• No results found

Looptijd hoog en laagwater

1.2 Werkwijze

3.3.1 Looptijd hoog en laagwater

De looptijd van een hoogwater tussen twee stations wordt bepaald door het tijdstip van optreden van dit hoogwater in het landwaartse station minus het tijdstip van optreden in het zeewaartse station. De looptijden worden bepaald voor alle opgetreden hoog- en laagwaterstanden in een jaar en vervolgens rekenkundig gemiddeld.

Ook hier kan gewerkt worden met een 95%-predictie-interval aan de hand waarvan geëvalueerd kan worden of de nieuwe waarnemingen binnen deze intervallen liggen. Bij de evaluatie moet ook hier rekening gehouden worden met de 18,6-jarige cyclus. Daarom zal niet een absolute afname van de looptijden maar een extra afname t.o.v. de historische trend als ongunstige ontwikkeling worden gezien. Met behulp van statistische methoden kan worden vastgesteld of de waargenomen veranderingen significant zijn.

Evaluatiemethodiek Schelde-estuarium Bevaarbaarheid

3.4 Samenvatting en evaluatie

Een afname van de looptijd tijdens het hoog- en laagwater wordt als een ongunstige ontwikkeling voor de bevaarbaarheid gezien, in het bijzonder voor de getijgebonden scheepvaart.

Tabel 3-1: Evaluatie rekenparameter voor de toetsparameter Tijvenster

Toetsparameter Tijvenster

Rekenparameter Evaluatie

Looptijd hoog- en laagwater

Vergelijking t.o.v. historische trends op basis van waarnemingen sinds 1900 en het opstellen van 95%- predictie-intervallen. Een ontwikkeling waarbij de waarde van het de looptijden buiten de intervallen valt wordt gezien als een ongunstige ontwikkeling.

4 Verklarende parameters

4.1 Inleiding

De verklarende parameters als onderdeel van de communicatie-indicator Bevaarbaarheid zijn:

 Hydrodynamische randvoorwaarden

o Astronomisch getij (Verklarende parameter Dynamiek waterbeweging) o Zeespiegelstijging (Verklarende parameter Dynamiek waterbeweging) o Rivierafvoer (Verklarende parameter Dynamiek waterbeweging) o Meteorologie (Verklarende parameter Dynamiek waterbeweging) Bathymetrie en geometrie (Verklarende parameter Dynamiek waterbeweging)  Sedimenteigenschappen

Morfologische dynamiek (Plaat- en geulsysteem)

Elk van deze parameters beïnvloedt één of meerdere rekenparameters. Hoe de hydrodynamische randvoorwaarden, de bathymetrie en de geometrie de waterstanden in het estuarium beïnvloeden wordt toegelicht in de communicatie-indicator Dynamiek waterbeweging. De invloed van sedimenteigenschappen en de morfologische dynamiek op de rekenparameters wordt hieronder kort toegelicht.

4.2 Sedimenteigenschappen

Het onderhoudsbaggervolume in de vaargeul en in de havens wordt behalve door de lokale hydrodynamiek en de bodemligging ook bepaald door de eigenschappen van het sediment. Het betreft de korrelgrootteverdeling van het sediment en in het bijzonder de fracties zand en slib. Veranderingen in deze verdeling kunnen van invloed zijn op de grootte van het baggervolume. Vooral in de havens, waar het fijne sediment een groot aandeel heeft in de netto sedimentatie, kunnen veranderingen in het aanbod van deze fractie het baggervolume beïnvloeden. Aanbevolen wordt de samenstelling van het gebaggerde materiaal te monitoren.

4.3 Morfologische dynamiek

De netto sedimentatie op de drempels in de vaargeul vindt plaats op de mesoschaal als onderdeel van het morfodynamische plaat-geul systeem. Bodemveranderingen op deze schaal zijn van invloed op de hydrodynamiek en daarmee op de sedimentatie en de hoeveelheid te baggeren sediment. Verder is het opschuiven van platen in de richting van de vaargeul van invloed op het onderhoudsbaggerwerk. Deze ontwikkelingen worden verder geëvalueerd als onderdeel van de communicatie-indicator Plaat- en geulsysteem. Bij de verklarende parameters wordt onder andere gekeken naar dieptekaarten en erosie/sedimentatie kaarten, die een eerste beeld geven van de morfologische dynamiek.

Evaluatiemethodiek Schelde-estuarium Bevaarbaarheid

5 Literatuur

Decrop B., De Clercq B., Vanlede J., Van Holland G., Ides S., Plancke Y., De Mulder T. en Mostaert F. (2009). Dwarsstromingen Ossenisse-Zuidergat – rapport numeriek modelonderzoek. WL Rapporten 753_07. Waterbouwkundig Laboratorium en IMDC rapport nr. I/RA/11313/09.009/BDC, Antwerpen, België.

Verheyen B., Vanlede J., Plancke Y. en Mostaert F. (2011). Beheersbaarheid groene boeienzijde: scenario onderzoek met het numeriek instrumentarium voor dwarsstromingen Ossenisse-Zuidergat. WL Rapporten 753_14. Waterbouwkundig Laboratorium en IMDC rapport nr. I/RA/11313/11.019/VBA, Antwerpen, België.

Plaat- en geulsysteem

1 Inleiding

1.1 Achtergrondkader

Dit hoofdstuk beschrijft de morfologie als drager van de drie LTV functies (Veiligheid, Toegankelijkheid en Natuurlijkheid). Het is een zelfstandige communicatie-indicator, maar deze heeft in tegenstelling tot de andere communicatie-indicatoren, geen piramide en geen beoordeling. De reden hiervoor is dat de evaluatie en waardering afhankelijk is van de functie van waaruit ze bekeken wordt. Hoewel er wel visies op het morfologisch- hydrodynamisch systeem zijn (LTV en andere beleidsdocumenten), geven deze geen basis voor een ondubbelzinnig oordeel.

Het in 2014 gestarte programma ‘Agenda voor de Toekomst’ beoogt hierover te adviseren en de daaruit voortvloeiende over operationele doelen voor het morfologisch beheer te geven. Als de operationele doelen zijn vastgesteld, kan er een beoordeling (incl. piramide) worden opgesteld voor de communicatie-indicator Plaat- en geulsysteem. Dit hoofdstuk geeft aan hoe met een groot aantal verklarende parameters (zie Tabel 1-1) tot een volledige beschrijving van de hydro- en morfodynamiek wordt gekomen. Anders dan bij de andere communicatie-indicatoren, waar een indeling in toetsparameters is aangehouden, wordt in dit hoofdstuk een indeling naar deelsysteem gehanteerd. Er is onderscheid in de drie deelsystemen van het Schelde-estuarium: de monding, het meergeulensysteem (Westerschelde) en het ééngeulsysteem, dat vervolgens nog is verdeeld in de Beneden- en Boven-Zeeschelde5.

Tabel 1-1: Overzicht van verklarende parameters voor de verschillende deelsystemen

Monding Meergeulensysteem Eengeulsysteem

dieptekaart

erosie/sedimentatiekaart volume van ingrepen

dieptekaart erosie/sedimentatiekaart rs-β hypsometrische curve zandbalans getijslag watervolume geulen volume van ingrepen getijweglengte gemiddelde geuldiepte kantelindex verhouding getijvolumes stortcapaciteit sedimenttransportcapaciteit korrelgrootteverdeling aantal kortsluitgeulen omvang kortsluitgeulen patroon/migratie kortsluitg. verhangindicator dieptekaart erosie/sedimentatiekaart rs-β kronkelfactor getijdoordringing zandbalans getijslag

volume van ingrepen

5

Evaluatiemethodiek Schelde-estuarium Plaat- en geulsysteem

De systematische aanpak is voor het meergeulensysteem beschreven in paragraaf 3.3. De systeembeschrijvingen zijn weer verklaringen (verklarende parameters) voor de ontwikkelingen in communicatie-indicatoren, vooral voor Dynamiek Waterbeweging,

Bevaarbaarheid en Leefomgeving.

1.2 Werkwijze

De hydro- en morfodynamiek wordt gekenmerkt door veranderingen van patronen en processen in tijd (dynamiek) en ruimte (gradiënten). Hierbij worden de volgende ruimteschalen onderscheiden:

1. Grootschalige dynamiek: De dimensies en hydro- en morfodynamische processen van het deelsysteem als geheel.

2. Macroschaal dynamiek: De dimensies en hydro- en morfodynamische processen van individuele grote geulen.

3. Mesoschaal dynamiek: De dimensies en hydro- en morfodynamische processen van de van de kleinere morfologische elementen.

Er wordt consistent het woord ‘dynamiek’ gebruikt waar dit feitelijk om patronen in tijd én ruimte gaat (dus ook over gradiënten). Tijd- en ruimteschalen zijn over het algemeen gekoppeld, waardoor veranderingen in grotere morfologische elementen vaak op langere tijdschalen plaatsvinden dan veranderingen in kleinere morfologische elementen.

1.2.1 Beoordeling

Zoals eerder aangegeven wordt de communicatie-indicator Plaat- en geulsysteem niet beoordeeld. Wel wordt er een samenhangende analyse van elk deelsysteem beschreven, waarvoor in paragraaf 3.3 een systematiek is opgezet. Voor de analyse worden de schaalniveaus in samenhang beschreven.