• No results found

Lonsdale werkt aan beter imago, de opdracht met leestekst

Interpreteren Legt relaties tussen tekstuele informatie en meer algemene kennis.

Kan de bedoeling van tekstgedeeltes en/of specifieke formuleringen duiden.

Kan de bedoeling van de schrijver verwoorden.

Om de samenvatting te maken moet de leerling de bedoeling van tekstgedeeltes duiden en de bedoeling van de schrijver verwoorden.

Vooral in de slotopdracht worden relaties tussen tekstuele informatie en algemene kennis -eventueel nog op te doen op

www.voedingswijzer.nl - gevraagd.

Evalueren Kan relaties tussen en binnen teksten evalueren en beoordelen.

Dat is in deze opdracht niet van toepassing.

Samenvatten Kan een eenvoudige tekst beknopt samenvatten.

De samenvatting is geleid. Het onderscheid geleid/beknopt komt in de referentieniveaus niet aan de orde.

Opzoeken Kan systematisch informatie zoeken (op bijvoorbeeld het internet of de schoolbibliotheek) bijvoorbeeld op basis van trefwoorden.

De leerling moet informatie opzoeken op internet; dat wordt genoemd op niveau 2F.

Toelichting

De tekst is een voorbeeld van een leesopdracht waarin veel elementen van lezen geïntegreerd aan de orde komen: woordenschat, begrijpen, interpreteren, samenvatten en opzoeken. Deze vaardigheden worden steeds op niveau 2F bevraagd. De leerling wordt sterk geholpen door het sturende (invul)materiaal om ook op het gewenste niveau te komen.

meer met extreemrechtse jongeren in verband gebracht worden.

C De merken Lonsdale en Kani maakt nu leuke, kleurige t-shirts en Karl Kani brengt nu hiphop-cd’s uit voor jongeren.

5 Waaraan kun je zien dat alinea 1 de inleiding is?

6 Wat is de functie van alinea 1? Kies uit:

A de hoofdzaken uit de tekst samenvatten B met een leuk verhaal de aandacht trekken C uitleggen hoe de rest van de tekst in elkaar zit

7 In alinea 1 staat dat Lonsdale en Karl Kani het imago van hun product willen opvijzelen.

Waarom willen ze dat?

8 Wat betekent: ‘Lonsdale is het huismerk geworden van extreemrechtse jongeren’ in alinea 2?

A Extreemrechtse jongeren dragen het merk Lonsdale ook thuis.

B Extreemrechtse jongeren zijn te herkennen aan hun Lonsdale-kleding.

C Lonsdale is op de markt gebracht speciaal voor extreemrechtse jongeren.

9 Alinea 3. Noteer twee kenmerken van kleding die discotheek 2night in Delfzijl weigert.

10 In de tweede zin van alinea 4 staat een doel-middelverband.

a Wat is het doel?

b Wat is het middel?

11 Alinea 4. Waarom wil Jan Dijk bepaalde jongeren op een zwarte lijst kunnen zetten?

Noteer drie dingen.

12 Vind je in alinea 5 feiten of meningen?

13 Ronald Krijger van Lonsdale (alinea 6) vindt het raar dat zijn kleding wordt geweigerd door discotheken.

Wat zouden discotheken wél kunnen doen, volgens hem?

14 Welke functie heeft de illustratie?

A aandacht trekken

B laten zien wat het onderwerp is

C waarschuwen voor foute Lonsdale-kleding

hiphopjongeren uit de stad.

3 Discotheekeigenaren zeggen dat deze jongeren provoceren en intimideren en zo overlast veroorzaken. Siewert van de Zweep van discotheek 2night in Delfzijl: ‘Sinds 1996 verbieden wij sportkleding. Bepaalde mensen omzeilen dat door Karl Kani en dat soort basketbalkleding te dragen. Het is geen discriminatie. In principe weigeren wij alle kleding waar de merknaam schreeuwerig op staat.’

4 Het buiten de deur houden van bepaalde kledingmerken is niet nieuw. De grote discotheken gebruiken al jaren een pasjessysteem om onruststokers te kunnen weigeren. Die herkennen ze, zeggen ze zelf, vaak aan hun Lonsdale-kleding. Jan Dijk van discotheek Zaal Dijk in Lemele: ‘We werken al een jaar met pasjes om bepaalde jongeren op een zwarte lijst te kunnen zetten. Lonsdale-jongeren komen binnen in groepen, spelen de baas op de dansvloer en vallen allochtone bezoekers lastig. Ook Club Jinx in het Brabantse Deurne heeft een pasjessysteem.

Eigenaar Mario Martens: ‘Jongeren met Lonsdalekleding krijgen eerst een waarschuwing, de tweede keer worden ze geweigerd. Door het pasjessysteem kennen we inmiddels alle Lonsdale-jongeren. Die komen er bij ons niet in.’

5 De selectie op kleding heeft kwaad bloed gezet bij de licentiehouders van de merken.

Licentiehouder van Karl Kani, Urban Trends Trading, heeft aangifte gedaan bij justitie in Groningen. Lonsdale-licentiehouder BrandFusion Holland denkt nog na over juridische stappen.

6 Het irriteert Lonsdale-licentiehouder Ronald Krijger mateloos dat zijn merk in verband gebracht wordt met racistische

plattelandsjongeren. ‘Ik hoef niets te

verdedigen. Het is raar dat onze kleding wordt geweigerd door discotheken. Ze moeten kijken naar lastige jongeren, niet naar wat ze dragen.’

7 Lonsdale heeft al eerder geprobeerd om de

‘link’ met extreemrechtse ideeën te verbreken.

Maar dat mislukte. Nu komt er een nieuw initiatief samen met het landelijk Bureau voor Rassendiscriminatie. ‘Lonsdale loves all colours’, heet de campagne. Karl Kani sponsort op 24 januari de cd-actie ‘Ryhme for

thought’. De cd met opnamen van

Nederlandse hiphopartiesten is bedoeld om jongeren maatschappijbewuster te maken, aldus een medewerker.

8 De geweigerde jongeren lijken zich als enigen niet druk te maken over de discoboycot. Het Discriminatie Meldpunt Groningen heeft nog geen klachten gehad.

‘Die verwachten we ook niet’ zegt medewerkster Nynke de Vries. ‘Kennelijk passen we niet in hun cultuur.’

Uit: Tom Tieman, de Volkskrant, 13 januari 2005

Algemeen

Naam opdracht Kledingmerk Lonsdale werkt aan beter imago Opleiding/leerjaar Vmbo, basis- en kaderberoepsgericht, klas 4 Bron Nieuw Nederlands 3 bk, Noordhoff Groningen (Taal)Vaardigheid Lezen Zakelijke teksten

Taken 1. Lezen van informatieve teksten 3. Lezen van betogende teksten Taalniveau

opdracht

2F

Kan informatieve teksten lezen, waaronder schoolboek en studieteksten (voor taal- en zaakvakken), standaardformulieren, populaire

tijdschriften, teksten van internet, notities en schematische informatie (waarin verschillende dimensies gecombineerd worden) en het alledaagse nieuws in de krant.

Kan betogende vaak redundante teksten lezen, zoals reclameteksten, advertenties, folders, maar ook brochures van formele instanties, of lichte opiniërende artikelen uit tijdschriften.

Opdracht

Tekstkenmerken De tekst is relatief kort en heeft een heldere structuur. De

informatiedichtheid is niet erg hoog. De signaalwoorden zijn niet altijd duidelijk aangegeven.

Omschrijving tekstsoort

De tekst is vooral informatief. Het is een achtergrondartikel uit de Volkskrant van 13 januari 2005.

Typering van de opdracht(en): Wat moet de leerling doen?

De vragen zijn bedoeld als een toets. De volgende aspecten van leesvaardigheid worden bevraagd: onderwerp van de tekst, tekstsoort, doel van de tekst, hoofdgedachte van de tekst, opbouw van de tekst, verbanden inde tekst, feiten en meningen, functie van het beeld, tekstafhankelijke vragen naar de inhoud.

Beoordeling Kenmerken Taakuitvoering

Niveau 2F Opmerkingen

Techniek en woordenschat

Op dit niveau is de woordenschat geen onderscheidend kenmerk van leerlingen meer. De woordenschat van de leerling is voldoende, om teksten te lezen en wanneer nodig

De tekst bevat enkele minder frequent voorkomende woorden. Problematisch zouden kunnen zijn:

licentiehouders, imago,

kan de betekenis van onbekende woorden uit de vorm, de

samenstelling of de context afgeleid worden.

provoceren, intimideren, opvijzelen, kwaad bloed, juridische stappen, initiatief, link. Om deze woorden te kunnen begrijpen moet de lezer een woordenschat hebben op niveau 2F.

Begrijpen Kan de hoofdgedachte van de tekst weergeven.

Maakt onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. Legt relaties tussen tekstdelen (inleiding, kern, slot) en teksten. Ordent informatie (bijvoorbeeld op basis van signaalwoorden) voor een beter begrip.

Herkent beeldspraak (letterlijk en figuurlijk taalgebruik).

De leerling moet de

hoofdgedachte kunnen noemen via een meerkeuzevraag.

In de tekstafhankelijke vragen moet de leerling laten zien dat hoofd- en bijzaken van elkaar worden gescheiden. De vragen naar functies van tekstdelen en de inleiding van de tekst doen een beroep op het vermogen om relaties tussen tekstdelen te leggen. Signaalwoorden zijn nodig om bij enkele

tekstafhankelijke vragen de juiste informatie te geven; ook worden ze apart bevraagd.

Een enkele vraag betreft het herkennen van beeldspraak (huismerk).

Interpreteren Legt relaties tussen tekstuele informatie en meer algemene kennis.

Kan de bedoeling van tekstgedeeltes en/of specifieke formuleringen duiden.

Kan de bedoeling van de schrijver verwoorden.

Een aantal vragen is gericht op het leggen van informatie in de tekst en algemene kennis. Dit veronderstelt leesvaardigheid op niveau 2F.

Evalueren Kan relaties tussen en binnen teksten evalueren en beoordelen.

Deze vaardigheid is in deze opdracht niet van toepassing.

Samenvatten Kan een eenvoudige tekst beknopt samenvatten.

Deze vaardigheid is in deze opdracht niet van toepassing.

Opzoeken Kan systematisch informatie zoeken (op bijvoorbeeld. het internet of de schoolbibliotheek) bijvoorbeeld op basis van trefwoorden.

Deze vaardigheid is in deze opdracht niet van toepassing.

Toelichting

De opdracht is een toets. Als de leerling de toets voldoende maakt, kan worden gesteld dat voor de aspecten Woordenschat, Begrijpen en Interpreteren het niveau 2F is behaald.

Zoek de weg in een doolhof, de opdracht met leestekst