• No results found

Literatuurstudie

In document Bachelorproef Leraar Lager Onderwijs (pagina 9-31)

Wat is het vierlademodel?

In het boek van het vierlademodel van D’aes (2016) staat dat het vierlademodel is ontstaan door een nood aan een sanctiebeleid dat overtredingen ontmoedigt , gedifferentieerd behandelt en gewenst gedrag aanleert.

Vaak heerst er bij elke leerkracht een andere regelgeving in de klas. De leerkrachten passen dit aan naargelang wat zij acceptabel of makkelijk vinden.

Hierdoor is er geen rechte lijn door alle klass en. De regels worden hierdoor ook door de leerlingen minder opgevolgd aangezien het bij de ene leerkracht wel mocht en bij de andere niet.

Thuis wordt er ook soms een heel andere regelgeving gehanteerd. Hier maakt het niet uit of je op tijd bent, of je je taken maakt,… .Om op school dit dan wel te doen vraagt veel inspanning van de leerlingen. Deze inspanning wordt vaak niet eens beloond. Het goede gedrag negeren leerkrachten vaak, het slechte bestraffen ze.

Voorwaarden goed sanctiebeleid ( voor het vierlademodel maar evengoed ook voor andere modellen toepasbaar):

- De maatregelen die getroffen worden bij de overtredingen werken effectief om de leerlingen zich gewenst te laten gedragen.

- De leerkrachten houden zich aan de afgesproken regels en geven elkaar ondersteuning.

- De leerlingen gaan akkoord met de maatregelen en vinden ze aanvaardbaar en noodzakelijk.

- De ouders begrijpen het sanctiebeleid en vinden het aanvaardbaar.

- Het schoolteam voelt zich ondersteunt door het sanctiebeleid.

4 categorieën van overtredingen:

- Ernstig/ zwaar incidenteel

Vb. vandalisme, diefstal, vechtpartij, bedreiging, ongemerkt filmen en weglopen

- Niet ernstig/ incidenteel

Vb. agenda niet meehebben, taak te laat inleveren, stiekem eten tijdens les, te laat komen

- Niet ernstig/ frequent

Vb. vaak te laat komen, vaak niet in orde, herhaaldelijk babbelen, schelden en niet opletten

- Ernstig/ frequent

Vb. pesten, leerkracht overstuur maken, cyberpesten, spijbelen, straffen niet uitvoeren, niet luisteren en geen gezag aanvaarden.

Opvoedingsstrategieën:

- Sterke controle en weinig ondersteuning (ernstig incidenteel) → straf als signaal: materiële schade herstellen, werkstuk maken, contract,….

- Weinig controle en weinig ondersteuning (niet ernstig incidenteel) → waarschuwen: een gebaar, lichaamstaal, ‘joker’ inleveren, opmerking, kort gesprek,…

- Sterke ondersteuning en weinig controle (niet ernstig frequent) → aanleren/trainen: verplicht gesprek, heldere afspraken, individueel stappenplan, veel tussentijdse feedback, voordoen en laten oefenen ,…

- Sterke controle en sterke ondersteuning (ernstig frequent) → herstel eisen: herstelgesprek, antipestprocedure, contract met begeleiding, leerlingenvolgkaart , reflectietaak.

(D’Aes M., 2016)

Bron afbeelding: Michielsen N. (13/09/2016) Infoavond geraadpleegd op 07/02/2019 via https://www.emaze.com/@AZWQZWCO

Straf

Er wordt gesproken over twee soorten straffen : de sociale straffen en de activiteitstraffen.

- Sociale straffen: een opmerking geven, verwijten , beledigen, schouders ophalen,…

- Activiteitstraffen:

• Onthoudstraffen → de leerlingen mogen niet participeren aan een activiteit of ze mogen bepaalde dingen niet meer gebruiken

• Onaangename straffen → straf schrijven of een alternatieve taak uitvoeren.

• Correctiestraffen→De leerlingen moeten de schade van hun gedrag herstellen

• Overcorrectiestraffen → Als een leerling bijvoorbeeld een papiertje voor de zoveelste keer op de grond gooit, dan moet de leerling de hele speelplaats opkuisen.

Drissen stelt voor dat er gezorgd moet worden dat straffen geen automatisme wordt voor een leerling. Dan gaat deze leerling zijn eigenwaarde verliezen en het gevoel hebben dat hij/ zij niks goed kan doen. Het goede gedrag van deze leerling moet ook beloond worden. Als leerkracht moet je ook kiezen welk gedrag je door de vingers kunt zien en alleen de belangrijkere zaken bestraffen. Anders kan de leerkracht een hele dag straffen. Dit zorgt dan voor een slechte verhouding tussen leerling-leerkracht. Een ‘goede’ straf heeft tien kenmerken:

1) Duidelijk: maak klasafspraken over welk gedrag, welke gevolgen heeft.

Zo bestaat er een transparant systeem waardoor de leerling zijn straf sneller zal aanvaarden

2) Betekenisvol: het moet een straf zijn die ook als straf wordt ervaren door de leerling. Hiervoor ga je de leerlingen moeten observeren om te zien wat voor hun belangrijk is.

3) Consistent: Zorg dat je als je een bepaald gedrag bestraft dat je dit blijft doen. Anders kan dit zorgen voor een toename van het gedrag.

4) Consequent: Iedereen in het lerarenteam moet over een consensus komen wat ongewenst gedrag nu net is. Als je een straf oplegt dan moet je die ook uitvoeren. Anders ga je steeds minder gezag krijgen ov er je klas. Als je per ongeluk de verkeerde hebt gestraft dan moet je je ongelijk ook toegeven.

5) Realistisch: zorg voor straffen die uitvoerbaar zijn. Dreig niet met onrealistische gevolgen.

6) Mild: Een straf moet onaangenaam zijn en een bron van informatie, daarmee wordt bedoeld dat er ze duidelijk gemaakt moet worden dat hun gedrag ongewenst is. Vaak is een milde straf voldoende, zeker bij leerlingen die zelden iets verkeerd doen.

7) Zinvol: Laat hen hun ongewenst gedrag omzetten in gewenst gedrag of laat hen de gevolgen van hun gedrag herstellen.

8) Snel: Hoe sneller de straf moet uitgevoerd worden hoe beter. Zo bereikt het beter zijn doel, als je te lang wacht zal het conflict blijven meegesleurd worden.

9) Afwisselend: Als de straf aansluit bij het ongewenst gedrag dan laat je dit beter zo. Als de straf hier echter los van staat dan kan je beter

Waarschuwing Herstel

Herstelgericht groepsoverleg (Hergo)

Volgens Burssens, Vettenburg en Walgrave (2005) is hergo een maatregel die wordt getroffen na een ernstig incident. Hierbij worden de betrokken partijen van het voorval samengeroepen om tot een herstelgerichte oplossing te komen. Het is een gesprek tussen de twee partijen, degene die het voorval heeft veroorzaakt en degene die er het slachtoffer van geworden is. Dit gesprek wordt begeleid door 1 of 3 moderatoren. Voor dat dit gesprek plaatsvindt, gaan er een aantal voorbereidingsgesprekken aan vooraf met de individuele partijen .

Hergo begint met een inleidend gesprek waarbij wordt duidelijk gemaakt waarover het gaat. Hierna hebben we een aantal rondes waar elke deelnemer aan de beurt kan komen en hun kant van het verhaal kan vertellen. Na deze rondes is er een ronde waarbij iedereen gaat meedenken aan een herstelplan.

Dit wordt opgeschreven en ondertekend door alle partijen. Er is een mogelijkheid om toeschouwers toe te laten. Die nemen dan geen deel aan het gesprek. Deze kunnen ongeruste ouders zijn die willen weten wat de gevolge n zijn aan het voorval.

De moderatoren zijn dan Zorg- of CLB- medewerkers die hiervoor ook cursussen kunnen volgen. Deze zijn belangrijk om er voor te zorgen dat het gesprek onpartijdig wordt begeleid. Een hergo neemt veel tijd in beslag waardoor veel scholen hierdoor afhaken. Toch is het de moeite waard in gevallen waar er bepaalde criteria aanwezig is.

Er zijn drie criteria voor de opstart van een hergo:

1) Er is een voorval waarbij herstel nodig is

2) Degene die het voorval heeft veroorzaakt wil meewerken aan herstel 3) De deelname aan de hergo is vrijwillig

(Burssens D., Vettenburg N., Walgrave L. 2005)

Trainen

Van Acker (2005) stelt dat om nieuw gedrag aan te leren dezelfde regels worden gebruikt als bij het leren van taal en rekenen. De belangrijkste principes zijn:

1. Wees heel concreet en duidelijk met het leerdoel.

2. Splits het leerproces in kleine stapjes.

3. Begin stap voor stap en bemoedig goed gedrag.

4. Complimenteer al een aanzet tot het bereiken van subdoel ook al is het nog niet bereikt. Blijf proberen tot het lukt.

5. Ga dan naar de volgende stap of subdoel.

6. Als het de leerling niet lukt ga dan een paar stappen terug.

7. Ga door tot het einddoel is bereikt. Dit op het maximaal haalbare niveau.

(Van Acker J. , 2005)

Wat wordt gezien als negatief gedrag?

Een definitie hiervoor is : 'Handelingen met daadwerkelijke of vermeende kwalijke bedoelingen die materiële en immateriële (psychische) schade en/of letsel toebrengen en waarbij formele en/of informele gedragsregels worden geschonden'.

(Van der Ploeg J.D. , 1995)

Negatief gedrag is een leerling die ten koste van anderen eigen doelen nastreeft.

Niet alleen een leerling maar ook een leerkracht kan dit soort gedrag vertonen.

(Van den Broech ., 2006)

Wat is ‘gewenst gedrag’?

Zoals Driessen (2004) het verwoordt verschilt voor elke leerkracht het begrip

‘gewenst gedrag’. Dit heeft te maken met de waarden die we willen doorgeven.

Respect is bijvoorbeeld een waarde die bijna elke leerkracht wel verwacht van de leerlingen. Hoe de leerlingen dit moeten tonen is wel moeilijker om duidelijk te maken. Wordt er bijvoorbeeld verwacht dat ze rechtstaan als er een volwassene in de klas binnenkomt? Of moeten ze hun vinger op steken als ze iets willen zeggen?

Je kan ook pas gewenst gedrag verwachten als je de leerlingen zelf ook behandeld met respect.

Een belangrijke factor hierbij, is ook de verdraagzaamheid van de leerkracht. De ene dag kan de leerkracht het gedrag tolereren. De andere dag kan hij er net boos van worden. Het verschilt dus dag per dag.

Er moet ook rekening gehouden worden met wat er wordt geschreven in de klas - en schoolregels.

(Driessen L., 2004)

Waar komt bepaald gedrag vandaan?

Relationele agressie

Zoals de studie van Michiels, Kuppens en Gietens (2010) aantoont heeft agressief gedrag altijd te maken met schade toebrengen aan een ander.

Relationeel agressief gedrag is schade brengen aan de relaties met leeftijdsgenoten van de andere persoon. Dit zorgt ervoor dat het slachtoffer uitgesloten wordt door zijn medeleerlingen, zodat hij geen sociale relaties meer heeft. Dit gebeurt door manipulatie. Hier nauw mee verwant zijn indirecte en sociale agressie.

Indirecte agressie: De leerling gebruikt een groep om het slachtoffer pijn te doen. Hij manipuleert de groep door bijvoorbeeld roddels te verspreiden. De agressor gaat geen directe confrontatie aan. De leerling kan ook iets kapot maken van de ander. Dit is dan eerder een fysieke vorm van indirecte agressie.

Sociale agressie: Deze vorm van agressie is gericht op het beschadigen van iemands zelfbeeld, sociale status of zelfs beide. Dit kan door iemand af te wijzen of door een negatieve lichaamshouding aan te nemen. Roddels verspreiden kan hier ook onder vallen.

Vanwaar komt relationele agressie?

Leerlingen worden beïnvloedt door verschillende factoren. Deze systemen zijn ingebed in elkaar.

Bron afbeelding: Coetzee B. (10/2014) The four systems of Bronfenbrenners EST, geraadpleegd 26/02/2019 via

https://www.researchgate.net/figure/The-Het microsysteem gaat over het kind en zijn directe omgeving. Dit is bijvoorbeeld het gezin en de klas. Deze staan het dichtste bij het kind. Het mesosysteem verwijst naar de link tussen de structuren van het microsysteem waar het kind deel van uitmaakt. Dit kan de band tussen de juf en de ouders zijn.

Het exosysteem verwijst naar de structuren waar het kind niks mee te maken heeft maar die wel invloed kunnen hebben op het kind. Zoals de werkomgeving van de ouders. Deze kunnen invloed hebben op het gezinsleven. Het macrosysteem verwijst naar de maatschappij waar de kinderen in op groeien.

Dit systeem heeft invloed op alle structuren. Het zorgt namelijk voor maatschappelijke waarden en normen, die een invloed hebben op de andere systeemniveaus.

Deze systemen beïnvloeden het kind. Kinderen reageren dus niet zonder na te denken op sociale signalen. Hun reactie is een gevolg van comple xe mentale processen. Sociale signalen kunnen diverse vormen aannemen. Dit kan gaan van een duw krijgen van een vriend tot een onvoldoende halen op een toets.

Volgens de theorie van de sociale informatieverwerking zijn er diverse stappen te onderscheiden bij het verwerken van deze signalen.

1. Decoderen van sociale signalen 2. Interpreteren van deze signalen 3. Nadenken van wat het doel is

4. Nadenken over de verschillende mogelijke reacties 5. Kiezen van een reactie

6. Uitvoeren van de reactie

Hoe de signalen geïnterpreteerd worden hangt af van de vorige ervaringen die de leerling heeft meegemaakt. Kinderen met relationele agressie nemen signalen vaak negatief op. Ze voelen zich snel aangevallen waardoor ze het gevoel hebben dat ze iets terug moeten doen aan het andere kind . Terwijl het helemaal niet slecht bedoeld was.

Observeren en imiteren Ouders als model

Ouders zijn belangrijke spilfiguren in het leven van een kind. Door hun bijzondere en emotionele band hebben ze veel invloed op elkaar. De manier waarop ouders zich gedragen tot elkaar, kan leiden tot een invloedrijk voorbeeld voor de kinderen. Als ouders fysiek agressief gedrag vertonen zullen de kinderen dit sneller geneigd zijn om na te doen. Ouders die hun kind fysiek of mentaal manipuleren zullen er uiteindelijk voor zorgen dat kinderen dit ook zullen doen bij hun vriendjes.

Broers en zussen als model

Broers en zussen worden vaak gezien als een rolmodel , zeker als ze ouder zijn.

De jongere kinderen zullen dan het gedrag kopiëren dat ze zien van hun broer of zus. Tussen broers en zussen kan er ook een haat-liefde relatie ontstaan. Ze verklikken elkaar dan of vertellen leugens tegen de ouders over de ander. Dit is een vorm van relationele agressie. Dit gedrag kan gekopieerd worden waardoor het kind niets anders meer kent.

De sociale groep als model

De vrienden en klasgenoten spelen natuurlijk ook een grote rol in het gedrag van een kind. Als er in die sociale groep veel kinderen zi tten die aan relationele agressie doen, dan zal het kind ook sneller geneigd zijn om dit ook te doen, zodat hij of zij bij de groep hoort. In een klas waar weinig relationele agressie is, zal een kind die relationele agressie vaak gebruikt het moeilijk heb ben. Daarom is het belangrijk dat de leerkracht dit goed bespreekt in de klas en een klimaat creëert waar zo’n gedrag niet wordt getolereerd.

Televisiepersonages als model

Wanneer een kind kijkt naar een tv-serie of film waar relationele agressie in voorkomt , slaat het een script op in het hoofd. Dit script kan dan gebruikt worden in het reële leven van het kind. Hoe meer scripts het te zien krijgt, hoe groter de kans dat het wordt uitgevoerd door het kind. Het gevaar aan relationele agressie op televisie is dat het gedrag vaak wordt goedgepraat.

(Michiels D., Kuppens S en Gietens H. 2010)

Schep een positieve omgeving voor alle leerlingen

Leerlingen tonen vaak ongewenst gedrag volgens Baterman en Golly (2008) omdat ze:

1) Aandacht willen krijgen (van volwassenen of medeleerlingen).

2) Onaangenaam werk willen ontlopen (het is te ingewikkeld, te simpel of te saai).

3) Wraak willen nemen op medeleerlingen of leerkrachten.

In iedere klas zitten er een aantal leerlingen die meer aandacht vragen. Het is de taak van de leerkracht om elke leerling te helpen op vlak van leerprestaties en gedrag. Hieronder staan 20 tips van Baterman en Golly (2008) over hoe je leerlingen sociaal gewenst gedrag kunt laten vertonen.

• Tip 1: Stel duidelijke regels in de klas

Welk gedrag we accepteren hangt af van elk persoon. De tolerantiedrempel ligt nu eenmaal anders bij iedereen. Door duidelijke regels te stellen schep je een stimulerende leeromgeving. Leerlingen hebben ook nood aan deze structuur om te weten hoe ze zich in elke situatie moeten gedragen. Als deze regels van in het begin automatisch worden toegepast dan zijn de leerlingen én de leerkracht op hun gemak en kunnen ze zich focussen op het leren.

• Tip 2: Onderwijs de regels direct

Vaardigheden in gedrag moet ook aangeleerd worden zoals andere schoolse vaardigheden. Hier kan een rollenspel aan te pas komen. De leerkracht kan zo tonen wat de bedoeling wel of niet is. Dit moet echter wel eindigen met een correct uitgevoerde procedure of routine. Het voordoen is natuurlijk effectiever dan het gewoon mee te delen. Geef ook genoeg positieve feedback wanneer een leerling een nieuwe vaardigheid aanleert.

• Tip 3: Geef aandacht aan het gedrag dat jij wilt zien

Beloon het positieve gedrag met complimenten of een leuke activiteit. Als een leerkracht heel de tijd negatieve feedback geeft dan zullen de kinderen meer problemen vertonen dan wanneer een leerkracht ook én voornamelijk positieve feedback geeft.

• Tip 4: Schenk weinig aandacht aan kleine misdragingen

Negeer gedrag zoals luid praten en geef positieve feedback aan degene die het wel juist doen. Zo krijgen ze de aandacht die ze wouden niet.

• Tip 5: Hou je aanwijzingen kort en duidelijk

Gebruik concreet taalgebruik met duidelijke en korte opdrachten. Zeg duidelijk wat de leerling wel moet doen. Zeg dus niet : “Weet je nu nog niet hoe je je moet gedragen in de klas!”. Dit soort opmerkingen geeft weinig informatie door naar de leerling.

• Tip 6: Gebruik een vast signaal om de aandacht te trekken

De meeste leerkrachten gebruiken een vast signaal zoals klappen, met je ring op het bord tikken,... . Dit kan er echter voor zorgen dat de leerlingen twee seconden zullen opkijken om dan weer verder te doen waar ze mee bezig waren. De leerkracht moet dus duidelijk maken dat als hij praat dat ze alles moeten neerleggen en luisteren. Zo toon je namelijk respect.

• Tip 7: Laat duidelijk weten wat de consequenties zijn van onaanvaardbaar gedrag

Wees transparant over wat de gevolgen zijn van bepaald gedrag. Als de leerling na een negatieve consequentie blijft voortdoen dan is dit het teken dat de straf, geen straf was voor hem. De leerkracht kan dan een andere negatieve consequentie zoeken.

• Tip 8: Leer de consequenties voor onaanvaardbaar gedrag

Hou een duidelijk gesprek met de leerlingen over de consequenties. Herhaal dit ook indien nodig.

• Tip 9: Als onaanvaardbaar gedrag van de leerling niet verandert, dan moet het gedrag van de leerkracht veranderen

Als de leerkracht een bepaalde aanpak hanteert en deze werkt niet , dan moet de leerkracht van tactiek veranderen.

• Tip 10: Ongewenst gedrag is een doelmatige en efficiënte manier om aandacht te krijgen

Een leerling die zich keurig gedraagt wordt meestal niet opgemerkt dus gedragen leerlingen zich ongewenst zodat ze aandacht kunnen krijgen.

Daarom is het belangrijk om positief gedrag ook te benoemen.

• Tip 11: Behandel de leerling altijd met respect

Behandel iedereen met respect, kinderen imiteren immers volwassenen. Een leerling kleineren is een ongepaste reactie op elk soort gedrag.

• Tip 12: Gebruik nooit sarcasme, gebruik humor

Sarcasme kan hard aankomen, gebruik humor in de plaats. Dit maakt de situatie veel lichter.

• Tip 13: Vermijd een machtsstrijd

Als de leerkracht een machtsstrijd uitkiest, zorgt dit ervoor dat de leerling zich kwaad en vernederd zal voelen. De leerkracht geeft immers het teken dat je minder sterke mensen mag en kan vernederen. Gewoon rustig blijven wachten en de opmerking herhalen is een betere tactiek. Als de leerling zelf een machtsstrijd uitkiest om aandacht te krijgen, dan neem je hem/haar best eens apart. De leerkracht kan dan voorstellen dat als de leerling zich gedraagt, de leerling zijn talent mag voordoen voo r de rest van de klas.

• Tip 14: Leer je leerlingen kennen

Neem tijd om de leerlingen te leren kennen. De band die bestaat tussen leerkracht- leerling in een tijd waar er geen problemen zijn is cruciaal.

• Tip 15: Zorg dat de omgeving voor je leerlingen veilig is

Zorg dat leerlingen zich veilig voelen in de klas. De leerkracht moet hen steun en respect bieden.

• Tip 16: Voorspelbaarheid is de sleutel

De leerkracht moet zich aan orde en regelmaat houden. Dit werkt kalmerend.

• Tip 17: Werk met collega’s samen

Werk als team samen zodat je elkaar kunt steunen in alle situaties. De leerkrachten kunnen soms bij elkaar in de klas gaan staan , zo zien de

Werk als team samen zodat je elkaar kunt steunen in alle situaties. De leerkrachten kunnen soms bij elkaar in de klas gaan staan , zo zien de

In document Bachelorproef Leraar Lager Onderwijs (pagina 9-31)