onder­ steuning. In het algemeen overleg met de ministers van Buitenlandse Zaken en voor

Ontwikkelingssamenwerking, over de actuele situatie in Indonesië, bepleitte VVD-woordvoerder Enric Hessing dan ook dat de Nederlandse regering poli­ tieke en materiële steun geeft aan de verkiezingen en het verdere hervor­ mingsproces en tevens binnenkort aangeeft welke bijdragen vanuit Nederland en de Europese Unie kunnen worden geleverd aan de ontwikkeling van Indonesië. In dit verband wees hij onder meer op het

Beheersen van de onrust

Met betrekking tot de situatie op Irian Jaya (het voormalig Nederlands Nieuw Guinea) werd gewezen op de nationale dialoog die op 26 februari jl. plaatsvond tussen president

Habibie en verschillende Ireanese leiders. De resultaten hiervan geven aanleiding tot vertrouwen in een ontwikkeling naar meer autonomie voor Irian Jaya, mits alle partijen zich de komende weken terughoudend opstellen. Dat geldt ook voor Oost- Timor. Het tripartite overleg tussen Indonesië, Portugal en de VN, op 7 en 8 februari jl. in New York, heeft

geleid tot een stappenplan naar auto­ nomie, consultatie van de bevolking en mogelijk onafhankelijkheid voor Oost-Timor. Tegen deze achtergrond lijkt de recente oproep tot geweld, bij monde van Xanana Gusmao, de leider van de strijders voor onafhan­ kelijkheid, niet erg verstandig. Vorige week reageerden de nationalisten met gewelddadig optreden door paramilitaire groepen. Het leger bleef afzijdig. Dit was aanleiding de Indonesische regering op te roepen haar verantwoordelijkheid te nemen voor het handhaven van de openbare orde op Oost-Timor.

Ook op de Molukken is de situatie zorgwekkend. Het fragiele evenwicht tussen christenen en moslims op met name Ambon, lijkt fundamenteel verstoord. Het is niet waarschijnlijk dat op korte termijn verzoening zal plaatsvinden. Ook hier is een

oproep aan de Indonesische regering op zijn plaats om de openbare orde te handhaven; evenals aan de leiders van de geloofsgemeenschappen om de gemoederen te sussen. Tevens is aan de Nederlandse regering gevraagd aandacht te besteden aan

e s s e 3 1 2

isS

Modernisering van de rechtspraak

In document CM oo a\ a\ (pagina 186-189)