• No results found

Literatuuroverzicht scenario’s en verhaallijnen

R = − log rand

3.2 Literatuuroverzicht scenario’s en verhaallijnen

Scenariomethoden kunnen worden ingezet om de toekomst te verkennen aan de hand van contrasterende wereldvisies. Afhankelijk van de schaal en het daarmee samenhangend beslissingsniveau werden wereldomvattende, Europese en regionale scenariostudies uitgevoerd door verschillende onderzoeksgroepen.

3.2.1Wereldomvattende scenario’s

De meest algemeen aanvaarde en wereldomvattende scenariostudies zijn IPCC Assessment (IPCC, 2000), de Global Environment Outlook (UNEP, 2002) en het Millenium Ecosystem Assessment (MEA, 2005). De bekendste scenarios zijn de emissiescenario’s uit IPCC’s derde en vierde beoordelingsrapporten (IPCC, 2001 & 2007). In het emissierapport (Special Report on Emission Scenarios) stellen Nakicenovic et al. (2000) vier grote scenariofamilies voor op twee assen die de veronderstelde rol van de overheid en het schaalniveau van processen en interventies weergeven. De twee assen vormen vier kwadranten van zwak tot sterk gecontroleerde regularisering en van toenemende globalisering tot toenemende regionalisering (Figuur 12). Een scenariofamilie bestaat uit meerdere scenario’s die telkens door dezelfde demografische, politiek-sociale, economische en technologische beschrijvingen (verhaallijnen) worden gekenmerkt. Geen van deze scenariofamilies gaat uit van extra klimaat-initiatieven, en bijgevolg geen implementatie van de United Nations Framework Convention on Climate Change of de emissie-doelen van het Kyoto Protocol. Het gevolg van de vier contrasterende scenariofamilies zijn de concentraties van de broeikasgassen die in de

atmosfeer blijven toenemen tot in het jaar 2100 met in het slechtste geval een verdrievoudinging van de broeikasgasuitstoot. A1 Globale Economie A2 Continentale Markten B2 Regionale Gemeenschappen B1 Globale Samenwerking Globaal Regionaal Zwakke

Regularisering RegulariseringSterke

Figuur 12 De vier scenario’s voorgesteld op de assen van beleid en schaalniveau van interventie

De vier families van emissiescenario’s die werden vooropgesteld door de IPCC (Inter-governmental Panel on Climate Change) worden voorgesteld in onderstaande tabel.

Tabel 7 De vier families van emissiescenario’s volgens het IPCC-SRES (IPCC, 2002)

De A1 familie (Globale Economie) beschrijft de toekomst als een wereld van snelle economische groei. Deze familie omvat verschillende deelscenario’s. In het A1FI scenario gaat de snelle economische groei gepaard met een intensief gebruik van fossiele brandstof, in A1T met een hoog gebruik aan niet-fossiele brandstof en A1B met een balans tussen brandstoffen. Het A1B scenario wordt vaak als uitgangspunt genomen bij uitspraken over de verwachtingen. Het A1FI is een zeer

hoog emissiescenario, met CO2-equivalent broeikasgasconcentraties van 1550 ppm tegen de jaren

2090-2099.

De A2 familie (Continentale Markten) beschrijft een wereld van zelf-voorziening, behoud van de lokale identiteit en constant stijgende bevolkingsgroei. De economische ontwikkeling is sterk regio-gebonden met ongelijke verdeling van inkomens en technologische ontwikkeling. Hieraan

verbonden zijn middelmatige tot hoge emissies met atmosferische CO2 concentraties tot 1250 ppm

tegen de jaren 2090-2099.

De B1 familie (Globale Samenwerking) reflecteert een wereld van globale strategieën, met snelle veranderingen naar een diensten en informatie-economie, afname in materiële intensiteit en de invoering van propere en bronefficiënte technologieën. Een rechtvaardige wereld met wereldwijde oplossingen voor economische, sociale en milieu-duurzaamheid maar zonder extra

klimaat-initiatieven. Dit gaat gepaard met lage emissies, met atmosferische CO2 concentraties van 600 ppm

tegen de jaren 2090-2099.

De B2 familie (Regionale Gemeenschappen) legt de nadruk op lokale oplossingen voor economische, sociale en milieukundige duurzaamheid. Het emissie scenario is middelmatig tot laag

In de wereldomvattende scenariostudies zijn globale schattingen van landgebruikveranderingen gelimiteerd omdat de meeste processen die ‘global change’ beïnvloeden het resultaat zijn van beslissingen op lokale schaal die weinig meegenomen worden in globale schattingen. Studies op globale schaal kunnen dus niet rechtstreeks gebruikt worden om regionale processen en beleidsvoering voor te stellen binnen scenario’s. De relevantie van deze studies voor ondersteuning van nationaal/regionaal en Europees beleid lijkt op het eerste zicht gering maar toch geven deze scenario’s een omkadering voor wat er zich op het regionaal niveau kan afspelen.

3.2.2 Europese scenariostudies

Vier scenario’s voor Europa

De studie “quantifying four scenarios for Europe” (Lejour, 2003) presenteert vier economische scenario's voor Europa doorgerekend tot aan het jaar 2040 met het model WorldScan van het Nederlands Centraal Planbureau. De scenario's zijn ontwikkeld rond twee sleutelonzekerheden: internationale samenwerking en institutionele hervormingen.

In de scenario’s Sterk Europa en Globale Economie neemt internationale samenwerking een prominente rol in, terwijl dat niet het geval is in de andere scenario's: Regionale Samenlevingen en Transatlantische Markt. Overheidsinstituties zijn belangrijk in Strong Europe en Regionale Samenlevingen. In Globale Economie en Transatlantische Markt is de rol van de publieke sector beperkt.

Figuur 13 Vier scenario’s voor Europa (Lejour, 2003)

Bron: Lejour, 2003

Tabel 8 Vier scenario’s voor Europa (Lejour, 2003)

Scenario Sterk Europa SE

Unie en op termijn ook het land met het grootst aantal inwoners. De EU groeit uit tot een economische en politieke spelbepaler op het wereldtoneel. Hierdoor slaagt mondiale samenwerking niet alleen voor internationale handel, maar ook voor klimaatbeleid. De Europese landen handhaven de publieke verantwoordelijkheid bij het beschermen van de zwakkeren in de samenleving. Hiertoe worden wel sommige welvaartsstaatarrangementen hervormd, waardoor de overheid slagvaardiger wordt. Zo worden oudere werknemers geprikkeld langer te blijven werken. Scenario Globaliserende Economie GE

In het tweede scenario krijgt het proces van internationalisering een extra impuls door verdieping en verbreding van de Europese interne markt en een geslaagde WTO-ronde. De EU breidt verder uit naar het Oosten, inclusief Turkije. Internationale samenwerking blijft wel beperkt tot het economische domein. Door een terugtredende overheid ontstaat meer ruimte voor privaat initiatief, bijvoorbeeld in de zorg en het onderwijs. De overheid treedt daarbij niet volledig terug, ze behoudt een belangrijke taak bij het reguleren van nieuwe markten. De hoge groei in dit scenario gaat gepaard met minder solidariteit en forse milieuvervuiling.

Scenario Transatlantische Markt TM

In het derde scenario verloopt brede, internationale samenwerking moeizaam. De Europese Unie en de Verenigde Staten zoeken op economisch gebied toenadering naar elkaar. De EU richt zich dan ook meer op het westen dan op het oosten; Turkije treedt niet toe tot de EU. Het gevolg is een groeiende kloof tussen arm en rijk in de wereld. Dit geldt ook voor Europese samenlevingen. Door individualisering neemt het draagvlak voor collectieve arrangementen af. Meer ruimte voor privaat initiatief stimuleert de economische groei, maar een collectieve aanpak van milieuproblemen ontbreekt.

Publieke omslagstelsels voor pensioenen in Europa zijn niet eenvoudig te hervormen in verband met de groeiende politieke invloed van ouderen. Bovendien treedt de overheid op sommige terreinen te ver terug. Deze beide factoren beperken de economische groei weer enigszins.

Scenario Regionale Samenlevingen RS

In het laatste scenario ontstaan er economische blokken, zowel in als buiten de Europese Unie. Binnen Europa werkt een kleine kerngroep van landen aan voortgaande integratie, maar blijft een andere groep daarbij achter. De EU breidt niet verder uit. De Europese landen proberen solidariteit via collectieve arrangementen te handhaven. Bovendien hechten de Europese samenlevingen sterk aan immateriële zaken, zoals milieu. Mede omdat verworven rechten zeer moeizaam te hervormen zijn, verandert de welvaartsstaat nauwelijks. Zonder hervorming leiden maatschappelijke trends tot een lage economische groei in Europa.

Meer regulering en een meer gelijke inkomensverdeling in Regionale Samenlevingen en Sterk Europa gaat gelijk op met hogere werkloosheid en een lagere arbeidsmarkt-participatie vergeleken met de scenario's waarin meer ruimte is voor private initiatieven (Globale Economie en Transatlantische Markt). Gecombineerd met de toenemende vergrijzing van de bevolking krimpt de werkgelegenheid in Regionale Samenlevingen en groeit deze nauwelijks in Sterk Europa. De groei wordt deels veroorzaakt door immigratie. In Transatlantische Markt wordt de arbeidsmarktparticipatie meer gestimuleerd dan in Sterk Europa. De lagere bevolkingsgroei zorgt er echter voor dat de werkgelegenheidsgroei in beide scenario's gelijk is.

De scenario's zijn vertaald in kwantitatieve beelden op basis van simulaties met een economisch model voor de wereldeconomie (Tabel 9). De groei van het BBP loopt uiteen van 0,6% per jaar in Regionale Samenlevingen tot 2,5% in Globaliserende Economie. Scenario's met de hoogste groei gaan gepaard met de minste inkomenssolidariteit en de meeste milieuvervuiling.

Tabel 9 De economische ontwikkeling uitgedrukt in jaarlijkse groei in de EU-15 in vier langetermijnscenario's (Lejour, 2003) Historisch Sterk Europa Globale Economie Transatlanti sche Markt Regionale Samenlevin gen Wereldhandel 5,6 4,5 5,6 3,7 2,4 Werkgelegenheid 0,7 0,1 0,4 0,1 -0,5 BBP 2,2 1,6 2,5 1,9 0,6 Inkomensgelijkheid + - - + Milieukwaliteit + - - + → PRELUDE

PRELUDE (PRospective Environmental analysis of Land Use Development in Europe) heeft tot doel om de ontwikkelingen in landgebruik over 30 jaar in beeld te brengen en de milieugevolgen daarvan te verkennen (Hoogeveen et al., 2005). PRELUDE is tevens bedoeld als een verkenning van scenarioanalyse en stakeholderbevraging als instrumenten ter ondersteuning van het Europees milieubeleid.

PRELUDE heeft 5 scenario’s op een kwalitatieve manier uitgewerkt aan de hand van verhaallijnen opgesteld door stakeholders: Great Escape; Evolved Society; Clustered Network; Lettuce Surprise U; en, Big Crisis. De scenario’s worden visueel voorgesteld volgens 2 dimensies: “governance” op regionale of Europese schaal en “economische ontwikkeling” gestuurd door regionale of mondiale (globalisering) markten. De omgeving wordt beschreven door middel van 20 drijvende krachten die in 5 categorieën worden opgedeeld: milieubewustzijn, technologische innovatie, optimalisatie in landbouw, beleid en innovatie, en solidariteit en billijkheid.

Lettuce surprise U