• No results found

Buitenlandse zaken

In document CM oo a\ a\ (pagina 133-137)

"Idealisme, pragmatisme en

realisme" zijn de uitgangspunten van ons buitenlands beleid. VVD-woord- voerder Enric Hessing kon zich hierin vinden, maar vroeg minister van Aartsen nader aan te geven wat dit in de praktijk betekent en tot welke prioriteiten dit leidt. Door de sterke verwevenheid van economieën en het open karakter van financiële markten zijn financieel-economische ontwik­ kelingen snel wereldwijd merkbaar. We zullen alert moeten blijven, want ook onze veiligheid en welvaart zijn kwetsbaar.

En veiligheid en welvaart krijg je niet cadeau.

V eilig h eid en crisisbeheersing

In april 1999 zal het nieuwe strate­ gisch concept van de NAVO

worden vastgesteld. Denkbaar is een taakuitbreiding van de NAVO op het gebied van vredesoperaties. Een ander belangrijk punt is de mogelijk­ heid van een zelfstandig NAVO- mandaat indien een VN-mandaat niet haalbaar blijkt. De Tweede Kamer zal begin volgend jaar hierover van gedachten wisselen. Ook is een discussie gewenst over "nieuwe veiligheidsbedreigingen” zoals inter­

nationale criminaliteit, drugshandel, terrorisme, extremisme, lokale machtsconflicten, nucleaire risico's en milieurampen. Vooral de vraag hoe ze beheersbaar kunnen worden gemaakt, is van groot belang.

B ilaterale samenwerking

Er kan actiever gebruik worden gemaakt van de complementariteit en synergie van economie en politiek: buitenlandse economische activiteiten kunnen onze politieke positie verster­ ken en omgekeerd. Een goed voor­ beeld hiervan zijn de buitenlandse bezoeken van bewindslieden gecom­ bineerd met een parallelle economi­ sche missie. De regering is gevraagd hier meer strategisch gebruik van te maken. De bilaterale betrekkingen zullen worden verbreed en verdiept. Ook werd aandacht gevraagd voor de culturele component van bilaterale samenwerking, inclusief onderwijs en onderzoek.

Europese Unie

Agenda 2000 zal de komende maan­ den veel aandacht vragen.

Het gaat daarbij vooral om de samen­ hang tussen de uitbreiding en de daartoe benodigde aanpassingen van

Ontwikkelingssamenwerking

De enorme armoede in wereld noopt ons, de beperkte publieke middelen te concentreren op de bestrijding van armoede en verarming in landen die goed worden bestuurd. Zolang rege­ ringen en internationale organisaties de juiste voorwaarden scheppen, zullen de veelbelovende, dynamische ontwikkelingslanden veel kapitaal uit het OESO-gebied kunnen aantrek­ ken. Goed bestuur heeft ook gevol­ gen voor de defensie-uitgaven van ontwikkelingslanden. Regeringen die massavernietigingswapens ontwikke­ len, en/of veel hogere militaire uitga­ ven doen dan de veiligheid van het

Vervolg van pagina 2 (OZB)

kabinet had dit de Kamer in 1997 moeten melden, en niet bijna een jaar na de aanvaarding van de motie. Bovendien geldt het belang van de tuinbouwsector nog steeds. De VVD riep de partijen die de motie steun­ den dan ook op om de rug recht te houden en hekelde de draai die D66 lijkt te maken. Die partij stelde bovendien de hele vrijstelling voor de cultuurgronden ter discussie.

Inlichtingen:

Ruud Luchtenveld, 070 - 3182896

eigen land vereist, moeten de conse­ quenties daarvan zien in verminde­ ring van de internationale financiële hulp.

Binnen deze landen dient de hulp aan de onderzijde van de maatschappij te worden geconcentreerd, op die acti­ viteiten die de markt juist laat liggen. Dat zijn dus de sociale basisvoorzie­ ningen: basis gezondheidszorg, - onderwijs, drinkwater, sanitatie, basis-behuizing.

In Nederland nemen wij elkaar vooral de maat in goede bedoelingen en minder in goede resultaten. In de ontwikkelingssamenwerking worden de doeleinden gemeten als inspan­ ning, en niet als resultaat. Een risico van uitgavendoelen is, dat ze kunnen leiden tot creatief boekhouden, misschien ook dubbeltellen en enige bestedingsdwang aan het einde van het jaar, om toch vooral de kwantita­ tieve maatstaven te halen, terwijl het gaat om concrete resultaten.

Er is 2,4 miljard gulden aan Suriname uitgegeven sinds 1975. Suriname is echter enorm achteruitgegaan door slecht bestuur en beleid. Zonde van het geld. We hoeven geen dikke Wereldbankstudies telezen om te weten dat een deel van de ontwikke­ lingshulp veel beter besteed zou kunnen worden. Daarom is het goed,

het gemeenschappelijk landbouwbe­ leid, sanering van de structuurfond­ sen en van ae financiële perspectie­ ven voor de periode 2000-2006. Gelet op de noodzaak om de uitga­ ven van diverse overheden te beheer­ sen, conform de EMU-afspraken èn in het belang van de werkgelegenheid, zal ook de EU een sober financieel beleid moeten gaan voeren. Het stre­ ven van minister Zalm naar reële nulgroei krijgt steeds meer steun.

Geen im m igratieland

Tenslotte merkte de woordvoerder op dat Nederland geen immigratieland is en dat ook niet moet worden. Hij verzocht de minister dit duidelijk te maken aan alle Nederlandse ambas­ sades.

Dit om misverstanden te voorkomen die zouden kunnen ontstaan naar aanleiding van een recente nota waarin gesproken wordt over Nederland als immigratieland. Dat is niet verstandig.

Nadere informatie:

Enric Hessing, 070-3182889

dat Suriname voor het huidige kabi­ net eindelijk gewoon als één van de vele landen in de wereld wordt behandeld. Geen goed beleid en bestuur? Dan ook geen regerings­ hulp. Overigens zou het ook nuttig zijn, als er eens een goede evaluatie­ studie kwam over de ontwikkelings­ samenwerking met de Antillen en Aruba. Wij hebben rekeningen betaald zonder de Antillen tot een effectiever bestuur en goed econo­ misch beleid te prikkelen.

Tenslotte de multilaterale hulp. Wij moeten ook deze stroom kritisch op resultaten bekijken en concentreren. Sommige internationale organisaties laten hun werk goed doorlichten, maar andere doen dat niet. Sommige voeren een zakelijk personeelsbeleid, andere worden misbruikt om mensen van de eigen nationaliteit in onder te brengen en politieke invloed uit te oefenen ten koste van het eigenlijke werk. Ik zou graag zien dat

Nederland als relatief grote donor krachtige stappen nam om misstan­ den aan te pakken, samen met gelijk­ gestemde leden. Niet goed? Dan minder geld.

Nadere informatie:

e s s e 2 9 8

Thorbeckelezing

Op 2 december hield Frits Bolkestein in Leiden de Thorbeckelezing, onder de titel 'Weg met de romantiek, of: wat is eigenlijk het probleem?' In de lezing ging hij onder meer in op het dualisme in de gemeentelijke organi­ satie, en het ambt van de verkozen burgemeester. Hieronder volgt een fragment van de lezing.

De benadering van de Staatkunde door De W itt, Spinoza en Thorbecke hebben een gemeenschappelijk kenmerk dat past in de rationalisti­ sche traditie van het Nederlandse Liberalisme. Staatkundige verande­ ring is gericht op een probleem dat moet worden opgelost zonder dat daarbij de historische ontwikkeling van de staatkunde uit het oog wordt verloren. Zij hangt dus samen met de dienende functie die de staat voor vrede, vrijheid en de bevordering van welvaart moet vervullen.

Een liberale staatkunde is daarom gebaseerd op een viertal vragen: • Wat is het probleem?

• Raakt dat probleem een van deze drie dienende functies?

• Welke doelstellingen van het bestaande stelsel worden door de verandering geraakt?

• Wegen de voordelen van verande­ ring op tegen de nadelen?

Voor de staatkundige vernieuwing van de gemeentelijke organisatie is onlangs een staatscommissie onder leiding van professor Elzinga

benoemd. Deze commissie moet zich buigen over een tweetal staatkundige begrippen met betrekking tot het functioneren van de gemeente. De gemeente kent nu een hoogste orgaan in de vorm van de gemeente­ raad die uit zijn midden de wethou­ ders kiest. Deze monistische verhou­ ding is onderwerp van onderzoek waarbij wordt bezien of men ook wethouders van buiten de gemeente­ raad mag aantrekken zodat de wethouders een grotere zelfstandig­

heid ten opzichte van de gemeente­ raad krijgen. De andere zaak die door de commissie wordt onderzocht is de vraag hoe de gemeente aan zijn burgemeester moet komen. Op basis van het regeerakkoord is deze staats­ commissie nu aan het bezien hoe een eventuele invoering van het verkozen burgemeesterschap zich zou verhou­ den tot de dualisering van het lokale bestuursmodel en welke juridische en andere gevolgen er aan verbonden zouden zijn.

Wat is nu eigenlijk het probleem dat men met deze staatkundige verande­ ringen zou willen oplossen? Ten aanzien van de wethouders gaat het vooral om een kwaliteitsverbetering. De ervaring leert dat het niet altijd mogelijk is goede wethouderskandi- daten op de lijst voor de gemeente­ raad te krijgen. Er is dus een reden om wethouders buiten raadsverkie­ zingen om te verkrijgen. Deze reden raakt ook een van de drie kerntaken van de staat want de kwaliteit van het openbaar bestuur is een belang­ rijke factor in de welvaartsontwikke­ ling.

Voordeel van het bestaande stelsel is daarentegen dat de burger meer greep heeft op de vraag wie zijn gemeente bestuurt. De wethouder is tenslotte een verkozen raadslid. Deze greep biedt ook garantie voor een kerntaak, namelijk de bescherming van de vrijheid, die is gediend met controle op het bestuur. Ter nuance­ ring hiervan geldt dat men vaak zijn wethouders niet kent, collegiaal bestuur de verantwoordelijkheid ondoorzichtig maakt en dat ook andere mechanismen, zoals de publi­ citeit en medebewind, op de wethou­ der werkzaam zijn.

De kwaliteit van het bestuur, gericht op de kerntaken van de Staat, maakt dat bij beantwoording van de vier bovengenoemde vragen de casus voor de verkozen wethouder waar­ schijnlijk minder sterk uitvalt dan die voor de wethouder van buiten de raad.

Naast de wethouder komt ook de positie van de benoemde burgemees­ ter aan de orde. Voor één partij was de verkozen burgemeester zelfs een halszaak bij de vorming van het tweede paarse kabinet. Onduidelijk is en blijft waarom dit zo belangrijk wordt gevonden. De burgemeester is een van de meest herkenbare figuren in onze samenleving. Samen met de Koningin, de minister-president en Sinterklaas behoort hij tot de meest aansprekenden in het openbare leven. De burgemeester geniet het vertrouwen van de bevolking, gelet

op de warme gevoelens die hem meestal ten deel vallen. Over onvrede omtrent het functioneren van de benoemde burgemeesters zijn geen algemene klachten te horen. Hier in Leiden wordt bijvoorbeeld op zeer uitbundige wijze van de huidige burgemeester afscheid genomen. Gelet op de verantwoordingsplichten van de benoemde burgemeester zijn er ook geen vrijheidsbedreigende situaties bekend, waarmee hij een kerntaak van de staat zou kwetsen. Bij de grondwetsherziening van 1848 is de functie van de benoemde burgemeester in ons staatsbestel geïntroduceerd. Voor deze figuur waren tenminste twee gronden. Ten eerste wenste men de kwaliteit van het bestuur in de kleinere gemeenten te versterken. Ten tweede wilde men ter bescherming van zwakkeren tegen lokale meerderheden of machtheb­ bers een onafhankelijke handhaver van de openbare orde. Gelet op de eerdere discussie over de wethouder is het kwaliteitsargument opmerkelijk, te meer nu er over de kwaliteit van onze burgemeesters geen algemene klachten bestaan. Binnen het college wordt immers enerzijds terwille van de kwaliteit de wethouder buiten de raad benoemd terwijl tegelijk de benoeming van de burgemeester, die om dezelfde reden is ingevoerd, ongedaan wordt gemaakt. Wat men aan de ene kant wil bereiken, gaat men aan de andere kant prijsgeven. Daarnaast kan de vraag worden opgeworpen of de verkozen burge­ meester een even onafhankelijk beschermer van de openbare orde zal zijn als zijn benoemde evenknie. Is er wel een probleem dat moet worden opgelost door verkiezing van de burgemeester? Is er wel sprake van een versterking van de kerntaken van de staat? Kunnen wij de huidige taken beter door een verkozen dan wel een benoemde burgemeester laten uitvoe­ ren? Weegt de betrekkelijk geringe toename van de legitimiteit van de burgemeester wel op tegen het verlies aan andere kwaliteiten van de verko­ zen functionaris, te meer nu het aantal niet rechtstreeks verkozen functionarissen in de persoon van wethouders gaat toenemen?

Het is de vraag of het democratisch gehalte van het gemeentebestuur met al deze voorstellen af- of

toeneemt en of de veranderingen niet voortkomen uit een romantische opvatting over het openbaar bestuur die niet gestoeld is op daadwerkelijke belangen van onze samenleving. Het is opvallend dat deze analyse nu pas met de commissie-Elzinga aanvangt.

^DOCUMENTATIECENTRUM

NEDERLANDSE

POLITIEKE PARTIJEN

(T i

CM

Armoede

Tijdens het debat over de begroting Sociale Zaken en

Werkgelegenheid, die deze week in de Tweede Kamer is behan­ deld, is opnieuw uitvoerig gesproken over het armoedevraagstuk. Armoede is een relatief begrip. Dat blijkt uit de vele manieren waarop over dit onderwerp wordt gesproken. Dan wordt even­ eens duidelijk dat het bijzonder moeilijk is vast te stellen wie in Nederland echt arm is.

Het oplossen van dit vraagstuk houdt veel meer in dan alleen het verbeteren van de koopkracht van de minima of het verbeteren van sociale voorzieningen en de toegang daartoe. In ons land is het probleem vaak niet de materiële nood. Het gaat naar mijn mening veel meer om een sociaal probleem; het gevoel niet mee te kunnen doen in deze maatschappij.

Ik ben het dan ook helemaal eens met de heer Engbersen, hoogleraar aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, die heeft betoogd dat wij meer moeten kijken naar de sociale kenmerken van groepen die langdurig moeten rondkomen van een inkomen rond het soci­ aal minimum. Het is bijvoorbeeld van belang duidelijkheid te krijgen over hoe het begrip armoede moet worden gedefinieerd, wie het precies aangaat en welke persoonlijke en maatschappelijke factoren er aan ten grondslag liggen. Want dan kan naar een gerichte oplossing worden gezocht en is een succesvolfe aanpak van het probleem mogelijk.

De beste manier om de inkomenspositie te verbeteren, is het vinden van een betaalde baan. Het is dan ook beangstigend te vernemen dat ruim tw intig procent van de potentiële beroepsbevolking moeilijk toegang heeft tot de arbeidsmarkt. Het betreft een brede groep van onder andere laag-opgeleiden, allochtonen en herintredende vrou­ wen. Voor deze groep is werk een goede manier om uit een benarde financiële positie te komen. W ij moeten dan ook alles doen om de kans op een betaalde baan voor deze groe­ pen in de maatschappij te vergroten.

Uiteraard zijn er ook mensen voor wie werk geen optie meer is, zoals 65-plussers of mensen die door hun ziekte geheel arbeidsongeschikt zijn geworden. Zij moeten kunnen terugvallen op een goed toegankelijk sociaal-voorzieningenstelsel.

Wat w ij ons niet moeten laten aanpraten, is dat de Paarse coalitie niet genoeg doet aan armoedebestrijding. Dankzij de groei van de werkgelegenheid, de koppeling van de uitkeringen aan de lonen en een gerichte structurele inkomensondersteuning van 1 miljard in de vorige kabinetsperiode, is het aantal arme huishoudens met 120.000 verminderd. In de nieuwe kabinetsperiode wordt aan deze lijn vastgehouden. Er wordt structureel 750 miljoen gulden vrijgemaakt voor gerichte inkomensondersteuning en voor de laagste inkomens komt er een lastenverlichting van structureel 500 miljoen. Ook in deze regeerperiode zal het beleid voor een belangrijk deel zijn gericht op sociale active­ ring en reïntegratie. Het is tenslotte zo dat iedereen meetelt in deze maatschappij! Hans Dijkstal

Voetbalvandalisme

Op 10 december jl. is in de Tweede Kamer gesproken over voetbalvandalisme en de Europese Kampioenschappen die in 2000 in Nederland en België worden gehouden. De voorbereidingen voor het EK 2000 verlo­ pen voorspoedig. Er wordt gewerkt aan een pakket van maatregelen dat zorg moet dragen voor de openbare orde en veiligheid rond het toernooi en een goed georgani­ seerde kaartverkoop.

P ersoonsgebonden C lubcard Om de veiligheid in de stadions beter te kunnen garanderen is gezocht naar een gecontroleerde verstrekking van toegangs­ bewijzen waardoor personen die men niet wil toelaten uit het stadion kunnen worden geweerd. De Persoonsgebonden Clubcard (PCC) is een clubcard met een pasfoto. Alleen iemand met een PCC kan (alleen voor zichzelf) een kaartje voor de wedstrijd kopen. De evaluatie van de experimenten met de PCC hebben een groot aantal knel­ punten aan het licht gebracht. De suppor- tersfederatie en een aantal clubs hebben zich tegen de invoering van deze persoonsge­ bonden clubcard verzet.

De VVD-fractie is van mening dat het idee van een persoonsgebonden kaart niet hele­ maal over boord moet worden gezet. Er zal een servicekaart moet worden ontwikkeld die persoonsgebonden is. Via de

chiptechno-logie kunnen een heel aantal bezwaren tegen de PCC worden weggenomen. Licentievoorwaarden

Elke club in het betaald voetbal moet voldoen aan een aantal eisen die de sectie betaald voetbal heeft gesteld om deel te mogen nemen aan de competitie. Zo moeten de financiën op orde zijn en worden er voorwaar­ den gesteld aan de veiligheid in de stadions. Uit onderzoek van de NOC/NSF is gebleken dat aan de stadions en de begeleiding van de supporters nogal wat mankeert. De woord­ voerder heeft er bij de bewindslieden op aangedrongen dat de KNVB de licentievoor­ waarden strikter moet toepassen en dat er geen ontheffing meer mag worden verleend. Bovendien moet een supportersbeleidsplan tot de absolute voorwaarden gaan behoren waar­ onder een licentie kan worden afgegeven. Inlichtingen Jan Rijpstra 070-3182905

Verder in dit nummer:

• Russische kerncentrales • Reconstructiewet • Emancipatie

• Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid

e s s e 299

"Rusland kent geen millenniumprobleem"

In april 1998 verscheen in de Sunday Times het alarmerende bericht dat volgens Westerse inlichtingenbronnen 65 kernreactoren van Sovjet-makelij op een zwarte lijst zijn geplaatst vanwege vermeende gevoeligheid voor het millenniumprobleem (Y2K). Afgezien van de erbarmeliike staat waarin Ruslands atoomindustrie al verkeert, kan het Y2K-probleem op 1 januari 2000 zorgen voor een aanzien­ lijke internationale schade. Gedacht wordt aan een nucleaire meltdown van Russische kerncentrales, storing van de beeldschermen in de controle­ kamers, storing van de monitoring van straling en de automatische alarmsys­ temen. Ook wordt gevreesd voor een spontane ontsteking van Russische kernraketten, als gevolg van een foutieve dataprogrammering. Tot overmaat van ramp heeft het Russische ministerie van Atoomenergie aangegeven dat zich in Rusland geen milleniumprobleem voordoet en dat het zal wachten tot het jaar 2000 voordat het eventuele computerstoringen te lijf gaat.

Op 11 augustus 1998 heeft VVD- woordvoerder Joris Voorhoeve dit probleem bij minister Van Aartsen van

Emancipatie

In een Algemeen Overleg op 2 decem­ ber jl. heeft VVD-woordvoerder Frans Weekers gesproken over het emancipa­ tiebeleid.

Met de staatssecretaris is de VVD van mening dat emancipatiebeleid vanuit breed perspectief moet worden vorm­ gegeven, aus naast sekse ook vanuit andere ordeningsprincipes, zoals etnici­ teit, klasse, seksuele oriëntatie, al dan niet met handicap. De woordvoerder heeft erop aangedrongen dat positieve beeldvorming moet worden gestimu­ leerd en stereo-type beeldvorming moet worden tegengegaan. De Sire- Campagne: Mannen zijn thuis net zo onmisbaar als op het werk is hier een goed voorbeeld van. De publiciteits­ campagnes mogen zelfs nog wat paklsender of zelfs een shockerende insteek hebben, naar het voorbeeld van de Benneton-campagnes.

Vervolgens wees Weekers er op dat de mogelijkheden voor mannen en vrou­ wen om activiteiten in verschillende levenssferen te kunnen combineren, met name op het gebied van arbeid en zorg, kunnen worden verbreed. Ofschoon In Nederland relatief veel in deeltijd wordt gewerkt, blijkt dat slechts 20% van de vrouwen economisch zelf­ standig is. Van een gelijkwaardige taak­ verdeling is nog lang geen sprake. De Kaderwet Arbeid en Zorg -die in voor­

In document CM oo a\ a\ (pagina 133-137)