• No results found

Naast verklaringen van het slaapprobleem die school gerelateerd zijn, hebben scholen ook mogelijkheden om de impact van slaapproblemen op schoolprestaties te minimaliseren. In deze paragraaf wordt antwoord gegeven op de derde

deelvraag van deze scriptie: Welke maatregelen kunnen scholen nemen om te voorkomen dat de schoolprestaties lijden onder de slaapproblemen van leerlingen?. Door de chronotype verschuiving en de sociale jetlag kunnen de schoolprestaties lager uitvallen dan wat het geval zou zijn onder betere

slaapgerelateerde condities. Door het rooster aan te laten sluiten op het chronotype (paragraaf 6.1) en een schoolontbijt te organiseren (paragraaf 6.2), kunnen scholen de impact van slaapproblemen op de schoolprestaties mogelijk minimaliseren.

6.1 Rooster

Er zijn diverse cognitieve processen, zoals de aandachtsspanne, werkgeheugen en executieve functies, die ’s ochtends nog niet op optimaal niveau functioneren. Gemiddeld verbeteren de cognitieve processen pas rond elf uur in de ochtend. Tot die tijd zijn adolescenten niet in optimale conditie om bezig te zijn met leren of presteren (Valdez, Ramírez & García, 2014). Zodoende wordt in dit hoofdstuk meer inzicht gegeven in hoe scholen daar rekening mee kunnen houden. Zowel het leerpotentieel tijdens de les als de prestaties op toetsen zijn deels afhankelijk van het moment op de dag (Goldstein et al., 2007; Zerbini et al.,

Scriptie bachelor Onderwijskunde: Slaapverwekkend schoolbeleid: Over de mogelijkheden van middelbare scholen bij slaperige leerlingen in de klas.

2017). Dit komt doordat de cognitieve vaardigheden mee verschuiven met het circadiane ritme van adolescenten. Mogelijk presteren leerlingen met een avondchronotype daardoor aanzienlijk slechter dan leerlingen met een

ochtendchronotype (Randler & Frech, 2009; Zerbini et al., 2017). Dit lijkt ook te maken te hebben met de timing van het rooster en de toetsen.

In de studie van Hansen et al., (2005) geven adolescenten bijvoorbeeld aan dat zij zich in de ochtend minder fit voelen en ook minder presteren. Goldstein et al., (2007; N = 259, leeftijd range = 11 – 14, M = 12.48) bevestigen dit beeld. Zij vinden een middelgroot effect (d = 0.52) voor het verschil in prestaties wanneer adolescenten op hun optimale tijdstip getoetst worden ten opzichte van

adolescenten die op een niet-optimaal moment getoetst worden. Mogelijk zijn de effecten in de wintermaanden nog groter door een gebrek aan licht (Acebo & Carskadon, 2007). Maar ook in de zomermaanden zijn het vooral leerlingen met een avondchronotype die voordeel hebben wanneer toetsen later op de dag plaatsvinden. Wanneer avondmensen op hun optimale tijdstip getoetst worden, presteren zij gemiddeld net zo goed als ochtendmensen (Goldstein et al., 2007).

De ongunstige invloed van toetsen in de ochtend is in het bijzonder

problematisch als het toetsen betreft op basis waarvan belangrijke beslissingen worden genomen, zoals bij doubleren of programma’s met toelatingseisen het geval is. De verschillen in prestaties worden in de studie van Goldstein et al., (2007) immers enkel verklaard door het moment van toetsen. Daarbij verdwijnt het verschil in prestaties tussen verschillende chronotypes als toetsen tussen 12:45 en 15:00 uur worden afgenomen (Van der Vinne et al., 2014).

Scriptie bachelor Onderwijskunde: Slaapverwekkend schoolbeleid: Over de mogelijkheden van middelbare scholen bij slaperige leerlingen in de klas.

Naast het effect van toetsen, heeft ook de timing van vakken invloed op de prestaties. Wanneer vakken die een beroep doen op het abstract denkvermogen in de ochtend worden gepland, worden vooral leerlingen met een avondchronotype benadeeld. Zij krijgen mogelijk minder mee van deze lessen wat terug te zien is in hun schoolcijfers (Van der Vinne et al., 2014; Zerbini et al., 2017). De ochtend zou beter gebruikt kunnen worden door bijvoorbeeld zelfstudie, LO of

handvaardigheidsvakken in te roosteren. Zo kunnen de vakken die cognitief zwaarder zijn en meer beroep doen op het abstract denkvermogen later op de dag te onderwezen en getoetst worden.

6.2 Schoolontbijt

De impact van de slaapproblemen op de academische prestaties kan mogelijk geminimaliseerd worden door ontbijten op school mogelijk te maken (Boschloo et al., 2012). Zo krijgt school niet alleen meer invloed op de frequentie van ontbijten, maar ook op de samenstelling van het ontbijt. Er zijn aanwijzingen dat een ontbijt waarbij de energie trager vrijkomt, positieve effecten heeft op cognitieve

prestaties (Edefonti et al., 2014). In de meta-analyse van Adolphus et al., (2013) komt naar voren dat een regelmatig en kwalitatief goed ontbijt een positieve impact heeft op de schoolprestaties. Zo laten zes van de zeven interventiestudies een positief verband zien tussen schoolontbijtprogramma's en prestaties op gestandaardiseerde toetsen op verschillende domeinen (Adolphus et al., 2013).

Scriptie bachelor Onderwijskunde: Slaapverwekkend schoolbeleid: Over de mogelijkheden van middelbare scholen bij slaperige leerlingen in de klas.

Conclusie en aanbevelingen

In de besproken literatuur komen twee maatregelen naar voren die scholen kunnen nemen om de impact van slaapproblemen op de schoolprestaties te minimaliseren: roosterwijzigingen en een schoolontbijt. De roosterwijzingen betreffen zowel de samenstelling van het reguliere rooster als het optimaliseren van het toetsrooster. Scholen moeten daarbij zoeken naar een andere vormgeving van de ochtend. Mogelijk kunnen de LO lessen naar de ochtend verplaatst worden gezien de positieve effecten van beweging op slaap. In het volgende hoofdstuk zal daar dieper op in worden gegaan. Een andere mogelijke invulling van de ochtend kan gevonden worden in creatieve vakken en/of ruimte voor zelfstudie. Daarbij moet wel duidelijk zijn dat het verlaten van de SST waarschijnlijk een groter positief effect zal hebben.

Het schoolontbijt zou een andere mogelijke uitkomst zijn voor een nieuwe invulling van het ochtendrooster. Wanneer het schoolontbijt voor de reguliere schooltijden plaatsvindt heeft het waarschijnlijk weinig tot geen effect door de sociale jetlag waar veel adolescenten last van hebben. Wel is er wel meer onderzoek nodig naar de effecten van een schoolontbijt op de prestaties in Nederlandse context (Adolphus et al., 2013). Daarbij moet dan ook gekeken worden naar het type ontbijt en de effecten daarvan op de prestaties (Boschloo et al., 2012).

Scriptie bachelor Onderwijskunde: Slaapverwekkend schoolbeleid: Over de mogelijkheden van middelbare scholen bij slaperige leerlingen in de klas.

7. Mogelijke positieve invloed op de